Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 17 december 2024, over Digitale infrastructuur en economie
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1274
                   VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
            
Vastgesteld 24 januari 2025
De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft op 17 december 2024 overleg gevoerd met
                  de heer Beljaarts, Minister van Economische Zaken, en de heer Szabó, Staatssecretaris
                  Koninkrijksrelaties en Digitalisering, over:
               
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 23 april
                           2024 inzake Clingendaelrapport over cloud (Kamerstuk 26 643, nr. 1158);
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 22 mei 2024 inzake
                           jaarbericht Rijksinspectie Digitale Infrastructuur 2023 (Kamerstuk 26 643, nr. 1175);
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 4 juni 2024 inzake
                           verkenning mogelijkheden AI-faciliteit (Kamerstuk 26 643, nr. 1180);
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 21 juni 2024 inzake
                           onderzoeksrapport De marktimpact van de elDAS revisie op vertrouwensdiensten (Kamerstuk
                           26 643, nr. 1198);
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 21 juni 2024 inzake
                           update migratie van het .nl-domeinregistratiesysteem naar AWS (Kamerstuk 26 643, nr. 1199);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 20 september
                           2024 inzake kabinetsreactie policybrief Clingendael Institute «Too late to act? Europe's
                           quest for cloud sovereignty» (Kamerstuk 26 643, nr. 1220);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 23 september 2024 inzake voortgangsupdate
                           onderzeese datakabels (Kamerstuk 26 643, nr. 1222);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 16 oktober
                           2024 inzake evaluatie rijksbreed cloudbeleid (Kamerstuk 26 643, nr. 1225);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 31 oktober 2024 inzake meerjarenplan
                           Rijksinspectie Digitale Infrastructuur 2025–2029 (Kamerstuk 26 643, nr. 1230);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 21 november 2024 inzake datacenters
                           in de Nederlandse digitale economie (Kamerstuk 26 643, nr. 1242).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Wingelaar
De griffier van de commissie, Boeve
Voorzitter: Valize
Griffier: Muller
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Buijsse, Kathmann, Koekkoek, Six Dijkstra,
                  Valize en Vermeer,
               
en de heer Beljaarts, Minister van Economische Zaken, en de heer Szabó, Staatssecretaris
                  Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
               
Aanvang 17.00 uur.
De voorzitter:
Een goedenavond allemaal, op deze wonderschone dinsdagavond. Het is 17 december 2024
                     en we zitten bij de vaste commissie voor Digitale Zaken. Vandaag hebben wij een commissiedebat
                     op de agenda staan over de digitale infrastructuur en economie. Uitgenodigd aan de
                     rechterzijde, van het kabinet, zijn de heer Beljaarts, Minister van Economische Zaken,
                     en de heer Szabó, Staatssecretaris Digitalisering.
                  
Aan de linkerzijde, voor de mensen thuis en op de tribune aan de rechterzijde, hebben
                     wij de heer Six Dijkstra van Nieuw Sociaal Contract, mevrouw Koekkoek van Volt, de
                     heer Buijsse van de VVD en de heer Vermeer van de BBB. Zelf zal ik ook het woord voeren,
                     maar dan draag ik het voorzitterschap even over aan de heer Six Dijkstra. Dat zal
                     later gebeuren. We wachten nog even op mevrouw Kathmann van GroenLinks-PvdA. Daar
                     is ze al. Een goedenavond, mevrouw Kathmann. Mevrouw Kathmann van GroenLinks-PvdA
                     zal dan ook nog het woord voeren. Dan zou ik zeggen dat we kunnen beginnen met de
                     inbreng van de heer Six Dijkstra.
                  
Iedereen heeft vier minuten spreektijd. Er worden drie interrupties per persoon toegestaan
                     voor deze eerste termijn. Het woord is aan de heer Six Dijkstra, Nieuw Sociaal Contract.
                  
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Combinatie van kapitaal, mensen en durf is de grootste factor
                     voor AI-succes, zo kopte het onderzoek dat Clingendael in opdracht van de AIVD heeft
                     uitgevoerd. Daarom is het ook mooi om onze Staatssecretaris vorige week zo enthousiast
                     te horen over de oprichting van een AI-faciliteit in Nederland. Zoals eerder aangegeven
                     in debatten, is mijn partij ook voorstander. We zien ook graag dat dit kan slagen.
                     De regering kan dan ook in beginsel op onze steun rekenen voor de plannen. Het stimuleren
                     van AI-innovatie op een manier die niet alleen bijdraagt aan het spekken van de kas
                     van aandeelhouders van grote bedrijven, maar juist op een manier die het maatschappelijk
                     belang dient, en waarbij AI ontwikkeld wordt voor het oplossen van grote maatschappelijke
                     vraagstukken, zoals in de zorg en in defensie, en op een manier die uiteindelijk bijdraagt
                     aan de brede welvaart in de regio, zoals in dit geval waarschijnlijk in Groningen,
                     kunnen wij van harte ondersteunen. Hoe mooi zou het dan ook zijn als ondernemers,
                     wetenschap, overheid en het maatschappelijk middenveld gezamenlijk een volwaardig
                     AI-ecosysteem zouden kunnen creëren, rondom een Nederlandse supercomputer. Dit zou
                     ten slotte ook onze digitale strategische economie en de internationale positie van
                     Nederland versterken.
                  
Ik verneem echter ook dat we er nog niet zijn. De plannen zijn nog niet rond en de
                     financiering ook niet. Mijn vragen zijn dan ook primair aan de Staatssecretaris en
                     de Minister. Waar staan we nu? Klopt het dat de deadline komend voorjaar, begin mei
                     is, willen we als Nederland kans maken? Kan de regering de precieze tijdlijn schetsen
                     wanneer er knopen doorgehakt moeten worden? Heeft het kabinet een inschatting van
                     wanneer de besluitvorming aan de Kamer wordt voorgelegd? Op welk moment moet het commitment
                     er formeel zijn? Hoeveel geld is er in totaal nodig en hoeveel daarvan vanuit het
                     Rijk, hoeveel vanuit de EU en hoeveel lokaal? Is er ook een rol voor private investeringen?
                     Over een periode van hoeveel jaar moet dit geld besteed worden? Hoe is dit over de
                     jaren verdeeld? Ziet het kabinet mogelijkheden om ook het Ministerie van OCW bij dit
                     project te betrekken en in de komende jaren mogelijk wetenschapsfinanciering in te
                     zetten?
                  
Recentelijk heeft de Kamer een motie aangenomen van mijn collega Olger van Dijk, om
                     als Nederland een voortrekkersrol te spelen in de internationale dialoog over AI in
                     het defensiedomein. Daarbij helpt het als wij als Nederland ook een speler worden
                     op het gebied van ethische AI-ontwikkeling, naast regulering. Ziet het kabinet daarom
                     kansen om financiering vanuit Defensie bij de faciliteit te betrekken, wanneer Nederland
                     investeert in ethische dual-usetoepassingen, om onze weerbaarheid op te schroeven?
                     Concreet is mijn vraag of het kabinet wil toezeggen zich te blijven inspannen voor
                     de AI-faciliteit, de financieringsopties voor ons als Kamer in beeld te brengen en
                     te verkennen of naast de aanwezige bewindspersonen van Economische Zaken en Binnenlandse
                     Zaken ook OCW en Defensie in enige mate betrokken kunnen worden voor een mogelijke
                     gezamenlijke financiering en de Kamer hierover ruim voor de uiterste deadline op de
                     hoogte te stellen.
                  
Voorzitter. Dan heb ik nog een laatste punt. Dat gaat over iets heel anders: kwantum
                     computing. Is de Minister bekend met de verbeterde foutencorrectie door middel van
                     logische qubits bij de kwantumcomputer? Dit kan een fundamentele stap zijn in het
                     ontwikkelen van hoogwaardige of cryptografisch relevante kwantumcomputers. Deze methodiek
                     is onlangs succesvol in de praktijk gebracht door het Google kwantum AI-onderzoekslab.
                     Mijn vraag is of het partijen in het Nederlandse kwantum-ecosysteem ook gaat lukken
                     om deze methode eigenstandig toe te passen en de Nederlandse strategische positie
                     op kwantum computing te versterken. Kan de Minister in algemene zin een update geven
                     van de staat van de Nederlandse kwantum computing? Hoe staat het Nederlandse ecosysteem
                     er economisch voor? Waar zit onze kracht en waar zitten onze zwakheden? Hoe zit het
                     met andere kwantumtechnologieën, naast kwantum computing?
                  
Voorzitter, dat was het van mijn kant. Ik dank u wel.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank voor uw inbreng, meneer Six Dijkstra. Dan is het woord nu aan
                     mevrouw Koekkoek van Volt.
                  
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Een debat over digitale infrastructuur en economie; dat is een debat
                     over fundamentele vragen. Daarvan zijn er drie wat mij betreft het belangrijkst. Is
                     onze digitale infrastructuur voldoende robuust voor buitenlandse actoren? Doen we
                     de nodige investeringen in onze economie, nu die steeds verder digitaliseert? Is de
                     beschikking over vitale infrastructuur voldoende democratisch?
                  
Voor ons zijn dat vragen die wij onszelf vandaag moeten stellen, zodat we als commissie
                     samen met de aanwezige bewindspersonen kunnen werken aan het versterken van onze infrastructuur
                     en economie. Ik heb daarover alvast één algemene vraag. Hoever is het kabinet met
                     het vaststellen van een integrale strategie voor onze autonome digitale infrastructuur?
                  
Na deze wat algemenere vraag zou ik ook willen stilstaan bij de aangenomen motie die
                     ik heb ingediend tijdens het wetgevingsoverleg DiZa. Daarin roep ik de regering op
                     om in kaart te brengen welke bedragen we uitgeven aan niet-Europese techbedrijven.
                     Het doel van die motie was niet om protectionistisch beleid te voeren, vanuit het
                     idee «eigen bedrijven eerst», maar om in beeld te krijgen welke afhankelijkheden er
                     bestaan en om een beeld te krijgen van de middelen die we eventueel kunnen steken
                     in Europese alternatieven, met name als het gaat om kritieke diensten. Ik zou daarom
                     aan de Staatssecretaris willen vragen hoe hij deze motie gaat uitvoeren en op welke
                     termijn.
                  
Ik zou ook willen vragen of de Staatssecretaris het gisteren verschenen rapport van
                     het Rathenau Instituut heeft gezien en tot zich heeft kunnen nemen. Hoe kijkt hij
                     aan tegen de aanbevelingen? Is hij bereid deze aanbevelingen over te nemen? Hoe haalbaar
                     is de uitvoering daarvan? Dat zijn concrete stappen die we binnen een beperkt tijdspad
                     kunnen zetten.
                  
Ik begrijp ook dat de komende jaren gewerkt zal worden aan het aanbestedingskader.
                     Ik denk dat het daarbij belangrijk is om rekening te houden met afhankelijkheden en
                     de autonomie van onze diensten en infrastructuur. Welke ruimte ziet het kabinet daarvoor?
                     Moeten we daarvoor in Europees verband optrekken? Mijn antwoord zal waarschijnlijk
                     altijd «ja» zijn, maar ik ben vooral benieuwd hoe we hieraan concreet invulling aan
                     gaan geven; verder dan alleen praten en overleggen met welwillende lidstaten.
                  
Tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken heb ik een motie ingediend
                     om in navolging van Estland te onderzoeken of het mogelijk is om zogenaamde digitale
                     ambassades op te richten. Kort gezegd: een digitale back-up van onze vitale diensten
                     in het buitenland, zodat in het geval van nood – een oorlog, een conflict – onze overheid
                     draaiende kan blijven. Ik begrijp nu dat vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken
                     de uitvoering van deze motie bij de Staatssecretaris komt te liggen, dus ik wil hem
                     vragen hoe hij dit gaat doen. We hebben als Kamercommissie een werkbezoek staan voor
                     mei. Het zou heel mooi zijn als voor die tijd al stappen zijn gezet, al gaat het maar
                     om een initiële dialoog, zodat we die als commissie verder kunnen uitwerken.
                  
Onafhankelijker worden kost geld. Daarom is het logisch dat we vandaag ook de digitale
                     economie bespreken. Volt heeft voor het versterken van die economie een aantal ideeën.
                     Om bedrijven te helpen bij de transities worden innovatiesubsidies en fondsen in stand
                     gehouden. Zo verlagen we de drempel voor innovaties en investeringen in cruciale processen
                     en infrastructuur, zoals batterijen, waterstofproductie en grondstoffentransitie.
                     We zetten AI-trainingscentra in om ondernemers te helpen om AI op een ethisch verantwoorde
                     en innovatieve manier in te zetten, bijvoorbeeld bij het efficiënter maken van bedrijfsprocessen,
                     waardoor werkdruk en kosten kunnen verminderen. Ik ben benieuwd hoe de Staatssecretaris,
                     of misschien beide bewindspersonen, naar deze concrete ideeën kijkt.
                  
Op het laatste punt nog een vervolgvraag. Collega Six Dijkstra sprak daar al over:
                     het belang van het opzetten van AI factories. Dat wordt ook in het Draghi-rapport
                     genoemd. Kan de Minister garanderen dat zo'n AI-fabriek ook echt doorgang zal vinden?
                     Ik denk dat dit ongelofelijk belangrijk is, niet alleen voor de ontwikkeling van de
                     Nederlandse economie, maar ook voor de ontwikkeling van de Europese economie.
                  
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek, heel hartelijk dank voor uw inbreng. Ik zie geen interrupties. Dus
                     gaan we meteen door naar de heer Buijsse van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie
                     voor zijn inbreng.
                  
De heer Buijsse (VVD):
Waarvoor dank, voorzitter. Voor dit debat heeft de VVD twee speerpunten, namelijk
                     dat we toe willen naar een beter functionerende markt voor digitale infrastructuur
                     en dat we de positie van Nederland als digitaal knooppunt in de wereld willen behouden.
                  
Allereerst zal ik ingaan op de beter functionerende markt voor digitale infrastructuur.
                     De verkiezing van Trump als nieuwe president van Amerika en Elon Musk als zijn beoogde
                     Minister voor overheidsefficiëntie werpt wat ons betreft een schaduw over dit debat.
                     De VVD maakt zich zorgen over de trend dat de Amerikaanse hyperscalers als Microsoft,
                     Apple, Amazon, Google en NVIDIA steeds meer grip krijgen op de digitale, soms vitale,
                     infrastructuur in Europa. Een verregaande inmenging van deze niet-Europese hyperscalers
                     schaadt het vertrouwen van de samenleving in de overheid. Daarnaast beperken zij de
                     keuzevrijheid, waardoor deze Magnificent Seven hun marktpositie nog meer kunnen versterken.
                     Dit kan zomaar cumuleren tot megaposities van monopolisten uit Amerika in Europa,
                     en dat willen we niet. Zo zien wij een liberale samenleving in 2050 niet voor ons.
                     Hoe zien de Staatssecretaris en de Minister dit?
                  
Als het gaat om de oplossingen voor het beter laten functioneren van de markt voor
                     digitale infrastructuur, zien wij twee sporen. Allereerst: strengere regels voor mededinging
                     voor hyperscalers. Net als onderzoekers van het Instituut Clingendael vindt de VVD
                     dat de markt voor clouddiensten niet goed functioneert. Strengere Europese regels
                     voor mededinging moeten de machtspositie van hyperscalers smoren. Deze vlag gaat op
                     voor clouddiensten van bijvoorbeeld Microsoft en Google, maar ook veel breder, als
                     het gaat om pakketdiensten van Amazon of chips van NVIDIA voor datawarehouses. We
                     hebben al strenge regels voor digitale diensten en AI, maar hoe kijkt de Minister
                     aan tegen de Europese mededingingsregels tegen Amerikaanse inmenging? Wat gaat de
                     Minister op dit vlak doen?
                  
Specifiek voor het onderwerp cloud heb ik nog het volgende. Gisteren bereikte mij
                     het bericht uit de Volkskrant dat de Staatssecretaris de verhuizing van overheidsgegevens
                     naar de cloud voorlopig stillegt. Het zou gaan om «de Nederlandse veiligheid». Kan
                     de Staatssecretaris hierop een toelichting geven?
                  
Twee. Open standaarden voor clouddiensten. Om de markt voor digitale infrastructuur
                     en in het bijzonder voor clouddiensten te verbeteren, vindt de VVD dat in Europa de
                     markt voor digitale infrastructuur, zoals clouddiensten, opengebroken moet worden.
                     Dit kan door te werken met open standaarden. Hoe werkt de Staatssecretaris op dit
                     moment aan deze open standaarden voor bijvoorbeeld clouddiensten? Is de Staatssecretaris
                     bereid om alternatieve leveranciers van clouddiensten een steun in de rug te bieden,
                     door overheidsaanbestedingen hierop in te richten? Wat is bijvoorbeeld de status van
                     de motie van Queeny Rajkowski om datadeling met partijen die niet in de EER zitten
                     te heroverwegen en bij voorkeur voor een Europees cloudalternatief te kiezen?
                  
Het tweede speerpunt van de VVD is het behouden van Nederland als digitaal knooppunt
                     voor de wereld. De VVD vindt het van groot strategisch belang om Nederland te behouden
                     als digitaal knooppunt voor de wereld. Voor bedrijven als Booking en Netflix, bedrijven
                     in de gamingindustrie en bedrijven in de financiële sector zijn een hele snelle netwerkverbinding
                     en datacenters belangrijk. Met een achterland van 110 miljoen consumenten heeft Nederland
                     een goede positie als digitaal knooppunt in de wereld. Dit willen we graag zo houden.
                     Ook hier speelt Amerika een belangrijke rol, zowel voor de zeekabels als de datacenters.
                     Hoe beoordeelt de Minister de rol die de VS in dezen hebben? Meer specifiek voor zeekabels:
                     hoe is Nederland in gesprek met de Verenigde Staten over bijvoorbeeld de vernieuwing
                     van de bestaande, uitgefaseerde, kabel uit Amerika die Nederland binnenkomt? Wat kan
                     Nederland mogelijk door de samenwerking met de Amerikanen betekenen voor de digitale
                     infrastructuur van het Caribisch deel van ons land?
                  
De voorzitter:
Meneer Buijsse, komt u tot het slot van uw bijdrage? Uw tijd zit er bijna op.
De heer Buijsse (VVD):
Ja, dat klopt. Dat weet ik. Ik had al gecalculeerd en ik wist dat ik over mijn tijd
                     heen zou gaan, maar dit is mijn afronding.
                  
Voorzitter, afrondend. Een AI-faciliteit zou wat ons betreft een uitstekende toevoeging
                     zijn aan Nederland als digitaal knooppunt in de wereld. Als VVD vinden we het belangrijk
                     dat er ten minste voldoende rekencapaciteit komt voor de vraag uit Nederland, zowel
                     van de overheid als uit het bedrijfsleven. Hoe zich dit verhoudt tot de investeringen
                     die we moeten doen en waarmee we dit kunnen bekostigen, is nu in handen van het kabinet.
                     We wachten met interesse het voorstel af.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Buijsse, heel hartelijk dank voor uw inbreng. Ik zie geen interrupties van
                     de zijde van de Kamer. Dan gaat het woord nu naar de heer Vermeer van de BoerBurgerBeweging.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag hebben we het debat over digitale infrastructuur en
                     economie, met zeer diverse onderwerpen op de agenda, zoals cloudbeleid, voortgang
                     rond zeekabels, kunstmatige intelligentie – aa-ie of ee-ai, of hoe we het allemaal
                     willen noemen – en een tweetal brieven van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur.
                     Deze dienst richt zich onder andere op het aanpassen van wetgeving, om op die manier
                     de digitale infrastructuur te versterken.
                  
Dat brengt mij direct op mijn eerste punt: de rol van een sterke digitale infrastructuur
                     voor de regio. Veel inwoners van Nederland verkiezen een omgeving met meer rust en
                     ruimte en dat is voor BBB aanleiding om dorpen en kernen in de regio te versterken.
                     Wij vinden dat de ontwikkeling van dorpen deel moet zijn van regionale agrarische
                     gebiedsontwikkeling. Een sterke digitale infrastructuur is hierbij cruciaal, want
                     dit helpt burgers en bedrijven en het verkleint de verschillen en de afstand tussen
                     stad en platteland.
                  
Wij zijn eigenlijk ook wel benieuwd naar het volgende. In het hoofdlijnenakkoord hebben
                     we ook vastgesteld dat er knellende regelgeving weggehaald moet worden. Wij zouden
                     graag willen weten of en hoe de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur ook zou kunnen
                     bijdragen aan het wegnemen van knellende regelgeving, omdat zij waarschijnlijk het
                     dichtst boven op datgene zitten wat er in de praktijk gebeurt.
                  
Voorzitter. Het verkiezingsprogramma van BBB scoorde samen met dat van Volt het beste
                     in de verkiezingsmatrix digitalisering van vorig jaar. In dit programma gaven we al
                     veel aandacht aan AI. We zien de grote waarde hiervan in bijvoorbeeld het gebruik
                     van drones en kunstmatige intelligentie in een moderne krijgsmacht, maar we wijzen
                     ook op de gevaren in de vorm van misinformatie, bijvoorbeeld door deepfakes. De Rijksinspectie
                     Digitale Infrastructuur noemt AI niet voor niets een van de belangrijkste ontwrichtende
                     disruptieve technologieën van dit moment. Dit vertaalt zich ook in het hoofdlijnenakkoord,
                     waarin wij aangeven dat het gebruik van AI voordelen biedt, maar dat er ook gekeken
                     moet worden naar veiligheid, privacy en rechtsbescherming. Wij hebben hiervoor een
                     breed perspectief op deze nieuwe technologie nodig. Daarom vroegen we tijdens het
                     wetgevingsoverleg ook naar het instellen van een onafhankelijke adviesraad. Uiteraard
                     hebben we de verkenning mogelijkheden AI-faciliteit bestudeerd, maar ik zou de bewindspersonen
                     toch willen vragen of er nu volgens hen ook sprake is van een brede volledige strategie
                     voor kunstmatige intelligentie.
                  
Wat betreft misinformatie en desinformatie heeft BBB ook zorgen over influencers.
                     We zien dat door de gebruikte algoritmen heftige berichten hoog scoren op social media.
                     We hebben Bits of Freedom hier ook over gehoord tijdens het rondetafelgesprek op 11 december.
                     Welke mogelijkheden zien de bewindspersonen om algoritmen die sensatie belonen te
                     verbieden? BBB ziet namelijk meer in strengere regels om verslavende elementen van
                     social media aan te pakken dan in een verbod tot 15-jarige leeftijd. Welke rol kan
                     de Digital Fairness Act hierin hebben, vraag ik de bewindspersonen. En kan Nederland
                     hierin een voortrekkersrol nemen?
                  
Tijdens het wetgevingsoverleg op 11 november zei Minister Beljaarts dat er naar Groningen
                     wordt gekeken als locatie voor een AI-fabriek. Hij verwacht de Kamer hierover begin
                     2025 te kunnen informeren. Wij zien hiervan de grote voordelen. Het maakt ons koploper
                     in plaats van volger en de strategische ligging van Nederland is ideaal en kan de
                     Nederlandse concurrentiepositie versterken. Door het IPO, het Interprovinciaal Overleg,
                     zijn er wel zorgen geuit, die ik hier wil delen.
                  
De voorzitter:
U heeft nog tien seconden.
De heer Vermeer (BBB):
Ik wil dus een zorg delen. Heb aandacht voor het effect van een AI-fabriek op het
                     landschap, het energiesysteem, het watergebruik en het benutten van restwarmte. Hierbij
                     vraag ik aan de bewindspersonen of het Rijk de regie kan nemen op deze effecten.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank, meneer Vermeer, voor uw inbreng. U mag heel even de microfoon
                     uitzetten. Ik zie geen interrupties aan de zijde van de Kamer. Dat was overigens ook
                     al een mooi bruggetje naar het nog te voeren commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek.
                     Dan geef ik het woord aan mevrouw Kathmann, GroenLinks-PvdA.
                  
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Niet voor niks heet het stuk dat ik gisteren met andere leden
                     van deze commissie indiende: Ons digitaal fundament. We hebben dat overhandigd aan
                     de Staatssecretaris, maar we hebben een exemplaar voor Minister Beljaarts bij ons.
                     Dat zal ik zo overhandigen.
                  
Als digitaal knooppunt van Europa vinden we ons in Nederland helemaal gaaf, want we
                     hebben het zo goed op orde. Maar ondertussen sukkelen we een beetje in slaap als we
                     niet oppassen, want zo'n positie behouden gaat niet vanzelf. Dat kan alleen met de
                     nodige investeringen in mensen, kabels en computers, en dat moeten keiharde beloftes
                     zijn en geen boterzachte ambities. Tegenover mij zitten twee bewindspersonen met de
                     juiste ideeën, maar vaak wel zonder geld. Daardoor pakken we als Rijk niet de rol
                     die we zouden moeten en ook kunnen pakken. Ik pleit al langer voor een digitale investeringsagenda,
                     zodat we die grote ambities waar kunnen maken met centen. In Het Financieele Dagblad
                     gaf de Staatssecretaris aan dat er jaarlijks zo'n 800 miljoen nodig is voor de digitale
                     transformatie van Nederland. Waar is dat bedrag op gebaseerd en waar staat dat geld
                     op de begroting?
                  
Waar we het aan uit moeten geven is duidelijk, te beginnen met het federatief datastelsel,
                     het gezamenlijke platform dat met data werken transparant en makkelijk moet maken.
                     Daarover heb ik een aantal vragen. Wanneer moet het federatief datastelsel er zijn?
                     Welke investeringen zijn nodig om dat te bereiken? Ik wil ook specifiek weten welke
                     rol Binnenlandse Zaken gaat spelen. Krijgen we hier nog een brief over? Ik heb op
                     LinkedIn moeten lezen dat we met Duitsland en Frankrijk een afspraak hebben gemaakt
                     over het steunen van openDesk, een soort standaardwerkplek voor Europa zonder big
                     tech. Kunnen de bewindspersonen meer zeggen over die samenwerking en over de rol die
                     Nederland gaat spelen?
                  
Hetzelfde geldt voor de AI-faciliteit. Dat is een mooi initiatief om een Nederlandse
                     stempel te drukken op digitalisering met maatschappelijke waarde. Mevrouw Koekkoek
                     en ook de heer Six Dijkstra hebben hier vragen over gesteld. In het kader van de tijd
                     wil ik me daar heel graag bij aansluiten.
                  
Dan de zeekabels. Ook de harde infra is nodig: zeekabels. Hoe meer aanlandingen er
                     zijn, hoe weerbaarder we zijn. Met diverse kabels met verschillende routes worden
                     we niet afhankelijk van welke mogendheid dan ook. Het lopende werk rondom de Far North
                     Fiber moedig ik aan, maar het is ook hard nodig dat een nieuwe kabel ons hele Koninkrijk
                     verbindt. Digitalisering vergroot nu de kloof in dienstverlening en betaalbaarheid
                     tussen het Europese en het Caribisch deel van Nederland. Er is onderzoek gedaan naar
                     hoe dat zou kunnen. Voor ons is de conclusie helder: er moet een kabelverbinding komen
                     met Caribisch Nederland. Welke conclusies verbindt het kabinet aan datzelfde onderzoek?
                     Hoe zou zo'n kabel volgens de bewindspersonen moeten lopen om afhankelijkheden te
                     voorkomen?
                  
In Nederland werken we nauw samen met de markt om kabels aan te leggen. Dat siert
                     ons, maar daardoor lukt het niet om snel te reageren en daardoor ligt kwetsbaarheid
                     op de loer. Wat kan dit kabinet doen om proactiever te zijn in het aanlanden van nieuwe
                     zeekabels in Nederland? Hoe kunnen we landen als Frankrijk bijbenen? Hoe gaan we de
                     groei in dataverkeer bijbenen, zodat we een sterke kenniseconomie bouwen? Welke afhankelijkheden
                     bestaan er nu door onze kabelconnecties en hoe gaan we die verminderen?
                  
Tot slot. Alle kleine keuzes over onze infrastructuur bepalen of wij wel of niet weerbaar
                     zijn, of onze economie kan groeien en of we het juiste talent in Nederland opleiden.
                     Dat kan niet zonder een visie, doelen en een plan, en al helemaal niet zonder geld.
                  
De voorzitter:
Heel hartelijk dank, mevrouw Kathmann, voor uw bijdrage. Ik kijk even naar de zijde
                     van de Kamer en ik zie dat de heer Six... Nee, geen interrupties? Nee, er zijn geen
                     interrupties. Dan draag ik heel even het voorzitterschap over aan de heer Six Dijkstra,
                     opdat ik mijn inbreng namens de PVV kan doen. Bij dezen, de heer Six Dijkstra.
                  
Voorzitter: Six Dijkstra
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Valize namens de PVV.
De heer Valize (PVV):
Voorzitter, dank voor het woord. Tien brieven maar concreet vier onderwerpen: cloud,
                     zeekabels, AI en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur. Er gaat nog een notaoverleg
                     plaatsvinden over cloud en digitale soevereiniteit en er komt nog een plenair debat
                     over de voorgenomen cloudmigraties van overheid-ICT naar het buitenland. In de nabije
                     toekomst gaan we dus nog uitvoeriger over cloud en digitale soevereiniteit praten.
                  
De fractie van de PVV merkt op dat er in de brief Evaluatie rijksbreed cloudbeleid
                     wordt gesproken over een aantal aandachtspunten waaraan bij de herziening aandacht
                     zal worden gegeven. Deze punten zouden, nader uitgewerkt in een rapportage, in Q4
                     aan de Kamer worden toegestuurd, waarin zowel de resultaten van het onderzoek van
                     de CIO Rijk, de chief information officer Rijk, als de ARK, de Algemene Rekenkamer,
                     en de ADR, de Auditdienst Rijk, zouden worden meegenomen. In februari staan er een
                     technische briefing en een rondetafelgesprek ingepland. De vraag van de PVV is of
                     de Staatssecretaris kan toezeggen dat dit rapport voor deze activiteiten zal toekomen
                     aan de Kamer.
                  
In deze brief wordt ook geschreven inzake de vervolgstappen van het cloudbeleid dat
                     «in de eerste helft van 2025 het hernieuwd rijksbrede cloudbeleid kan worden vastgesteld.
                     Hiernaast zal er gestart worden met het proces om samen met de medeoverheden te komen
                     tot een nieuw cloudbeleid met het uitgangspunt dat dit zal gelden voor de gehele overheid».
                     De PVV zou graag vernemen of hier al een roadmap voor beschikbaar is en wanneer deze
                     wordt gedeeld met de Kamer.
                  
Voorzitter. Tijdens mijn bijdrage van 25 april dit jaar had ik het kort over IPCEI
                     CIS, Important Project of Common European Interest on Cloud Infrastructure and Services.
                     Dit hangt samen met de komst van datacenters. Ik zag deze ook terugkomen in de brief
                     van de Minister van 21 november. Graag zou de PVV zien dat deze koppeling duidelijker
                     gemaakt wordt, gezien de samenhang.
                  
Maar IPCEI en andere programma's zoals GAIA-X, een project om een efficiënte, concurrerende,
                     veilige en betaalbare data-infrastructuur voor de Europese Unie te ontwikkelen, worden
                     ook in het Clingendael-rapport aangestipt. Hierin staat dat de resultaten achterblijven.
                     Er gaan vele miljoenen euro's naar dit project, 75 miljoen alleen al naar IPCEI CIS,
                     aldus de update van de ontwerpbegroting van 14 oktober jongstleden. In de kabinetsreactie
                     wordt hier echter met geen woord over gerept. De vraag van de PVV is: hoe kijkt de
                     Minister aan tegen het achterblijven of zelfs uitblijven van resultaten? Wellicht
                     kan de Minister toezeggen dat deze projecten worden geëvalueerd, met name IPCEI CIS
                     en GAIA-X. Voldoen deze wel aan de beoogde verwachtingen?
                  
Voorzitter. Dan de AI-faciliteit. De Minister van Economische Zaken gaf bij het wetgevingsoverleg
                     van 11 november aan naar Groningen te kijken voor een AI-faciliteit. Deze week werd
                     tevens bekend dat de Staatssecretaris wil inzetten op een AI-faciliteit, maar dat
                     er nog geen locatie was. Media gebruiken de begrippen «supercomputer», «kwantumcomputer»
                     en «AI-faciliteit» door elkaar, dus er is verwarring. Kan de Staatssecretaris bevestigen
                     dat de kwantumcomputer in Amsterdam gewoon doorgang vindt, dat deze gekoppeld wordt
                     aan de supercomputer Snellius en dat Groningen gewoon een kandidaat is voor die AI-faciliteit?
                  
Dan ook nog de vraag of scenario drie het uitgangspunt wordt of dat breed op alle
                     drie de scenario's wordt ingezet.
                  
Dan nog een vraag aan de Minister in relatie tot zijn schrijven van 21 november jongstleden
                     inzake de visie op datacenters. Nieuwe hyperscale datacenters mochten niet meer, met
                     uitzondering van twee gebieden in Nederland. Hoe verhoudt zich dit tot de komst van
                     de AI-faciliteit?
                  
Voorzitter. Tot slot de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, en dan rond ik af.
                     In het meerjarenplan wordt door de Minister niet gereflecteerd op de prioriteiten
                     van de RDI die zij zichzelf toekennen. Kan de Minister hierop reflecteren?
                  
Daarmee kom ik aan het einde van mijn betoog. Ik zie uit naar de beantwoording.
De voorzitter:
Ik dank de heer Valize voor zijn inbreng en geef de voorzittershamer weer terug aan
                     hem.
                  
Voorzitter: Valize
De voorzitter:
Dank voor het woord. Ik neem de pet van voorzitter weer tot mij. We bleven keurig
                     netjes binnen de tijd. Ik kijk even naar de rechterzijde hoelang ze ongeveer nodig
                     achten. We hebben ook nog een korte dinerpauze. Ik stel voor dat we schorsen tot 18.00
                     uur of 18.15 uur. Tot 18.15 uur? Dan verdaag ik de vergadering tot 18.15 uur.
                  
De vergadering wordt van 17.27 uur tot 18.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Een hele goede avond, allemaal. Welkom terug bij de commissie voor Digitale Zaken.
                     We zijn inmiddels aanbeland bij de eerste termijn van de zijde van het kabinet, voor
                     de beantwoording van de vragen gesteld in de eerste termijn door de Kamerleden. Als
                     eerste geef ik het woord aan de heer Beljaarts, Minister van Economische Zaken.
                  
Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Kamerleden voor de interesse voor dit belangrijke
                     onderwerp en ook voor de gestelde vragen. Zoals u weet, is digitalisering niet alleen
                     een ondersteunende kracht voor onze economie, maar vormt het ook de ruggengraat van
                     economische groei en innovatie. Het is ook de motor om concurrerend te blijven en
                     nieuwe kansen te creëren. Slim gebruik van de digitale technologie versterkt ons verdienvermogen
                     en draagt ook bij aan brede welvaart.
                  
Onze digitale infrastructuur is een onderling verbonden ecosysteem, zoals net al is
                     genoemd. Zeekabels, datacentra, internetknooppunten en clouddiensten versterken elkaar
                     door nabijheid en ook door integratie. De samenhang daarvan maakt het verschil. Clouddiensten,
                     stabiele netwerken en datacenters zijn essentieel. Zonder deze elementen hebben we
                     ook geen toegang tot de gegevens en applicaties die cruciaal zijn voor bedrijven en
                     burgers. Het behoud en de versterking van Nederland als digitaal knooppunt blijft
                     een absolute prioriteit. Dit stelt ons in staat om een leidende rol te spelen in de
                     internationale digitale economie. Tot slot kijk ik ook uit naar de D9+-top die eind
                     maart in Nederland zal plaatsvinden. Dit biedt een unieke kans om samen met vooruitstrevende
                     digitale landen richting te geven aan onze digitale toekomst.
                  
Voorzitter. Ik heb de beantwoording onderverdeeld in vier kopjes. Het eerste is AI,
                     AI-faciliteiten en kwantum. Het tweede is zeekabels, datacenters en cloud. Het derde
                     is digitale autonomie en mededinging. Het vierde is overig. Daarnaast zal de Staatssecretaris
                     uiteraard de beantwoording doen.
                  
Ik begin met de AI-fabriek of de AI-faciliteit, zoals die ook genoemd is. Ik heb een
                     aantal vragen samengevat van de Kamerleden van NSC, Volt, BBB en PVV, onder andere
                     of en hoe wij ons als kabinet willen inspannen voor een AI-faciliteit; de tijdlijn,
                     de voorwaarden en de gevolgen voor landschap en regio. Dat zijn terechte punten, dus
                     het is een plezier om daar even wat dieper op in te kunnen gaan.
                  
Het is goed om te weten dat het kabinet nog geen definitief besluit heeft genomen
                     over een AI-faciliteit in Nederland. De Ministeries van EZ, OCW en BZK zijn samen
                     onderzoeken aan het doen naar verschillende scenario's voor het verder vergroten van
                     de AI-rekenkracht voor Nederland in het algemeen. Daarbij zijn we ook in overleg met
                     andere departementen, waaronder Defensie. Er zijn veel domeinen die kunnen profiteren
                     van de AI-fabriek, dus we proberen dit ook breed binnen het kabinet uit te zetten
                     en de andere departementen erbij te betrekken.
                  
Ingaande op het verzoek van de heer Six Dijkstra kan ik dit dus toezeggen. Daarbij
                     wordt ook gekeken naar hoeveel het Rijk zou kunnen bijdragen, aangevuld met andere
                     financiële bronnen, zoals Europese cofinanciering via de EuroHPC. Voor die EuroHPC
                     is een nationale bijdrage van 50% vereist. Ik verwacht uw Kamer in het eerste kwartaal
                     van 2025 hierover verder te kunnen informeren. Dan zijn we net op tijd om in mei mee
                     te kunnen doen met die call vanuit de EuroHPC.
                  
De gevolgen voor het landschap zijn beperkt; dat was de vraag van de heer Vermeer.
                     Om een beeld te schetsen: een AI-supercomputer heeft ongeveer een verdieping in een
                     datacenter nodig, dus ongeveer 250 vierkante meter, oftewel twintig parkeerplaatsen.
                     Het stroomverbruik is ongeveer 10 megawatt, vergelijkbaar met twee of drie windmolens.
                     Het is ook goed om die context te hebben, want we hebben soms het idee dat zo'n AI-fabriek
                     een enorme fabriek zou zijn, met duizenden vierkante meters, maar dat is niet het
                     geval.
                  
Dan ga ik door met de vraag van het lid Valize over de visie op datacenters. Zolang
                     de AI-faciliteit onder de norm van de hyperscaler blijft, dus dat is groter dan 10
                     hectare, met een aansluitvermogen van 70 megawatt of meer, is de inrichting in beginsel
                     mogelijk, zowel binnen als buiten de twee gebieden waar de vestiging voor hyperscalers
                     nog slechts mogelijk is. Daar refereerde u terecht aan, voorzitter. Gemeenten en provincies
                     zijn daarbij de bevoegde gezagen. Een mogelijke AI-faciliteit in Nederland zit ruim
                     onder de norm van de hyperscalers. Daarom weidde ik net iets uit over de omvang en
                     het ruimtebeslag: 250 vierkante meter en een stroomverbruik van ongeveer 10 megawatt.
                  
Ik blijf bij de heer Valize, die een vraag stelde over de kwantumcomputer. Hij vroeg
                     of bevestigd kan worden dat die in Amsterdam doorgaat, dat die gekoppeld wordt aan
                     de supercomputer Snellius en dat Groningen kandidaat is. Een goede en terechte vraag.
                     Ja, er komt een kwantumcomputer in Amsterdam. Ja, die wordt gekoppeld aan de bestaande
                     supercomputer Snellius. In de lopende verkenning naar de AI-rekenkracht die we nodig
                     hebben, wordt inderdaad gekeken naar regionale opties, waaronder Groningen.
                  
Het lid Six Dijkstra vroeg mij wat we in Nederland doen om kwantum te versterken,
                     ook gezien het nieuws van de foutencorrectietechnologie. Dat is een heel recente ontwikkeling,
                     die ook recent in het nieuws was, dus dank voor de vraag. Inzake kwantum heeft Nederland
                     een sterk publiek-privaat ecosysteem, met een meerjarig nationaal groeifondsproject
                     kwantum Delta NL. Dat is een lopend project, dus dat is fijn om te noemen. Zeer recentelijk
                     is ook bekend geworden dat we met de steun van EuroHPC een kwantumcomputer kunnen
                     realiseren in Amsterdam bij de organisatie SURF.
                  
Kwantum is een prioritaire technologie in onze eigen nationale Nederlandse technologiestrategie.
                     Daarvoor zal in 2025 een actieagenda worden uitgewerkt. In dit traject kan ik kijken
                     naar de ontwikkelingen op het gebied van de desbetreffende technologie.
                  
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik ga ervan uit dat de Minister aan het einde is gekomen van zijn blokje over AI en
                     kwantum. Ik zie hem knikken. Dan heb ik nog een paar onbeantwoorde vragen. Wat betreft
                     de AI-faciliteit gaat het concreet toch meer over de kosten. Ik zou graag zien dat
                     de Minister iets meer toelichting geeft op de vraag over welke bedragen we het nou
                     hebben. Hij gaf aan dat de verdeling Europees-nationaal fiftyfifty is. Hoe is vervolgens
                     die 50% nationaal opgebouwd? Wat komt vanuit het Rijk en wat is lokaal? Over welke
                     periode in de tijd hebben we het nou waarover het geld uitgesmeerd wordt?
                  
Minister Beljaarts:
Voor de zorgvuldigheid zeg ik dat het nog te vroeg is om daar heel expliciet over
                     te worden. Het is wel goed om in dit kader te vermelden dat het niet per se een private
                     investering is, wat soms wel gedacht wordt, net als met zeekabels. Het is vaak een
                     publiek-private samenwerking. We komen hier nog uitgebreider op terug. Als het lid
                     Six Dijkstra daarmee genoegen neemt, doen we dat in de voorgestelde termijn. Ik wil
                     anders ook wel toezeggen om het schriftelijk te doen, indien die informatie veel eerder
                     bekend wordt. Maar ik vrees dat dit niet veel van elkaar zal verschillen.
                  
De voorzitter:
Dan heeft u nog een vervolgvraag van de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Mijn tweede vervolgvraag gaat over kwantum computing. De vraag die ik stelde was de
                     volgende. Zijn wij in Nederland in staat om de fundamentele stap van het toepassen
                     van logische qubits te zetten? Heeft de Minister daarin enig inzicht, in gesprekken
                     met partijen als kwantum Delta, maar ook andere partijen in het ecosysteem? Kan hij
                     in algemene zin toelichten waar onze kracht en waar onze zwakheden zitten? Hoe ligt
                     dat naast kwantumcomputing voor de andere kwantumtechnologie?
                  
Minister Beljaarts:
Dat is een terechte vraag. Omdat dit relatief recent is, is het eigenlijk iets te
                     vroeg. Ik realiseer me dat ik geen recht doe aan de vraag en aan het belang dat daarachter
                     zit, want het doet ertoe. Maar het is een te recente ontwikkeling om hier nu technisch
                     antwoord op te kunnen geven. Dus dat antwoord wil ik graag schuldig blijven, met de
                     toezegging dat ik, zodra er meer over bekend is, daar in de voorgangsbrief of in een
                     volgend debat op zal terugkomen.
                  
De voorzitter:
Nog een vervolgvraag daarover van de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Die gaat meer over het tweede deel van mijn vraag, over het ecosysteem van andere
                     kwantumtechnologieën. Kan de Minister enigszins ingaan op de algehele stand van het
                     landschap van de verschillende technologieën, computing, sensing, communication en
                     andersoortige technologieën, waarin we als Nederland sterk of zwak zijn? Het mag ook
                     in de tweede termijn, als het nu niet lukt.
                  
Minister Beljaarts:
Daar zou ik graag de tweede termijn voor willen gebruiken.
De heer Buijsse (VVD):
De vraag naar rekencapaciteit vanuit de AI-capaciteit bereikt ons als leden ruimhartig.
                     Er zijn verschillende partijen die echt behoefte hebben aan capaciteit, aan ruimte.
                     Ik hoor ook een positief verhaal van u over de kansen. Ik voel eigenlijk een neiging
                     van het kabinet om dit gewoon te gaan doen, wat ik zeer kan aanmoedigen. De vraag
                     gaat over betalen. Zouden alle departementen bereid zijn om vanuit hun begrotingen
                     bij te dragen, of komt het uiteindelijk allemaal op het bordje van EZ?
                  
Minister Beljaarts:
Dank voor de aanmoediging, want dat is denk ik precies wat we nodig hebben. Dus dank
                     daarvoor. Hoe breder die aanmoediging uit deze Kamer komt, hoe meer steun ons dat
                     geeft. Zoals u weet, zijn we erover in overleg, ook richting de Voorjaarsnota, om
                     dit belang hoog op de kaart te zetten. We zijn daar ook met OCW over in gesprek. Het
                     heeft zeker de aandacht. De financiering is nog niet rond; daar moeten we ook gewoon
                     eerlijk in zijn. Vandaar dat ik refereer aan uw oproep. Het is ook belangrijk om nog
                     een keer te herhalen dat het niet alleen een private investering is. In de algehele
                     3%-innovatiedoelstelling die we voor ogen hebben, zien we dat het private deel wat
                     achterblijft, meer dan het publieke deel. Dus er is ook een inspanning voor de private
                     sector.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb de vraag aan de Minister of het mogelijk is om dit te koppelen aan het Defensiebudget.
Minister Beljaarts:
Ook daarover zijn we in gesprek. Dat is terecht. In de beantwoording van daarnet refereerde
                     ik aan OCW, maar het gaat natuurlijk ook om Defensie, want daar zitten veel raakvlakken,
                     absoluut.
                  
De voorzitter:
Heel hartelijk dank. Dan mag de Minister zijn eerste termijn vervolgen.
Minister Beljaarts:
Voorzitter. Dan ga ik over naar het deel over zeekabels, datacenters en de cloud.
                     Ik begin met een vraag van de heer Buijsse, specifiek over de zeekabels en over de
                     wijze waarop Nederland in gesprek is met de Verenigde Staten over de vernieuwing van
                     bestaande en uitgefaseerde kabels. Met de Zeekabel Coalitie zijn we actief in gesprek
                     met bedrijven en consortia die nieuwe zeekabelprojecten willen realiseren, bijvoorbeeld
                     met het Far North Fiber consortium, dat ook al eerder genoemd is in uw termijn, en
                     dus ook met de Amerikaanse partner in dit consortium. Dus daar lopen op die manier
                     de gesprekken. Samen met de Zeekabel Coalitie ben ik actief om de mogelijkheden voor
                     Europese samenwerking rond Far North Fiber te onderzoeken. Ook wordt er bij het consortium
                     Far North Fiber op aangedrongen om met concrete business cases te komen, want ook
                     hierbij is er sprake van een publiek-private samenwerking, waarbij de nadruk op privaat
                     ligt.
                  
Het feit dat de huidige kabels aan het einde van hun levensduur raken, betekent overigens
                     niet automatisch dat de nieuwe kabels ter vervanging naar Nederland komen. Dat hoeft
                     niet per se. Daarom zetten met de Zeekabel Coalitie in op het stimuleren en faciliteren
                     van nieuwe zeekabelaanlandingen in Nederland.
                  
Ik blijf bij het lid Buijsse, die vroeg wat Nederland mogelijk voor de samenwerking
                     met de Amerikanen kan betekenen voor de digitale infrastructuur voor het Caribisch
                     deel van het land. Dat is een terechte vraag. De Verenigde Staten zijn ook daar relevant,
                     vanwege de geografische nabijheid, het vele dataverkeer dat al via de Verenigde Staten
                     loopt en het feit dat een groot Amerikaans bedrijf een regionaal monopolie heeft op
                     de zeekabels in het Caribisch gebied: Liberty Latin America. Dit blijkt ook uit het
                     onderzoek dat ik naar de Kamer heb gestuurd. Ik maak me er sterk voor om met goede
                     alternatieven te komen om dit monopolie te doorbreken. Het gaat dan om meer routediversiteit
                     en minder afhankelijkheid van deze dominante partij.
                  
Internet in Caribisch Nederland is relatief duur, ook in vergelijking met andere eilanden
                     in de regio. We hebben het daar met de Staatssecretaris wel vaker over. Een substantieel
                     deel van die internetkosten bestaat uit de kosten van het dataverkeer over de zeekabels.
                     Daarom heb ik een onderzoek laten doen naar de knelpunten en de opties voor de zeekabels
                     die onze eilanden ontsluiten. Uit het onderzoek blijkt dat de kabels relatief oud
                     zijn en dat één aanbieder, waar ik eerder aan heb gerefereerd, een groot deel van
                     de markt in handen heeft. Er worden nu mogelijke alternatieve oplossingen besproken
                     met diverse belanghebbenden, om te komen tot een gezamenlijk beeld van de gewenste
                     oplossingen. Mijn ministerie spreekt met stakeholders in de regio, op de eilanden
                     zelf, zoals de telecomaanbieders, maar ook met buurlanden, zoals Curaçao, en met Frankrijk,
                     dat ook overzeese gebiedsdelen in de regio heeft. Er wordt ook gesproken met diverse
                     ministeries binnen de Nederlandse overheid over de benodigde connectiviteit voor de
                     realisatie van hun beleidsdoelen, zoals bijvoorbeeld met VWS in verband met de digitalisering
                     van de zorg, en met de Europese Commissie, die met de subsidie van de Connecting Europe
                     Facility kan bijdragen aan een oplossing. Er is dus een grote diversiteit aan stakeholders,
                     met uiteenlopende belangen, en er zijn hoge bedragen gemoeid met de oplossing. Daarom
                     is het ook van belang om de tijd te nemen om het proces zorgvuldig te doorlopen.
                  
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Was dit het blokje van de zeekabels voor het Caribisch deel?
De voorzitter:
De Minister geeft aan dat hij daar nu op komt.
Minister Beljaarts:
Ik wilde inderdaad net naar de beantwoording van de vragen van mevrouw Kathmann; dank
                     daarvoor. Zij vroeg welke conclusies we verbinden aan het onderzoek van de zeekabel.
                     Sommige vragen hebben we geclusterd en sommige hebben we bewust apart gehouden. Het
                     onderzoek laat het beeld zien dat veel zeekabels in Caribisch gebied relatief oud
                     zijn en dat er sprake is van een monopolistische aanbieder, waar we net aan refereerden.
                     Het is relatief duur. Daardoor ervaart de consument dat de kwaliteit ook wel echt
                     beter kan en moet. Dit samen maakt dat het kabinet dat monopolie ook wil doorbreken.
                  
Afgelopen donderdag hebben we op ambtelijk niveau bij EZ een goede onlinesessie georganiseerd
                     met stakeholders in de regio. Gezien de zeer brede groep stakeholders en de enorme
                     bedragen die gemoeid zijn met die oplossing, is het wel van belang om dat zorgvuldig
                     te doen. Er is niet een quick fix mogelijk, helaas. Ik verwacht dan ook dat ik uw
                     Kamer voor de zomer op de hoogte kan brengen van de voortgang.
                  
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het in ieder geval fijn dat er nu een tijd op zit, dus ergens voor de zomer.
                     Ik snap dat er heel veel stakeholders zijn, dat het heel veel geld kost en dat er
                     veel belangen mee gemoeid zijn, maar ik zou het wel wat concreter willen hebben. Wat
                     ik nog een beetje mis is: wat is nou ons belang en hoe brengen we dat heel goed in
                     kaart? Gaan we voor de betaalbaarheid van het internet daar? Gaan we ervoor dat er
                     hele goede digitale dienstverlening van de overheid mogelijk is? Nu lijkt het alsof
                     wij het laten afhangen van allemaal stakeholders wat we daar gaan doen. De conclusie
                     van GroenLinks-Partij van de Arbeid is dat er maar één ding mogelijk lijkt, namelijk
                     dat er een verbinding komt met het Caribisch deel van het Koninkrijk, punt. Ik vind
                     dat in ieder geval een heel duidelijk standpunt. Wat is nou het standpunt van Nederland,
                     wat is onze inzet, waarmee we naar al die stakeholders gaan en zeggen: dit is waar
                     we op inzetten, want dit hebben wij nodig?
                  
Minister Beljaarts:
Daar zit nou net de moeilijkheid, omdat we als EZ naar alle belangen hebben te kijken.
                     Vandaar dat we ook kijken met andere departementen, zoals VWS. Dat wil de zorg digitaliseren,
                     maar dat lukt niet met de bestaande infrastructuur. Je wil natuurlijk ook zorgen dat
                     het een kwalitatief hoogwaardig product is, dat je niet met oude technologie gaat
                     werken. De prijs-kwaliteitverhouding moet goed zijn, wat nu ook niet zo is. Al die
                     belangen worden afgewogen. Dat betekent niet per se dat alle stakeholders eenzelfde
                     stem hebben aan tafel, maar wel dat we al die geluiden meenemen, in de fase waar we
                     nu in zitten. De belangen zijn heel breed, heel divers. Dat is ook waar we naar kijken.
                     Het gaat er ook om dat de bedrijven vooruit kunnen, want die lopen ook tegen beperkingen
                     op. Maar ook VWS, dus ook andere departementen. En ook de consumentenbelangen nemen
                     we mee. Dat maakt dat het echt heel divers is. De insteek is dat het heel breed is
                     en dat we daarna naar een juiste oplossing gaan kijken.
                  
De voorzitter:
Nog een vervolgvraag van mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
De insteek is dat het heel breed is. Maar ik hoor wel steeds dezelfde dingen. Het
                     gaat ook over zorg. In de stukken lees je ook veel over het onderwijs dat niet goed
                     aangesloten is, en over de betaalbaarheid, en noem maar op. Dat zijn allemaal dingen
                     die gaan over de publieke zaak en dienstverlening. Het gaat er eigenlijk om dat de
                     overheid een hele grote hand heeft in een oplossing. De vraag die hier op tafel ligt,
                     is: wordt er nou alleen maar gesproken met stakeholders? Dan is het vooral, zoals
                     de Minister aangeeft, een private aangelegenheid. Maar dan gaan we dit nooit oplossen,
                     want er zijn allemaal overheidsproblemen die opgelost moeten worden. Daar hebben commerciële
                     partijen niet per se een belang bij. Of gaat dit kabinet een stapje naar voren doen
                     en zegt het: het is een publiek-private samenwerking, waarbij het publieke deel wel
                     degelijk een stap naar voren gaat doen en kijkt of dat ook moet investeren? Dat zijn
                     allemaal dingen die ik mis. Het is voor mij volstrekt onduidelijk wat nou de rol is
                     van dit kabinet. Is dat alleen maar het faciliteren van de tafel? Is dat het benoemen
                     van de problemen? Of gaan we meedoen? Het is voor mij gewoon een beetje onduidelijk
                     wat nou de inzet is aan die tafel.
                  
Minister Beljaarts:
Daar heb ik begrip voor, want het is in deze fase onduidelijk. Daarom hebben we ook
                     de tijd nodig om met een uitgewerkt plan te komen. Voorop staat dat wij kijken naar
                     wat voor ons, vanuit de publieke dienstverlening, belangrijk is – ik heb het over
                     connectiviteit, betaalbaarheid et cetera – maar ook naar wat er nodig is. Denk aan
                     de vraag: met welke connectiviteit, snelheid en dat soort zaken zijn bedrijven voor
                     de komende jaren geholpen? Ik snap dat het onbevredigend is, maar het is nog iets
                     te vroeg om nu al vooruit te lopen op een reactie die nog moet komen, uitgewerkt,
                     gedragen en gebalanceerd. Het is een proces van het inventariseren van de ambitie
                     van het kabinet en het bij elkaar brengen van de middelen, zowel publiek als privaat,
                     want ook energiebedrijven en telecombedrijven zijn daarbij betrokken. Dat is een ingewikkeld
                     proces. Vandaar dat het nu te vroeg is om de vraag heel concreet te kunnen beantwoorden.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Denkt de Minister dan alleen maar aan een echte fysieke verbinding tussen Nederland
                     en Caribisch Nederland? Of worden er ook mogelijkheden overwogen als een satellietverbinding
                     via Zuid-, Noord- of Midden-Amerika? Wat is de scope waar de Minister naar kijkt?
                  
De voorzitter:
Het woord is aan de Minister. Kijkt u naar Starlink?
Minister Beljaarts:
We kijken naar alle opties, dus ook satellieten en dergelijke, om te bekijken wat
                     uiteindelijk de beste oplossing is voor de verouderde infrastructuur. Dat hoeven niet
                     per se zeekabels te zijn. Die zouden best wel de oplossing of de uitkomst kunnen zijn,
                     maar dat hoeft niet.
                  
De voorzitter:
Dan vervolgt de Minister zijn betoog.
Minister Beljaarts:
Dan ben ik bij mevrouw Kathmann gebleven, die een vraag had over de zeekabels. Misschien
                     worden daarmee nog een aantal vragen beantwoord. Zij vroeg hoe die kabel zou moeten
                     lopen om afhankelijkheden zo veel mogelijk te voorkomen. Indien je zo veel mogelijk
                     afhankelijkheden wilt voorkomen, loopt er een directe kabel van Nederland naar Caribisch
                     Nederland. Dus hoe directer, hoe sneller de data uiteindelijk in Europees Nederland
                     is. In overleg met de stakeholders bekijk ik met mijn collega van BZK en andere departementen
                     wat de optimale oplossing is voor connectiviteit in de regio. Daarbij moeten we goed
                     kijken naar de kosten en de baten om te zien wat de juiste afweging is.
                  
Dan kom ik eigenlijk op een vervolgvraag op de vraag van mevrouw Kathmann, namelijk
                     hoe we de afhankelijkheden kunnen verminderen. We zijn nu heel afhankelijk van verbindingen
                     die via het Verenigd Koninkrijk lopen. Dat is nu eenmaal een gegeven. Met de Zeekabel
                     Coalitie zet ik mij in om de strategische verbindingen, zoals trans-Atlantisch, rechtstreeks
                     naar Nederland te halen. Dat is ook belangrijk om onze positie als digitaal knooppunt
                     te kunnen behouden en te kunnen versterken.
                  
Dan blijf ik bij mevrouw Kathmann, die vroeg hoe we als Nederland proactiever nieuwe
                     aanlandingen van kabels naar ons toe kunnen trekken. Dat is een goede vraag; dank
                     daarvoor. Ik herken het beeld dat omringende landen recent actief zijn geweest in
                     het aanlanden van nieuwe zeekabels. De Noordzee is, zoals u weet, druk en ondiep en
                     maakt Nederland een relatief complexe aanlandplek in vergelijking met buurlanden.
                     Ook is Nederland qua aanlanding van nieuwe zeekabels helaas minder aantrekkelijk geworden
                     door onder andere negatieve sentimenten over datacenters; daar moeten we ook eerlijk
                     in zijn. Toch zijn er in 2021 en 2022 al nieuwe kabels gelegd naar het Verenigd Koninkrijk:
                     één ter vervanging van de verouderde kabel en twee extra kabels. Ik zie vooral een
                     uitdaging bij de nieuwe trans-Atlantische kabels. Naar het Verenigd Koninkrijk is
                     het op zich wel goed geborgd. Vandaar dat Economische Zaken de publiek-private samenwerking
                     met marktpartijen, brancheverenigingen en publieke instanties heeft opgezet. Dat is
                     de Zeekabel Coalitie, waar ik net aan refereerde. Daarmee zijn we dus ook hard bezig
                     om Nederland weer positief op de kaart te zetten als digitaal knooppunt.
                  
De heer Buijsse (VVD):
Ik sla aan op de Zeekabel Coalitie. Ik vind het heel goed dat partijen de handen ineenslaan
                     in zo'n coalitie. U schetste het beeld van een negatief sentiment over datacenters
                     door de houding van partijen in Nederland. Bent u uiteindelijk tevreden met de aanlandingen
                     die in Nederland plaatsvinden? Heeft u een specifieke ambitie om bepaalde aanlandingen
                     juist wel in Nederland te laten plaatsvinden? Ik zou u daarin ook willen aanmoedigen,
                     zoals bij de AI-faciliteit, want wij zouden het juist op prijs stellen als er een
                     duidelijke ambitie is. Stel dat de Zeekabel Coalitie tegen knelpunten aanloopt en
                     hulp nodig heeft van de overheid. Aan onze kant zijn wij bereid om mee te denken op
                     dat vlak.
                  
Minister Beljaarts:
Wederom dank voor de handreiking. Het eerlijke verhaal is dat de hele digitale infrastructuur
                     aandacht en investering behoeft. Dat geldt dus niet alleen voor de zeekabels en de
                     aanlanding, maar voor het hele verhaal. Daar hebben we hulp bij nodig. Ik had het
                     erover dat datacenters niet altijd ... Ik bedoelde niet iets specifieks, maar er werd
                     vooral gekeken naar de energie die nodig is en naar de ruimte die ze innemen. Maar
                     de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ze hard nodig hebben, en meer nog in de toekomst,
                     willen we onze telefoons kunnen gebruiken en de digitalisering in de zorg, die Minister
                     Agema voor ogen heeft, kunnen doorvoeren. We hebben ze hard nodig voor al onze wensen
                     om onze levensstandaard te houden of te verbeteren. Dan helpt het als we op een goede
                     manier spreken over de databehoefte en over het faciliteren daarvan. Het helpt als
                     we, met uw handreiking, uitspreken dat we het belangrijk vinden dat we daar iets voor
                     moeten willen uitgeven. Dat gesprek moeten we natuurlijk voeren, en dat doen we. Maar
                     zoals u weet, zijn er heel veel grote zorgen die betaald moeten worden. In het kabinet
                     voeren we gesprekken over hoe dit een gezonde plek kan krijgen. Maar de opmerking
                     wordt gewaardeerd, dus dank daarvoor.
                  
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik vind dat de Minister interessante dingen zegt. Mijn partij is een groot voorstander
                     van een goede connectiviteit, zowel qua zeekabels als qua datacenterinfrastructuur.
                     Ik heb misschien toch een kritische noot. We moeten als Nederland natuurlijk niet
                     ambiëren om de harde schijf van de wereld te zijn. Ik heb vaker debatten gehad met
                     een collega van deze Minister, de Minister van Justitie en Veiligheid, die vaak zegt
                     dat Nederland, hoe pijnlijk ook, in Europa het land is waar de meeste kinderporno
                     gehost wordt. Kan deze Minister misschien een uitspraak doen over meer differentiatie
                     in het type datacenters en aanbieders die we als Nederland willen hebben? Ik bedoel
                     dat we wel een goede connectiviteit hebben en diensten hebben ten bate van de samenleving,
                     maar misschien af en toe het onkruid wieden.
                  
Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Ik wil niet zo ver gaan dat ik sectoren of dergelijke censureer
                     of daar een waardeoordeel over vel. We hebben ook nog zoiets als de vrije markt. Maar
                     het klopt dat er ongemakken zijn bij het hebben van datacenters. Volgens mij hoor
                     ik in de vraag ook een beetje: zou je hier voor heel Europa iets moeten hosten of
                     moet je voor Nederland zelfvoorzienend zijn? Dat zijn allemaal vragen die een goed
                     antwoord verdienen. Ik haakte even aan op het gegeven dat er vaak een negatief sentiment
                     was over ruimte en energieverbruik, maar eigenlijk zijn er hele goede ontwikkelingen
                     op dat vlak. Ik weet dat er datacenters zijn die niet neutraal opereren, maar zelfs
                     energie terugleveren aan het stroomnet. In Diemen staat een datacenter dat bijdraagt
                     aan de warmtevoorziening in een woonwijk. Het helpt om de enorme ontwikkelingen die
                     in een snel tempo in die sector plaatsvinden, te laten zien. Dan hebben we wat meer
                     comfort als we zeggen: we zouden wat meer in datacenters moeten investeren. Ik bedoel
                     dat het de samenleving ook wat oplevert, niet alleen in de zin van de data zelf.
                  
De voorzitter:
Dan vervolgt de Minister zijn eerste termijn. Excuses, u heeft nog een interruptie
                     van mevrouw Koekkoek van Volt.
                  
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik zit aandachtig te luisteren naar de antwoorden. Wat mij opvalt, is het volgende.
                     Ik krijg het idee dat de Minister wel met deze commissie deelt waar de aandacht naartoe
                     moet, maar nog niet concreet aangeeft: hier ligt mijn ambitie. Dat hoorde ik bij de
                     zeekabels en bij de datacentra. Dat maakt het voor mij wel ingewikkeld. Ik weet dat
                     er een gebrek aan ruimte is. Ik weet dat er een gebrek is aan geld. We zullen dus
                     scherpe keuzes moeten maken. Wat mij betreft maken we die snel. Ik zou eigenlijk van
                     de Minister wat meer duidelijkheid willen horen, in de trant van: als ik het voor
                     het zeggen heb, ga ik richting de Voorjaarsnota op deze drie dingen inzetten op deze
                     manier. Ik hoor heel veel aardigheid richting de Kamer, maar ik hoor nog geen scherpe
                     keuzes. Daar wil ik de Minister toe uitdagen, want dat maakt het debat makkelijker,
                     denk ik.
                  
De voorzitter:
Neemt de Minister de uitdaging aan?
Minister Beljaarts:
Dat is een terechte vraag. Die ambitie is er, die heb ik. Het is belangrijk om te
                     beseffen – daar heb ik net aan gerefereerd – dat we in Nederland misschien al een
                     beetje achterlopen als het gaat om investeringen in digitale infrastructuur. Dat moeten
                     we onderhouden. Maar alleen onderhouden is niet voldoende. Je zult dus moeten investeren
                     om ook voor de toekomst klaar te zijn. Dat is niet iets wat we alleen nodig hebben
                     voor gadgets en dat soort zaken. We hebben het gewoon nodig voor onze welvaart en
                     het verdienvermogen van de bv Nederland. Wat het lastig maakt, is dat we als kabinet
                     in een financieel lastige context zitten. Er zijn veel wensenlijstjes. «Wensenlijstjes»
                     doet geen recht aan de problematiek die erachter zit; laat ik dat erbij zeggen. We
                     hebben richting de voorjaarsbesluitvorming enorme opgaven. We hebben enorme tekorten
                     op te lossen. Ik wil hier niet een ongefundeerde claim neerleggen dat we zoveel miljard
                     nodig hebben als we daar niet in het kabinet of in onderraden goed overleg hebben
                     gehad. Dat zou namelijk onrecht doen aan alle andere belangen die spelen in Nederland.
                     Mij kunt u dus altijd aanspreken op de ambitie, want die heb ik, maar ik doe het wel
                     altijd in een gepaste lijn met de andere opgave die we als kabinet hebben en die ook
                     bekostigd moeten worden. Ik denk dat die twee dingen prima naast elkaar kunnen bestaan.
                     Dat is waarom ik dit ambt ambieer, namelijk om vooruitgang te boeken en Nederland
                     verder te brengen. Maar ik kan hier niet een blanco cheque vragen aan het kabinet
                     om die ambitie ook waar te maken.
                  
De voorzitter:
Dan heeft u nog een vervolgvraag van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik vraag ook niet om een blanco cheque. Het idee dat er schaarste is, niet alleen
                     in ruimte maar ook in middelen, benoemde ik zelf al. Maar juist dan heb je bijvoorbeeld
                     ook de inzet van de private sector nodig; dat zegt de Minister zelf ook. Het helpt
                     natuurlijk enorm als de private sector weet waar dit kabinet op in gaat zetten. Dat
                     wil niet zeggen dat als je ambities hebt en bijvoorbeeld drie dingen heel graag wilt
                     bereiken, je al die andere dingen niet wilt bereiken of die dan niet meer van de grond
                     komen. Maar ik zou me wel kunnen voorstellen dat het wel behulpzaam is, ook voor mensen
                     die nu meeluisteren, als we bijvoorbeeld zeggen: ja, we gaan inderdaad zo'n AI-fabriek
                     in Groningen neerzetten; ja, we gaan inderdaad op deze manier inzetten op een verbinding
                     met Caribisch Nederland of met een deel van het Koninkrijk. Dat geeft in ieder geval
                     een visie. Dan kunnen we ook samen met de private sector veel duidelijker ergens naartoe
                     werken. Uiteindelijk kunnen we het niet alleen aan de markt overlaten, want de markt
                     stuurt niet op maatschappelijk toegevoegde waarde. Daar vraag ik dus eigenlijk naar.
                  
Minister Beljaarts:
Het is niet zo dat er niet dagelijks gesprekken zijn met werkgeversorganisaties en
                     sectoren over wat er qua investeringen nodig is voor Nederland omdat ik dat in dit
                     debat niet uit heb gesproken. U kunt zich voorstellen dat we dagelijks benaderd worden
                     met input over waar de investering zou moeten vallen en hoe die ons verder brengt.
                     Daar maken we altijd een goede afweging in. Het is ook niet zo dat we niets doen.
                     Met het Nationaal Groeifonds hebben we een aantal projecten waar we al echt hard bezig
                     zijn en waar significant veel geld in zit om mee voort te gaan. We hebben natuurlijk
                     de Nationale Technologiestrategie. Dat is waarmee we duidelijkheid creëren. In die
                     tien technologieën willen we koploper zijn. AI is bijvoorbeeld ook al opgenomen in
                     de agenda DOSA. Het is dus niet zo dat we niets uitspreken en dat we geheimhouden
                     waar we mee bezig zijn. Er gebeurt al heel veel. Maar ik wil niet te ver vooruitlopen.
                     Dat is de voorzichtigheid die ik net probeerde te betrachten.
                  
De voorzitter:
Dan mag de Minister verder met zijn eerste termijn.
Minister Beljaarts:
Mevrouw Kathmann vroeg hoe wij de komende jaren de groei in het dataverkeer gaan bijbenen.
                     Bij sommige vragen is er wat overlap met de interrupties, vergeef mij daarvoor. Ik
                     heb door middel van onderzoek in kaart laten brengen hoe de zeekabelmarkt en het huidige
                     en toekomstige dataverkeer naar Nederland en het achterland zich ontwikkelen. De bevindingen
                     zullen dienen voor een empirische onderbouwing van de prioriteiten voor de inzet van
                     de Zeekabel Coalitie op die specifieke kabelprojecten.
                  
Op dit moment landen er acht zeekabels aan in Nederland, waarvan er in de komende
                     jaren vier worden uitgefaseerd. Om meerdere redenen is het onwenselijk als slechts
                     een beperkt aantal kabels overblijft. Een reden is de mogelijke afhankelijkheid van
                     een beperkt aantal private kabeloperators of de beperkte routediversiteit van ons
                     eigen zeekabelnetwerk, met een kabel naar Denemarken en drie naar het Verenigd Koninkrijk.
                     Er is meer capaciteit nodig om de verwachte stijging van het dataverkeer tot 2035
                     te kunnen faciliteren. De onderzoekers constateren dat er in 2032 ten minste twee
                     nieuwe directe zeekabels tussen Nederland en de Verenigde Staten nodig zijn. Ook adviseren
                     ze directe verbindingen naar Azië en binnen Europa, zoals naar het Verenigd Koninkrijk,
                     Ierland en Spanje. Samen met de Zeekabel Coalitie zet ik hier volop op in.
                  
Voorzitter. De heer Buijsse vroeg hoe we de rol beoordelen van Nederland als digitaal
                     knooppunt, van groot strategisch belang, en naar een vergelijking met Amerika wat
                     betreft de zeekabels en datacenters. Ik onderschrijf dat Amerikaanse bedrijven uiteraard
                     een grote rol hebben bij zeekabels en datacenters. De Verenigde Staten zijn ook een
                     belangrijke partner op het gebied van economie en veiligheid. Ik ben alert op ontwikkelingen
                     vanuit het oogpunt van strategische onafhankelijkheid en onwenselijke marktmacht.
                     We moeten zelf ook in de spiegel kijken. Als Nederland of als Europa hebben we een
                     belangrijke rol om voorop te blijven lopen. Als we sterk willen zijn in AI en in de
                     cloud hebben we een sterke digitale infrastructuur nodig, inclusief de datacenters
                     en zeekabels die daar onlosmakelijk mee verbonden zijn. Dat is allemaal nodig voor
                     die digitale, open, strategische economie.
                  
Voorzitter. Ik blijf bij de heer Buijsse, die vroeg of ik bereid ben om alternatieve
                     leveranciers van clouddiensten een steun in de rug te bieden voor overheidsaanbestedingen.
                     Ja, daartoe ben ik zeker bereid. De Europese leveranciers krijgen al steun middels
                     initiatieven zoals IPCEI CIS. Binnen dat project krijgen onder andere twaalf Nederlandse
                     bedrijven en onderzoeksinstellingen ruim 71 miljoen subsidie voor de ontwikkeling
                     van innovatieve clouddiensten.
                  
Ook door andere innovatieprogramma's, al dan niet Europees, zorgen we dat de sector
                     goed is aangehaakt. Daarnaast wordt op Europees niveau ook nagedacht over mogelijkheden
                     om de aanbestedingsregels aan te passen op dit gebied, evenals over het bieden van
                     guidance bij cloud en public procurement, dus om de publieke sector te ondersteunen
                     bij cloudaanbestedingen. Het kabinet is goed aangesloten op deze initiatieven. Het
                     is misschien goed om extra te benoemen dat er achter de schermen enorm veel in ontwikkeling
                     en in beweging is op dit gebied, ook al is daarvan niet heel veel zichtbaar.
                  
Voorzitter. De heer Valize vroeg een toezegging om in een bredere context te laten
                     evalueren of de projecten IPCEI CIS en GAIA-X voldoen aan de verwachtingen. Het is
                     eigenlijk nog te vroeg voor een evaluatie van die projecten. De IPCEI CIS-projecten
                     zijn begin dit jaar gestart en lopen nog tot 2030. Vooralsnog verloopt de voortgang
                     conform de verwachting. Afgelopen week zijn de eerste resultaten openbaar gemaakt
                     van een van de Nederlandse projecten, het ECOFED-project van TNO Info Support, BIT,
                     AMS-IX. Het overstappen tussen verschillende cloudaanbieders is hiermee opeens wel
                     makkelijker geworden. Afgelopen vrijdag is hierover een mooi artikel gepubliceerd
                     in De Financiële Telegraaf.
                  
Om terug te komen op het GAIA-X-project, dat is een privaat initiatief. Het kabinet
                     is hier alleen via een onafhankelijke adviesrol op aangesloten. Dat project is de
                     afgelopen jaren vrij stroef verlopen, maar heeft recentelijk wel een eerste tastbaar
                     resultaat opgeleverd. Het kabinet blijft nauw betrokken bij deze projecten en zal
                     de Kamer op de hoogte stellen van alle relevante ontwikkelingen.
                  
Dan ben ik aangekomen bij het blokje digitale...
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Ik heb een korte vraag. U hebt een toelichting gegeven over de motie van Queeny Rajkowski.
                     Zou u de toelichting ook per brief kunnen toesturen? Het was wat technisch en ik zou
                     het graag wat uitgebreider willen bestuderen, als het op papier zou kunnen.
                  
Minister Beljaarts:
Ik heb begrepen dat de Staatssecretaris daarop terugkomt. Wellicht kan hij zo een
                     toezegging doen.
                  
De voorzitter:
Dan vervolgt de Minister zijn eerste termijn.
Minister Beljaarts:
Dan ben ik, met uw goedvinden, aangekomen bij het blokje digitale autonomie en mededinging,
                     te beginnen met de vraag van mevrouw Koekkoek hoever het kabinet is met het vaststellen
                     van de integrale strategie met betrekking tot de autonome digitale infrastructuur.
                     Op 17 oktober 2023 is de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie, de DOSA, waar
                     ik net aan refereerde, al gedeeld met de Kamer. Hierin wordt op basis van de impact
                     op de nationale veiligheid, het verdienvermogen en andere maatschappelijke belangen
                     gekeken wat de voornaamste strategische afhankelijkheden zijn, specifiek in het digitale
                     domein. Een van de prioriteiten van de Agenda DOSA is het versterken van de Europese
                     positie op netwerktechnologie, wat ook kan bijdragen aan een meer autonome digitale
                     infrastructuur. Op 22 januari 2024 is de Kamerbrief Staat van de Digitale Infrastructuur
                     gedeeld met de Kamer. Hiermee is de basis gelegd voor een integrale benadering van
                     onze digitale infrastructuur. De verschillende onderdelen zijn immers onlosmakelijk
                     met elkaar verbonden. Een digitale infrastructuur blijft vanuit deze beleidskaders
                     een prioritair onderwerp voor het kabinet, zowel nationaal als Europees. Daarbij houd
                     ik de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied goed in de gaten.
                  
Ik blijf bij mevrouw Koekkoek, die het had over het aanbestedingskader. Momenteel
                     evalueert de Europese Commissie de aanbestedingsrichtlijnen. Ik ben in nauw overleg
                     met de Europese Commissie en de lidstaten over deze evaluatie. Von der Leyen heeft
                     in haar political guidelines aangegeven de richtlijnen te gaan herzien. Tijdens deze
                     evaluatie en de herziening zet ik mij via de Raad Concurrentievermogen in Europa in
                     voor de aanbestedingsrichtlijnen die rekening houden het belang van de publieke waarden
                     en de strategische autonomie bij aanbesteden.
                  
Dan ga ik naar de vraag van de heer Buijsse over de strenge regels voor digitale diensten
                     en AI: hoe kijken we aan tegen de Europese mededingingsregels tegen Amerikaanse inmenging?
                     Het kabinet zet op verschillende manieren in om goed werkende markten te creëren en
                     om misbruik van marktmacht te voorkomen. Op het terrein van mededinging zijn bijvoorbeeld
                     al regels geïntroduceerd zoals de Europese Digitalemarktenverordening; daar hebben
                     we het in deze Kamer ook vaker over gehad. Meer specifiek voor de cloudmarkt pakt
                     de Dataverordening de mededingingsproblemen aan, bijvoorbeeld door het verbod op overstapdrempels
                     en het verhogen van de interoperabiliteit en de portabiliteit. De mededingingsregels
                     zijn er overigens om economische marktverordeningsproblematiek te adresseren, niet
                     per se om veiligheidsvraagstukken aan te pakken.
                  
Daarnaast is het stimuleren van Europese alternatieven van belang, zoals de IPCEI's
                     waar we het over hadden. Die zijn dan ook echt van belang voor onze eigen autonomie.
                     Het kabinet wil zich ook sterk maken voor een investeringsagenda in Europa op digitale
                     technologieën. Om bedrijven aan te trekken en in Europa te houden is het algemene
                     vestigingsbeleid van belang.
                  
Voorzitter. Dan ben ik aangekomen, met uw welbevinden, bij het blokje overige onderwerpen,
                     te beginnen bij de...
                  
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb een vraag over het aanbestedingskader. Ik had het namelijk zelf in een vraag
                     al verpakt: ik denk dat je daarbij rekening moet houden met de autonomie van onze
                     diensten en van onze infrastructuur en ook met onze afhankelijkheden. Zou de Minister
                     daar nog wat verder op in kunnen gaan? Ik begrijp dat er overleg gaat plaatsvinden,
                     ook in de Raad Concurrentievermogen, maar waar zet Nederland op in? Wat zijn dingen
                     die wat Nederland betreft mee moeten? Zijn dat ook zaken die ik net noemde? Zijn er
                     nog andere zaken? En wat zijn de vooruitzichten? Waar gaan we uiteindelijk heen? Waar
                     gaan we eindigen als Europa? Kan de Minister daar nog wat meer over zeggen?
                  
Minister Beljaarts:
Ik zal niet volledig antwoord kunnen geven, omdat veel nog in wording is. In de aanloop
                     naar de Raad Concurrentievermogen, waar we ongetwijfeld in de Kamer ook een debat
                     over zullen hebben, zullen we de verdere uitwerking hebben. Maar dit is precies een
                     onderwerp wat ook valt binnen de strategische autonomie die we ook op andere vlakken
                     en in andere sectoren, bijvoorbeeld semicon, bespreken om te zorgen dat we niet te
                     veel afhankelijk zijn van landen waarvan je dat misschien niet wil, ook al is de prijs
                     interessanter. Het gaat erom dat je daar in het aanbestedingstraject ook oog voor
                     hebt. Of het nou gaat om maatschappelijke aspecten, duurzaamheid of strategische autonomie,
                     er komen hier heel veel zaken samen die allemaal aandacht verdienen en allemaal belangrijk
                     zijn. Dat maakt ook dat de besluitvorming in Europa daarover altijd wat langer duurt
                     dan ons misschien vanwege de ambitie lief is. Maar deze punten komen ook in andere
                     commissies iedere keer weer terug als het gaat over aanbesteden. Dan moeten we oog
                     hebben voor een maatschappelijke manier van werken. Hoe is de verduurzaming geborgd?
                     En hoe zorgen we ook dat we het zo veel mogelijk binnen de Europese Unie doen? Bij
                     dat alles hebben we in het achterhoofd dat daar consequenties aan vastzitten, dat
                     dat prijsopdrijvend zou kunnen werken. Het heeft consequenties, waardoor ik er nu
                     geen uitputtende reactie op kan geven. Ik wil wel zeggen dat we daar absoluut ambitie
                     in hebben en dat we dat ook meenemen. Voor de volgende Raad Concurrentievermogen,
                     als we dit gaan adresseren, kan ik daar altijd wat uitgebreider op ingaan als mevrouw
                     Koekkoek dat op prijs stelt.
                  
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Het antwoord over de mededinging past bij de tijdgeest zoals die was tot de Amerikaanse
                     verkiezingen, maar wat ons betreft is een tippingpoint bereikt. Het tippingpoint is
                     dat Trump herkozen is en dat hij Elon Musk als Minister van overheidsefficiëntie heeft
                     aangesteld. Als persoon is dat op zich allemaal prima, maar Musk is toevallig de rijkste
                     miljardair ter wereld met een techimperium achter zich. Tegelijkertijd zie je nog
                     een aantal in de slipstream. Trump nodigde een aantal van die CEO's uit op zijn golfterrein,
                     deze week nog. Ze komen allemaal op audiëntie, ook Silicon Valley. Ik en wij als fractie
                     krijgen het gevoel dat hier een strategie gaande is waarbij bewust gekozen wordt om
                     te infiltreren op onze Europese gronden, als het gaat over digitale infrastructuur.
                     En het wordt zeker schadelijk als het gaat over onze vitale infrastructuur. Wat ons
                     betreft is dat tippingpoint bereikt. Als we dit doorvertalen van de liberale samenleving
                     die we nu hebben naar straks in 2050, dan gaat dat heel sterk ten koste van onze keuzevrijheid.
                     Het gaat ten koste van het vertrouwen dat de burger kan hebben in media, in digitale
                     media en in digitale diensten. En het ondermijnt uiteindelijk onze democratie. Wij
                     denken dat als er nu geen stappen worden voorbereid om de superposities van die techbedrijven
                     in te perken, de huidige wetgeving vanuit Europa niet voldoende is. Dat is de boodschap
                     die wij willen meegeven. Wij zouden dat tippingpoint willen markeren en aan het kabinet
                     willen vragen om het in ieder geval mee te nemen in toekomstige evaluaties op Europese
                     schaal voor deze wetten.
                  
De voorzitter:
Het woord is aan de Minister: gaat hij een balletje slaan bij Trump?
Minister Beljaarts:
Dank voor het uiten van de zorg. Ik wil die ter harte nemen, maar ik wil niet vooruitlopen
                     op een situatie die wel of niet zou kunnen ontstaan. De administratie moet nog geïnstalleerd
                     worden en er moet daar nog beleid komen. Het zou het kabinet niet sieren om daarop
                     vooruit te lopen, dus dat zal ik niet doen. Ik heb natuurlijk alle begrip voor de
                     zorg. Het is in die zin ook wel lastig omdat de Verenigde Staten een belangrijke bondgenoot
                     zijn, niet alleen commercieel maar ook qua veiligheid. Het zou het kabinet in deze
                     fase absoluut niet passen om een mogelijke strategie daar te diskwalificeren, dus
                     dat wil ik niet.
                  
De heer Buijsse vroeg me om de zorg mee te nemen. Dat zal ik absoluut doen. Hij gaf
                     ook aan dat de Europese wetgeving niet toereikend is. We hebben de DMA en de DSA,
                     waar onze Autoriteit mede toezicht op zal houden en die ook geëvalueerd gaan worden,
                     waarbij we alle input gaan meenemen. Daarnaast houden we natuurlijk vanuit onze eigen
                     verantwoordelijkheid alle oren en ogen open. Ik ben dus altijd bereid om de zorg mee
                     te nemen.
                  
De voorzitter:
Helder, geen balletje dus. Dan mag u doorgaan met uw eerste termijn.
Minister Beljaarts:
Voorzitter. Ik ga naar de vraag van het lid Vermeer over misinformatie en de zorgen
                     over influencers. Hij vroeg welke rol de Digital Fairness Act hierin kan hebben. In
                     principe kan de Digital Fairness Act geen rol spelen bij het tegengaan van desinformatie,
                     omdat desinformatie niet onder de reikwijdte valt van het consumentenrecht, waar de
                     Digital Fairness Act waarschijnlijk op gericht zal zijn. Influencers mogen overigens
                     de consument niet misleiden bij het doen van aankopen, op grond van huidige consumentenregelgeving.
                  
In aanvulling op de Digital Fairness Act worden in de Digitaledienstenverordening
                     eisen gesteld aan de aanbevelingsalgoritmes. Zo moeten de allergrootste platformen
                     elk jaar onderzoeken en laten onderzoeken of hun diensten bepaalde systeemrisico's
                     in zich hebben, zoals bijvoorbeeld voor het lichamelijk of geestelijk welzijn van
                     mensen of van de verspreiding van informatie die negatieve effecten kan hebben op
                     verkiezingsprocessen. Ze moeten het ook mogelijk maken om hun dienst te gebruiken,
                     zonder dat er algoritmes worden ingezet die de dienst personaliseren voor gebruikers.
                     De Europese Commissie houdt toezicht op deze verplichting en maakt daar duidelijk
                     werk van. Er zijn al verschillende onderzoeken gestart, waarin ook algoritmes een
                     rol spelen.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Ik wil de Minister bedanken voor dat antwoord, maar misschien grijpt hij iets te veel
                     terug op het eerste deel van mijn verhaal, over misinformatie en desinformatie. Maar
                     ik eindigde ermee dat wij meer zien in strengere regels om verslavende elementen in
                     social media aan te pakken. De Minister geeft zelf aan dat de Digital Fairness Act
                     ook ziet op het lichamelijk of geestelijk welzijn en dat heeft een directe relatie
                     met die verslavende algoritmes. Ik kan niet helemaal plaatsen waarom die Digital Fairness
                     Act hier dan niet bij zou moeten helpen of iets zou doen om verslaving te voorkomen.
                  
Minister Beljaarts:
Als het goed is, heb ik dat ook niet gezegd. Het speelt wel degelijk een rol. In de
                     laatste Telecomraad heb ik daar ook over gesproken, ook over de loot boxes. We hebben
                     daar vaker over gesproken. Dit zijn wel degelijk elementen die meegenomen worden.
                  
De voorzitter:
Dan mag u uw eerste termijn vervolgen.
Minister Beljaarts:
Voorzitter. Ik nader het einde, met nog twee vragen. De ene vraag was van de voorzitter
                     en ging over het meerjarenplan van de RDI. Wordt er gereflecteerd op de prioriteiten
                     die de RDI zichzelf toekent? Zoals u weet, is de RDI toezichthouder op de digitale
                     infrastructuur. Zij voert deze taak uit binnen het wettelijke kader, het mandaat,
                     bijvoorbeeld het toezicht op het gebruik van het spectrum of het veilig leggen van
                     kabels en leidingen ter voorkoming van graafschade.
                  
De RDI informeert mij jaarlijks over de prioriteiten die zij kiest voor toezicht en
                     legt door middel van het meerjarenplan verantwoording af. Met de aanbieding van het
                     Meerjarenplan RDI aan uw Kamer onderschrijf ik de prioriteiten in de verschillende
                     toezichtsdomeinen, zoals die zijn opgesteld door de inspecteur-generaal van de RDI.
                     De RDI heeft een zo zelfstandig mogelijke positie wat betreft die toezichthoudende
                     taken, zowel in het stelsel van beleid als bij uitvoering en toezicht. De rijksinspectie
                     moet bovendien de wendbaarheid hebben om ook gedurende het lopende jaar in haar toezichtsdomeinen
                     zelf prioriteit te kunnen geven aan mogelijk dreigende misstanden, hierop te handhaven
                     en hierover aan mij te rapporteren.
                  
Voorzitter. De laatste vraag is van de heer Vermeer en gaat ook over de rijksinspectie.
                     Hoe gaat deze zorgen voor het weghalen van knellende wetgeving? De RDI is uitvoerder
                     en toezichthouder, zoals eerder besproken. Dat betekent dat ze geen wet- en regelgeving
                     kan wegnemen. Wel adviseert de organisatie bij het opstellen van wet- en regelgeving.
                     Zij voert die uit en houdt daar onafhankelijk toezicht op. De RDI kan signaleren wanneer
                     er knelpunten zouden zijn. Het ministerie in Den Haag is dan verantwoordelijk voor
                     het oplossen van die eventuele knelpunten in wet- en regelgeving.
                  
Samen met de RDI en het Antennebureau, de telecomaanbieders en de VNG werk ik aan
                     de harmonisatie van lokaal beleid en de uitwisseling van best practices, om de uitrol
                     van de vaste en mobiele netwerken soepel te laten verlopen, bijvoorbeeld met de leidraad
                     voor meer uniforme lokale leges die ik in september al heb gepubliceerd.
                  
De heer Vermeer (BBB):
De Minister geeft aan dat de Rijksinspectie ook een signaleringsfunctie heeft. Betekent
                     dat ook dat er periodieke rapportages naar de Minister toe komen? Zo ja, zou de Minister
                     die dan ook steeds kunnen delen met de Kamer?
                  
Minister Beljaarts:
Er is in ieder geval een jaarverslag. Dat delen we ook elke keer. Mij is niet bekend
                     of er tussendoor nog periodieke rapportages komen. Het jaarverslag is in ieder geval
                     het verslag waarin wij onze bevindingen verder afstemmen. Er is natuurlijk ook informeel
                     overleg met de RDI en het ministerie over de voortgang.
                  
De voorzitter:
Dan mag de Minister zijn eerste termijn voortzetten.
Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Ik zou nog even terugkomen op een vraag van de heer Six Dijkstra
                     over het kwantumecosysteem. Kwantum is een prioritaire technologie in de Nederlandse
                     technologiestrategie. Daarvoor zal in 2025 een actieagenda worden uitgewerkt. In deze
                     uitwerking van de Nationale Technologiestrategie kan ook gekeken worden naar sterktes
                     en zwaktes van het Nederlandse ecosysteem en naar de ontwikkelingen die de heer Six
                     Dijkstra noemde. Dank voor de vraag.
                  
De voorzitter:
Dan dank ik u van harte voor uw beantwoording. Zo te zien zijn er geen interrupties
                     meer. Dan kunnen wij door met de beantwoording van de Staatssecretaris in de eerste
                     termijn.
                  
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de leden voor hun inbreng in hun termijn.
                     Er stonden drie punten op de agenda. Het punt dat specifiek gerelateerd is aan mij,
                     ging over de cloud. Maar ik heb nog wat meer vragen gekregen. Ik wil dus straks, na
                     mijn inleiding, een aantal blokjes hanteren. Het eerste gaat om de antwoorden wat
                     betreft de cloud. Dan heb ik het even kort over de NDS; die term is ook al gevallen.
                     Dan de digitale autonomie. Dan kom ik, met uw welnemen, nog op wat overige vragen.
                  
Cloud is een actueel onderwerp dat de nodige aandacht krijgt en verdient, gelukkig
                     ook in deze Kamer. Voor de overheid is de cloud van groot belang. De voordelen van
                     de cloud, maar ook de risico's ervan, moeten we scherp hebben. Zoals u weet, wordt
                     het rijksbrede cloudbeleid momenteel geëvalueerd. Hierbij komen belangrijke thema's
                     aan de orde, zoals autonomie, de inkoopkrachten vanuit de overheid en het gebruik
                     van nieuwe technologieën zoals AI. Maar in dit kader kijken we ook naar één overheidsbreed
                     beleid voor het gebruik van clouddiensten, samen met onze medeoverheden.
                  
In het kader van de evaluatie van het rijksbrede cloudbeleid is door de Auditdienst
                     Rijk en de Algemene Rekenkamer onderzocht in hoeverre en op welke wijze de rijksoverheid
                     gebruikmaakt van de cloud. Het ADR-rapport heeft u reeds ontvangen. De rapportage
                     van de Rekenkamer krijgt u begin volgend jaar. Op basis van dit beeld wordt ook bekeken
                     in hoeverre de rijksoverheid afhankelijk is van bepaalde leveranciers. Laat ik vooropstellen
                     dat een te grote afhankelijkheid van één specifieke leverancier ons ongewenst lijkt.
                     Hiervoor scherpen wij, op basis van de evaluatie, ons huidige cloudbeleid aan. Daarbij
                     zal autonomie een belangrijk onderdeel zijn.
                  
We moeten ons ook afvragen of de Europese aanbieders de schaal en de breedte van dienstverlening
                     kunnen realiseren die nodig zijn om de digitale veiligheid van Europa te waarborgen.
                     Deze opmerking maak ik niet zomaar. Ik zie ook dat er vanuit Europa veel wordt gesproken
                     over dit onderwerp. We hadden het net bijvoorbeeld over GAIA-X en over het ontbreken
                     van grote successen daarbij. Kijk ook naar de manier waarop landen hiervoor de afgelopen
                     jaren in meer of mindere mate hebben samengewerkt. We hebben nu ook het rapport-Draghi
                     gezien. Daarin geeft hij aan hoe het staat met onze afhankelijkheid van met name Amerikaanse
                     leveranciers. Maar kijk naar de huidige gesprekken en initiatieven vanuit Europa,
                     bijvoorbeeld rond de Bijenkorf Cloud. Die kwam volgens mij ook nog langs in het Clingendaelrapport.
                     Ik denk dat we echt jaren en jaren nodig zullen hebben om vanuit Europa een volwassen
                     cloudindustrie op te tuigen die dienstig is voor de overheidsdienstverlening.
                  
We moeten dus nog even kijken naar die Bijenkorf Cloud Megascaler. Die staat weliswaar
                     vandaag op de agenda, maar ik heb daar geen specifieke vragen over gehoord. Want wat
                     is dat nou? Ik zie dat meer als een broker-achtige functie. Externe system integrators
                     kunnen dat oppakken. Die kunnen vanuit Europa zaken bij elkaar halen en die dan proberen
                     te implementeren. Ik denk dat als je vanuit die hoek dit soort initiatieven oppakt,
                     je misschien wat tempo kan maken. Maar dat is maar een eerste gedachte, waar ik volgend
                     jaar zeker ook met de Kamer verder over wil praten, want dit zal niet het laatste
                     clouddossier zijn dat we met u bespreken. In dat kader is het thema cloud ook een
                     belangrijk aandachtspunt, een van de zeven prioriteiten, in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie,
                     waar ik straks op terugkom. Dit blijft gewoon heel belangrijk. Cloud is en blijft,
                     net zoals alle ICT, nooit af en work in progress, dus het is ook een iteratief proces
                     om iedere keer stappen te zetten die aansluiten bij ons beleid. Dat beleid is op dit
                     moment met name gericht op soevereiniteit en autonomie.
                  
Dan wil ik ingaan op de specifieke vragen, met uw welnemen. In eerste instantie is
                     dat dus het blokje cloud, met de eerste vraag van de heer Buijsse. Die heeft te maken
                     met het artikel in de Volkskrant, dat ik heb gezien. Moeten naar aanleiding van de
                     Kamerbrief over ICT-migraties naar het buitenland nu alle cloudmigraties stoppen?
                     Het antwoord daarop is nee. Dit geldt, conform de Kamerbrief die we u hebben toegezonden,
                     alleen voor de casus SSC-ICT, de casus bij Binnenlandse Zaken die gaat om de werkplekmigratie
                     naar 365. In deze specifieke migratie worden tot na het plenaire debat hierover geen
                     onomkeerbare stappen gezet, zoals we ook al eerder hebben toegezegd.
                  
Dan de vraag: hoe werkt de Minister op dit moment aan open standaarden voor dataportabiliteit
                     en interoperabiliteit in overheidsaanbestedingen voor bijvoorbeeld clouddiensten?
                     Data- en serviceportabiliteit is nu al een voorwaarde voor toeleveranciers onder het
                     implementatiekader risicoafweging cloudgebruik. Daarnaast bevatten de dataverordeningen
                     algemene regels rondom de portabiliteit van gegevens en interoperabiliteit van clouddiensten.
                     Allemaal moeilijke woorden, dus ik hoop dat iedereen het nog heeft begrepen; ik wel
                     enigszins, gelukkig. Als laatste hierover: de Minister van Economische Zaken is trouwens
                     verantwoordelijk voor de uitwerking van deze wetgeving.
                  
Voorzitter. De heer Valize had een vraag over de evaluatie rijksbreed cloudbeleid.
                     Hij vroeg wanneer die komt en dat soort zaken. Belangrijk is hier dat we nu wachten
                     op het rapport van de Rekenkamer. Dat komt, denken we, medio januari. Dan gaan we
                     direct aan de slag met een reactie daarop, dus ik denk dat u het herzieningsvoorstel
                     voor het cloudbeleid iets later zal kunnen verwachten. Ik heb nog geen definitieve
                     datum, maar dat gaat richting februari. Daarnaast gaan we met al deze informatie ook
                     verder in de Nederlandse Digitaliseringstrategie.
                  
Dan een vraag van wederom de heer Buijsse: wat is de status van de motie van het lid
                     Rajkowski? In de evaluatie van het rijksbrede cloudbeleid wordt heroverwogen onder
                     welke voorwaarden de doorgifte van persoonsgegevens buiten de EER wel of niet wenselijk
                     is. Belangrijke instrumenten hierbij zijn de data transfer impact assessment en data
                     protection impact assessment. In deze assessments zijn vragen over de beschikbaarheid
                     en alternatieven binnen de EER opgenomen. In het herziene cloudbeleid zal het toegestane
                     gebruik van public crowd door de rijksoverheid aangescherpt worden, met inbegrip van
                     kaders voor digitale autonomie.
                  
Dan ga ik door naar nog een vraag van de heer Valize over cloud, over de vervolgstappen
                     – daar ben ik al deels op ingegaan – en een roadmap. Om te komen tot een overheidsbreed
                     cloudbeleid wordt momenteel in Nederland de Nederlandse Digitaliseringsstrategie opgezet.
                     Zoals aangegeven komen we daarin prioritair met onze cloudstrategie. Hierbij is het
                     heel belangrijk dat we nu al bezig zijn om in gesprekken met medeoverheden te kijken
                     waar we het precies over hebben.
                  
Dan kom ik hierna eigenlijk al op het volgende onderwerp, en dat is de Nederlandse
                     Digitaliseringsstrategie. In de vijf maanden dat ik hier zit, heb ik gezien dat we
                     rond digitalisering heel veel goede dingen doen; het gaat richting de 1.000 activiteiten
                     als je ze optelt. Maar dat betekent ook: wat is dan het resultaat aan het eind van
                     de dag en moeten we niet meer focussen? In de gesprekken met de medeoverheden die
                     we hierover hebben gehad, onder andere in een benen-op-tafelsessie samen met de Tweede
                     Kamer en de Eerste Kamer, hebben we gezien dat er inderdaad behoefte is aan meer regie
                     en focus op een aantal onderwerpen.
                  
Met uw welnemen ga ik door naar de Nederlandse Digitaliseringsstrategie. Voordat ik
                     daarop inga, wil ik uw commissie nog bedanken dat ik gisteren het rapport Ons digitaal
                     fundament in ontvangst mocht nemen. Dit is ook aan de heer Beljaarts gegeven. Ik heb
                     nu wel de tijd gehad om het te lezen, maar ik kom nog met een formeel antwoord. Ik
                     kan u al wel vertellen dat ik mij met name ga concentreren op de wat-vraag en de hoe-vraag.
                     De gesprekken over de wat-vraag zijn de makkelijkste gesprekken, zeg ik altijd. Daar
                     kom je wel snel uit. Het moet gewoon strakker worden aangestuurd, er moet regie komen
                     en een aantal onderwerpen moeten verder geherdefinieerd worden, onder andere rond
                     die soevereine cloud. Maar het gaat ook over wat we met AI gaan doen en hoe we dit
                     dossier politiek en bestuurlijk gaan aansturen. Dat zijn allemaal hele belangrijke
                     vraagstukken. Zoals aangegeven hebben we u daarbij nodig, maar ook de medeoverheden.
                     Nogmaals, ik kom nog met een formele reactie hierop. Maar ik denk dat ik heel veel
                     aandacht zal schenken aan het wat en hoe. Mijn laatste opmerking hierover: ik wil
                     echt stappen zetten. Om niet flauw te zijn: ik weet dat er een aantal vragen zijn
                     gesteld over de financiering en dat soort zaken. Omdat ik de meeste dossiers ga herbespreken
                     met de medeoverheden, moeten we gewoon kijken waar we het eigenlijk over hebben, wat
                     het onderwerp is en hoeveel geld erbij moet voor de toekomstige implementaties. Maar
                     ik zal u daarover ook blijven informeren.
                  
Dan de vraag van mevrouw Koekkoek over de motie voor BZ die nu aan mij is gesteld.
                     Die gaat over de digitale ambassade. Daarover kan ik in ieder geval zeggen dat ik
                     ook in Estland ben geweest, net als in Denemarken. Mijn eerste opmerking en bevinding:
                     we doen het zo slecht nog niet in Nederland. Het kan nog veel beter. Daar gaan we
                     nu ook aan werken via de Nederlandse Digitaliseringsstrategie. Maar we doen het niet
                     slecht. In die landen zie ik ook dat men stoeit met zaken waarvan ik, voordat ik naar
                     die landen ging, dacht: joh, dat hebben ze wel opgelost. Dat gaat bijvoorbeeld om
                     de regie en de aansturing. Daar zijn ook gewoon gemeentes die ook nog min of meer
                     eigen primaten hebben. Maar op het gebied van financiering bijvoorbeeld – volgens
                     mij was dit in Denemarken – hebben ze het heel aardig geregeld. Er is één zak met
                     geld waarvan 40% voor het Rijk is, 40% voor de gemeentes en 20% voor de provincies.
                     Dan hoef je daar de komende jaren ook geen gezeur meer over te hebben, maar je moet
                     weten wat het totale bedrag is dat je gaat uitgeven. Ik zeg niet dat dat het model
                     wordt dat we hier gaan invoeren, maar het heeft mij wel geïnspireerd om naar meer
                     financiële modellen te kijken, ook buiten deze landen.
                  
Het onderwerp dat hier aan mij wordt voorgelegd, over Estland en de data-ambassade
                     in Luxemburg, ligt volgens mij nu bij BZ. Ik kan u wel in alle eerlijkheid vertellen
                     dat ik ook met de Esten gewoon – dan ik ga ik even niet in op wat er nu bij BZ ligt
                     – een open discussie heb gehad over wanneer ze dit hebben verzonnen. Dat was ongeveer
                     twintig jaar geleden. Toen zag de politieke constellatie in de wereld er heel anders
                     uit dan nu, als je ziet wat er iedere dag allemaal in de krant staat, laat ik het
                     zo formuleren. Dus ja, Luxemburg was toen een goede keuze.
                  
Dan ga ik door naar het volgende ...
De voorzitter:
U heeft nog een tweetal interrupties, van de heer Vermeer en van mevrouw Koekkoek.
                     Wie mag ik als eerste het woord geven? De heer Vermeer.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Ik vraag mij even af wat de Staatssecretaris zei. Zei hij «politieke constellatie»
                     of «consternatie»?
                  
Staatssecretaris Szabó:
Constellatie. Ik zei het goed, hè? Daar ben ik heel blij mee.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Een goede verduidelijking, denk ik. De motie ligt nu bij BZ. Ik heb wel een beetje
                     het idee dat er geschoven wordt met wie er nou verantwoordelijk is voor dit onderwerp.
                     Daar wil ik dus even vanaf. Kan de Staatssecretaris benadrukken of in ieder geval
                     aangeven dat één iemand hoofdverantwoordelijk is? Mijn ervaring is dat dat nogal belangrijk
                     is voor het daadwerkelijk uitvoeren van de motie. Daaraan gekoppeld denk ik dat je
                     van de Esten wel leert dat die beslissing van twintig jaar geleden nu alleen nog maar
                     relevanter is. Dus de keuze voor Luxemburg, ja prima. Mijn verzoek en motie zien er
                     eigenlijk veel meer op toe dat wij als Nederland ook op die manier over onze digitale
                     weerbaarheid gaan nadenken. En is dat een goed voorbeeld dat wij kunnen volgen? Het
                     gaat eigenlijk minder om de vraag of dat nou een datacentrum is dat we ergens in Luxemburg
                     kunnen installeren of elders dan om het daadwerkelijk hebben van een back-up en het
                     weten dat je weerbaar bent als land.
                  
Staatssecretaris Szabó:
We denken altijd na over onze weerbaarheid, uitgaande van de dagelijkse situatie waarin
                     we leven.
                  
Mevrouw Koekkoek (Volt):
...
De voorzitter:
Via de microfoon alstublieft, mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik had gevraagd: wie is de kartrekker van de uitvoering van de motie? Dat maakt het
                     namelijk voor de opvolging vanuit de Kamer iets gemakkelijker.
                  
Staatssecretaris Szabó:
Ik kom hierop terug. We bespreken dit ook met BZ.
De voorzitter:
Vervolgt u uw termijn.
Staatssecretaris Szabó:
Er is een vraag gesteld door mevrouw Kathmann over de 800 miljoen die nodig is voor
                     de digitale transformatie. Zij vroeg waar we dit bedrag op baseren. Daar heeft u in
                     een brief van 7 november informatie over gekregen. Het gaat om de fiches die zijn
                     opgesteld voor de kabinetsformatie. Het zijn heel veel fiches: open en transparante
                     overheid, informatiebeleid en Archiefwet, digitale infrastructuur en nog heel veel
                     andere onderwerpen. Ik onderschrijf in dit kader de woorden van de Minister-President,
                     die in de Eerste Kamer heeft uitgesproken dat we inderdaad moeten nadenken over investeren
                     in digitalisering de komende jaren en dat het substantiële investeringen zullen zijn.
                     Ik weet niet waar we precies uitkomen. Daarom wil ik 2025 als jaar nemen om even goed
                     te kijken hoeveel we nu al investeren in digitalisering, op welke programma's we specifieke
                     aandacht gaan richten en wat de kosten daarbij zullen zijn.
                  
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Wanneer in 2025 is dat? Dat zeg ik echt met alle respect, maar dat was ook hoe ik
                     het debat begon: we krijgen eigenlijk al jaren heel veel ambitiedocumenten over digitale
                     zaken. Met de ambities is niks mis, maar op een gegeven moment ... Ja, ik heb ook
                     de ambitie om zes keer per jaar op vakantie te gaan, twee keer per week uit eten te
                     gaan met mijn man en mijn kinderen allemaal nieuwe spelcomputers te geven. Maar die
                     ambities zijn niks waard als je niet op een gegeven moment weet wat er nou wel of
                     niet gaat gebeuren. Dat is wel een beetje zoeken. We hebben veel ambities omdat er
                     ook heel veel moet gebeuren, los van dat het gewoon handig is voor onze economie en
                     ook letterlijk voor de nationale veiligheid en autonomie, die zo belangrijk is. Om
                     als commissie onze controlerende taak goed te kunnen uitvoeren, is het dus goed om
                     op een gegeven moment te weten waar we nou aan toe zijn, welke van die ambities worden
                     waargemaakt en per wanneer, en welke investeringsagenda en tijdlijn daarbij horen.
                     Iets meer concretisering zou echt heel erg fijn zijn, voor mij in ieder geval, om
                     mijn werk goed te kunnen doen.
                  
Staatssecretaris Szabó:
In alle eerlijkheid: ik ben net zo ongeduldig als u. Dat was ik twintig jaar geleden
                     ook al toen ik op dit dossier zat in de Tweede Kamer. Toen was er heel veel onduidelijkheid.
                     We hebben de commissie-Elias gehad. Er zijn nog steeds redelijk wat vragen, zoals:
                     wat geven we nou uit aan digitalisering en wat verstaan we eronder? Hetzelfde geldt
                     voor de soevereine cloud. Die definitie moeten we nog definitief maken. Maar ik heb
                     wel de ambitie om het komend jaar datgene waar u op wacht scherp te krijgen: wat investeren
                     we nu in digitalisering, op welke onderwerpen gaan we lopen en wat zal de investering
                     daarvoor moeten zijn. Maar ik wil u vragen om nog even geduld te hebben. We zijn net
                     gestart met de NDS. Dat is dus iets onder regie met medeoverheden. Dat is geen klein
                     bier. Ik zou het heel mooi vinden als we in de tweede helft van 2025 de eerste resultaten
                     op tafel kunnen leggen op basis waarvan we besluiten kunnen nemen.
                  
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
En bij die Digitaliseringsstrategie komt dus een financiële bijlage?
Staatssecretaris Szabó:
De Digitaliseringsstrategie krijgt u in de eerste helft van 2025. Daar heb ik nog
                     geen definitieve financiële paragraaf in staan. Die komt in de tweede helft. Ik denk
                     dat ik daar wat meer tijd voor nodig heb op basis van de prioriteiten die we nu verdiepen,
                     beter definiëren. Als je weet wat de prioriteiten zijn waar je op gaat lopen, dan
                     kun je kijken naar de financiën. Maar een van de punten van de Digitaliseringstrategie
                     is dat ik ook kijk – ik heb daarnet al het voorbeeld van Denemarken gegeven – naar
                     modellen voor hoe we dit gaan inrichten in de komende jaren.
                  
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van de heer Vermeer. Het is inmiddels al de vijfde
                     interruptie, dus we lopen een beetje ...
                  
De heer Vermeer (BBB):
Dan ga ik lekker, toch? Of zit er een grens aan?
De voorzitter:
Dat hangt af van de tweede termijn.
De heer Vermeer (BBB):
Die zal ik wel skippen dan. De Staatssecretaris geeft aan in de tweede helft van volgend
                     jaar met de financiële kant ervan te komen. Betekent dat dan ook dat dit concreet
                     in de Miljoenennota 2026 verwerkt gaat worden, of is dat voor 2027 en verder?
                  
Staatssecretaris Szabó:
Dat is iets voor de langere termijn, dus ook voor de jaren daarna.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dan ben ik oprecht benieuwd of er dan al wel ambities verwezenlijkt zullen worden
                     in 2026. Dat is een vraag aan de Staatssecretaris. Krijgen wij de ambities dan gedeeltelijk
                     mee, met de financiële opgave die daarbij hoort, of wordt het echt op de lange baan
                     geschoven?
                  
Staatssecretaris Szabó:
Ik schuif niks op de lange baan, want we hebben niet zo veel tijd. Buiten het feit
                     dat ik hier vier jaar zit, wat niet zo belangrijk is, verandert de wereld ook snel.
                     Daarom heb ik ook de Nederlandse Digitaliseringsstrategie op tafel gelegd. De eerste
                     activiteiten wil ik uitgevoerd zien in 2026. U moet alleen nog even wachten op de
                     financiële paragraaf.
                  
De voorzitter:
Helder. Vervolgt u uw termijn.
Staatssecretaris Szabó:
Mevrouw Koekkoek stelde een vraag over het Rathenau Instituut. Ik heb het ongevraagde
                     advies – laat ik het even zo formuleren, want ik heb er niet om gevraagd – gezien.
                     Er stonden heel veel dingen in waarvan ik dacht: ja, daar moeten we inderdaad iets
                     mee doen. Dat wordt dus serieus genomen.
                  
Dan een vraag van mevrouw Kathmann over de samenwerking met Duitsland en Frankrijk
                     op het gebied van openDesk. Welke bijdrage gaat Nederland daaraan leveren en op welke
                     termijn? Wat is het gezamenlijke doel? Komt daarover nog een Kamerbrief? Het gezamenlijke
                     doel van Nederland, Duitsland en Frankrijk is om met een koplopergroep de Europese
                     samenwerking te bevorderen op het gebied van autonomie, de cloud en de werkomgeving
                     van ambtenaren. Er is door de CIO Rijk vorige week een intentieverklaring getekend
                     hiervoor. Deze ambities sluiten aan op een aantal doelstellingen van de aangekondigde
                     Nederlandse Digitaliseringsstrategie, met name als het gaat om de digitale autonomie.
                     Door op Europees niveau de krachten te bundelen, kan Nederland zijn positie ten opzichte
                     van bijvoorbeeld grote Amerikaanse IT-providers versterken. Binnen BZK doen we op
                     dit moment een kleinschalige technische beproeving van de kantoorautomatisering van
                     Frankrijk en Duitsland. We kijken onder andere naar openDesk. Hierbij werken we actief
                     samen en delen we onze bevindingen. Dat doen we ook samen met andere Nederlandse overheden.
                     Dit proces loopt tot halverwege 2025. Ik kan daarna hierover rapporteren.
                  
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik heb dit op LinkedIn gelezen, maar hier zou ik wel graag zo'n briefje over willen
                     lezen; dat was een mooi kerstcadeau geweest. Het is een hartstikke mooi initiatief,
                     dus de vraag is eigenlijk: zouden we de inhoud van het initiatief, wanneer het loopt,
                     waar het van uitgaat, wat de ambities zijn en welke rol BZK hier inderdaad in speelt,
                     gewoon op papier kunnen krijgen? Het is inderdaad leuk als we daarna een rapportage
                     krijgen over de uitkomsten.
                  
De voorzitter:
Staatssecretaris, heeft u een kerstcadeautje voor mevrouw Kathmann?
Staatssecretaris Szabó:
Ingepakt en wel! Ik moet alleen even kijken wanneer. Die krijgt u nog voor Pasen,
                     wilde ik zeggen! Maar die krijgt u gewoon na kerst.
                  
Voorzitter. Dan nog een blokje overige. Daarin heb ik één vraag, maar wel een hele
                     belangrijke. Wanneer moet het federatief datastelsel er komen en wat is de rol van
                     BZK daarin? Krijgen we daar ook een brief over? Ik ben op 11 december van dit jaar
                     naar een bijeenkomst in Utrecht geweest. Tijdens die bijeenkomst hebben de eerste
                     departementen, uitvoeringsorganisaties en medeoverheden een intentieverklaring getekend
                     om aan te geven dat ze meedoen aan het federatieve datastelsel. Daarmee hebben ze
                     beloofd om de nieuwe standaarden die hiervoor nodig zijn, mee te ontwikkelen en toe
                     te passen. Ik zal u in een verzamelbrief informeren over wat de voortgang is op dit
                     dossier. Maar nog niet alle afspraken en standaarden zijn af. Ook Europa is op dit
                     vlak nog in ontwikkeling. Het federatieve datastelsel is er dus niet morgen. Ik wil
                     dit zorgvuldig doen en de standaarden toepassen die in de praktijk werken. In de komende
                     Kamerbrief hoop ik meer te kunnen zeggen over de investeringen of de kosten. Wat ik
                     wel belangrijk vond – daar was ik natuurlijk heel blij mee – is dat de medeoverheden
                     en andere organisaties die hadden getekend, de Nederlandse Digitaliseringsstrategie
                     ondersteunen. Dit past er precies in. Zo hoop ik de samenwerking met de medeoverheden
                     de komende jaren voort te zetten.
                  
Voorzitter. Dit waren de antwoorden op de vragen.
De voorzitter:
Staatssecretaris, hartelijk dank. Dat was dan het einde van de eerste termijn van
                     de zijde van het kabinet. Ik kijk even naar mijn linkerzijde, voor de kijkers thuis
                     en de mensen op de tribune, om te zien of er nog behoefte is aan een tweede termijn.
                     Ik zie dat dat het geval is bij de heer Six Dijkstra, mevrouw Koekkoek, mevrouw Kathmann
                     en de heer Buijsse. Ikzelf wil ook graag een hele korte tweede termijn. We beginnen
                     bij de heer Six Dijkstra van Nieuw Sociaal Contract.
                  
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Minister en de Staatssecretaris voor hun beantwoording
                     en voor dit prettige, constructieve debat. Ik wil nogmaals benadrukken dat ik het
                     waardeer dat het kabinet heeft toegezegd zich in te spannen voor de komst van een
                     AI-faciliteit in Nederland, de financieringsopties hiervoor in kaart te brengen, samen
                     met EZ, BZK, OCW en Defensie, en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van volgend
                     jaar te informeren. Ik hoop oprecht dat we hiervoor de handen op elkaar krijgen en
                     dat we een goede, degelijke financiering kunnen vinden om op zo'n manier bij te dragen
                     aan de digitaal autonome positie van Nederland, de brede welvaart in de regio – dat
                     is in dit geval Groningen – en de innovatie van AI op Nederlands grondgebied.
                  
Ik heb geen verdere vragen. Ik zie uit naar de rapportage over kwantumtechnologie
                     in relatie tot de Nationale Technologiestrategie. Ik heb verder ook geen moties, dus
                     ik zal geen tweeminutendebat aanvragen.
                  
De voorzitter:
Heel hartelijk dank voor uw bijdrage. Dan is nu de beurt aan mevrouw Koekkoek van
                     Volt.
                  
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ook namens mij natuurlijk dank voor de beantwoording, ook zeker
                     aan de ondersteuning. Ik ben voorzichtig positief, maar ook wel kritisch over hoe
                     hard we nu gaan lopen op dit dossier. Ik zie bij beide bewindspersonen ambitie. Volgens
                     mij wordt die breed gedeeld in de Kamer en in die zin hebben de bewindslieden geluk
                     – of de Kamer heeft geluk; zo kun je er ook naar kijken – want we hebben hier ook
                     weleens een Kamer die lijnrecht tegenover de bewindspersonen staat. Maar ik maak me
                     wel een beetje zorgen als ik zie dat we nog niet echt gekozen hebben waar we voor
                     gaan rennen. Ik hoor dat pas in de tweede helft van volgend jaar duidelijk is hoe
                     het met het geld zit. Blijft dit dan niet te lang stilstaan? Die vraag geef ik even
                     mee als positief-kritische noot, want dat lijkt mij heel erg zonde, juist als de neuzen
                     zo erg dezelfde kant op staan.
                  
Voorzitter. Dan heel concreet: ik hoor inderdaad nog graag waar de motie is beland,
                     dus wie de kartrekker is.
                  
Dank voor de toezegging over een brief over een aanbestedingskader richting de Raad
                     Concurrentievermogen. Kunnen daarin de zorgen van collega Buijsse worden meegenomen?
                     Want ook ik zie dat punt. We kijken heel vaak naar afhankelijkheid van China en producten
                     daarin, maar ik denk dat het ook belangrijk is dat we nu op een andere manier naar
                     defensie gaan kijken. Kan dat worden meegenomen in die brief?
                  
Tot slot, voorzitter. Het is uiteraard een ongevraagd advies, dus ik verwacht niet
                     op voorhand een kabinetsreactie op de Rathenau-aanbevelingen, maar misschien kan de
                     Staatssecretaris wel aangeven welke goede dingen hij daarin ziet en waar hij voor
                     gaat rennen. Dat kan eventueel ook in een schriftelijke kabinetsreactie op dat rapport.
                  
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank, mevrouw Koekkoek. Dan is nu de beurt aan de heer Buijsse van
                     de VVD.
                  
De heer Buijsse (VVD):
Dank je wel, voorzitter. Ook dank aan beide bewindslieden en hun ondersteuning voor
                     de beantwoording van onze vragen. Die was zeer naar tevredenheid wat mij betreft.
                  
Als ik straks naar huis ga, neem ik wel een verzuchting mee. Zoals mevrouw Koekkoek
                     terecht aangaf, hebben we het traditioneel over vijandige landen zijnde Iran, Rusland
                     of China. Ik denk dat ik in dit debat voor het eerst een moment heb gehad waarop ik
                     dacht: maar de Verenigde Staten kunnen ook zomaar een land worden waarin technologieën
                     en techbedrijven op de lange termijn – ik heb het heus niet over de korte termijn
                     – echt weleens een probleem kunnen worden voor onze vitale infrastructuur. We hebben
                     daar goed over gesproken in dit debat en daar ben ik zeer blij mee. Ik weet ook wel
                     – dat erken ik – dat het kabinet daarover op dit moment geen standpunt gaat innemen
                     en dat is ook niet wat ik heb beoogd met deze vragen, maar ik neem wel de boodschap
                     mee terug naar de fractie waarvan ik onderdeel ben om toch eens wat nadrukkelijker
                     na te denken over ons standpunt over de Verenigde Staten. Want ze zijn een bondgenoot
                     en ze hebben ons veel gebracht op het gebied van vrede en veiligheid, maar ik ben
                     wel wat nieuwsgierig naar wat de tijd ons gaat brengen. Ik maak me er zorgen over
                     dat het ook zomaar de verkeerde kant op kan gaan.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank, heer Buijsse. De heer Vermeer van BBB heeft toch nog een tweede
                     termijn.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ja, in ieder geval om de Staatssecretaris en de Minister en
                     de ondersteuning te bedanken voor de antwoorden die we hier gekregen hebben. Ik wil
                     ook even ondersteunen wat de heer Buijsse net zei: het gaat niet zozeer om landen,
                     maar het gaat er vooral om dat wij als Europa ook moeten kijken naar strategische
                     onafhankelijkheid. Dat geldt niet alleen voor voedsel, wapens of economie in het algemeen,
                     maar ook zeker voor digitale infrastructuur. Daarover hebben wij altijd gezegd: het
                     maakt niet uit of je nou door de hond of de kat gebeten wordt; je moet daar niet naïef
                     in zijn. Je moet aan geen enkel land alles volledig overdragen wat je eigenlijk zelf
                     zou moeten doen. Daar wilde ik het graag bij laten.
                  
De voorzitter:
Heel hartelijk dank aan de heer Vermeer. Dan gaat het woord naar mevrouw Kathmann
                     van GroenLinks-PvdA.
                  
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Wat was nou de uitspraak van Trump op X? Als we de Europese regels
                     gaan handhaven op platform X, dan stapt Amerika uit de NAVO? Zo serieus is het; in
                     dat vaarwater zitten we al, toch? Met dat in het achterhoofd wil ik me heel graag
                     aansluiten bij de vragen die mevrouw Koekkoek nog heeft gesteld in de tweede termijn.
                     Die lijken me zeer relevant.
                  
Verder wil ik me ook aansluiten bij haar zorgen. Ik wil iedereen bedanken voor het
                     debat en de beantwoording, maar mijn geduld ... Ik weet dat ik misschien nog wel meer
                     geduld heb dan de Staatssecretaris, maar toch. De bewindspersonen zitten in het kabinet
                     en ik niet. Dus mijn geduld raakt wel een beetje op. Wanneer weten we nou waar we
                     aan toe zijn en wat van de ambities kan worden waargemaakt en wat niet? Ik wil heel
                     graag de uitgestoken hand van de Minister aannemen en daarom wel een tweeminutendebat
                     aanvragen, want die zei eigenlijk letterlijk: als u als cheerleader langs de kant
                     staat, zijn we daarmee geholpen. GroenLinks-Partij van de Arbeid is al een aantal
                     jaren cheerleader van AI-faciliteiten, directe kabelverbindingen met de Cariben en
                     noem het maar op. Daar wil ik dus graag wel wat moties over indienen, hoor, om nog
                     wat meer de cheerleader uit te hangen en wat meer druk te zetten op het kabinet aangaande
                     de AI-faciliteit en de zeekabels.
                  
De voorzitter:
Heel hartelijk dank voor de inbreng in tweede termijn, mevrouw Kathmann. Dan kijk
                     ik naar de heer Six Dijkstra om te zien of hij heel even de pet van voorzitter wil
                     overnemen, zodat ik ook mijn tweede termijn kan inbrengen.
                  
Voorzitter: Six Dijkstra
De voorzitter:
Met liefde. Ik geef bij dezen het woord aan de heer Valize namens de PVV voor zijn
                     tweede termijn.
                  
De heer Valize (PVV):
Hartelijk dank, voorzitter. Ook namens mij hartelijk dank aan de zijde van het kabinet
                     voor de goede beantwoording van de vragen. Ik had alleen nog heel even een vraag met
                     betrekking tot die IPCEI CIS en GAIA-X. De Minister gaf aan dat GAIA-X een privaat
                     dingetje is, maar het zijn bij mijn weten toch Europese samenwerkingsverbanden. Het
                     Clingendaelrapport had in maart 2024 aangestipt dat dit wat achterblijft. Ik had gevraagd
                     hoe de Minister aankijkt tegen het achterblijven of zelfs uitblijven van resultaten.
                     U heeft wel aangegeven dat GAIA-X inmiddels een eerste tastbaar resultaat heeft laten
                     zien, maar kan de Minister hier nog wat meer duiding aan geven, of gaat de Minister
                     komen met een brief richting de Kamer om ons te informeren over de stand van zaken
                     met betrekking tot IPCEI CIS en GAIA-X?
                  
Hartelijk dank, dat was mijn tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Valize. Ik geef bij dezen de voorzittershamer weer terug aan u.
Voorzitter: Valize
De voorzitter:
Hartelijk dank voor het excellente voorzitterschap, heer Six Dijkstra. Dan kijk ik
                     even naar mijn rechterzijde om te zien hoeveel tijd de kant van het kabinet nog nodig
                     heeft. Of kunnen we meteen over naar de beantwoording? Ze gaan meteen over tot de
                     beantwoording. Dan geef ik het woord aan de Minister.
                  
Minister Beljaarts:
Dank, voorzitter. Dank ook voor de woorden van dank en nogmaals voor de interesse
                     voor dit belangrijke onderwerp. Er waren niet veel vragen, dus ik ga maar gelijk naar
                     de vraag van mevrouw Koekkoek om de Verenigde Staten mee te nemen. Nu is het over
                     het algemeen wel zo dat als we het hebben over veiligheid en beperkingen, dat landenneutraal
                     gebeurt. Maar de zorg zal ik absoluut overnemen. Dat wil ik doen.
                  
De heer Buijsse heeft het gehad over – het was niet specifiek een vraag – de technologie,
                     de lange termijn en het gevaar. Dat nemen we ook mee.
                  
Dan mevrouw Kathmann. Dank voor de steun. Zonder tweeminutendebat ervaar ik ook de
                     steun, maar dank voor die support. Het voelt toch alsof we dat samen doen op deze
                     manier.
                  
De heer Valize. Als lidstaten zitten we in de governing board. Dat is wat anders dan
                     de commerciële partijen die daadwerkelijk in de operatie zitten. Als het voorziet
                     in de vraag, wil ik daar absoluut schriftelijk met wat meer details op terugkomen;
                     met plezier.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan is het woord nog aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Szabó:
Voorzitter. Eén puntje, met uw welnemen, met betrekking tot de opmerking over het
                     Rathenau Instituut en de aanbevelingen. Ik heb ze inderdaad gelezen. Volgens mij komen
                     ze ook nog met een vervolgrapport hierover. Ik krijg al heel veel rapporten van andere
                     organisaties en die lees ik ook met heel veel aandacht. We halen daar gewoon de beste
                     punten uit die ons beleid een duwtje in de goede richting kunnen geven.
                  
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Zou de Staatssecretaris dat wat concreter kunnen maken? Er staan bijvoorbeeld ook
                     aanbevelingen in over het aanbestedingskader. Ik ga er even van uit dat als de Minister
                     daarmee bezig is, de Staatssecretaris daar ook mee bezig is. Zijn er een aantal zaken
                     waarvan de Staatssecretaris zegt dat hij daar nu meteen of de komende maanden aan
                     gaat werken en die prioriteit gaat geven? Of zegt de Staatssecretaris: ik zie zo veel
                     overeenkomsten; ik geef hier een kabinetsreactie op?
                  
Een ander punt. Ik had ook gevraagd wie de kartrekker is, bij wie de voortrekkersrol
                     ligt bij de motie. Dat zou ik toch nog wel even willen horen. Dank.
                  
Staatssecretaris Szabó:
Op het laatste punt kom ik terug, heb ik al aangegeven. Dat is niet vandaag, maar
                     morgen. Volgens mij is die motie ingediend bij BZ. Die is nog niet overgedragen aan
                     mij. Dat is de stand van zaken. Maar als u dat wilt, wil ik wel met BZ om tafel gaan
                     zitten om die motie samen nog een keer te lezen.
                  
De voorzitter:
Nog een vervolgvraag van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ja, hij is ingediend bij Buitenlandse Zaken, want het gaat over ambassades, dus ik
                     dacht dat ik daar aan het goede adres was. Wij krijgen terug dat ik daar niet aan
                     het goede adres ben, omdat we een Staatssecretaris Digitalisering hebben. In zoverre
                     maakt het mij niet uit wie het doet, als iemand het maar doet. Ik wil natuurlijk weten
                     waar ik met vragen over de uitvoering van zo'n motie terechtkan. Als de Staatssecretaris
                     daarbij kan assisteren, dan ontzettend graag. Als ik daar, inderdaad het liefst voor
                     het kerstreces, een terugkoppeling over kan krijgen, dan heb ik dat ook heel graag.
                  
Staatssecretaris Szabó:
Die assistentie heb ik daarnet in andere bewoordingen geprobeerd over te dragen. We
                     komen zo snel mogelijk terug bij u.
                  
Dan wat betreft Rathenau: nogmaals, het is geen formeel beleidsdocument dat we aan
                     ze hebben gevraagd. Ik zie hier heel veel dingen in die ik heel belangrijk vind. Ik
                     ga ze niet allemaal afpellen nu, maar neem «houd je eigen capaciteit rond ICT op peil».
                     Dat is een van de zaken die te maken heeft met I-vakmanschap. Daar ben ik ook al mee
                     bezig. Bij mij gaat het niet alleen om I-vakmanschap, maar het gaat mij er ook om
                     dat organisaties veranderen van harkjes in datagedreven organisaties, dat je je beleidsprocessen
                     daaromheen moet herinrichten en dan moet kijken wat je de komende jaren nodig hebt.
                     We zitten al heel diep in dit soort onderwerpen. Ik neem dit ook allemaal mee, maar
                     om nou een appreciatie te geven op alle documenten die ik binnenkrijg ... Ik hoop
                     dat u mij vertrouwt dat ik de beste punten eruit haal die aansluiten op de Nederlandse
                     digitaliseringsstrategie en dat ik daar heel serieus mee aan de slag ga.
                  
De voorzitter:
Dat is, denk ik, een afdoende beantwoording. Dan zijn we aangekomen bij de recapitulatie
                     van het debat.
                  
Er zijn een aantal toezeggingen gedaan. Het lid Kathmann van GroenLinks-PvdA heeft
                     een tweeminutendebat aangevraagd. Dit zal worden doorgeleid en dan zal het worden
                     ingepland.
                  
– De Minister van Economische Zaken zegt toe in het eerste kwartaal van 2025 de Kamer
                           verder te informeren over de besluitvorming omtrent de AI-faciliteit in Nederland.
                        
Dat leidt tot een interruptie van de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Misschien even ter aanscherping van deze toezegging: een onderdeel van de toezegging
                     is dat het kabinet ook heeft uitgesproken zich wel in te spannen voor de komst hiervan.
                     Dat betekent dus niet enkel een neutraal overzicht van wat er komt, maar ook daadwerkelijk
                     een inspanningsverplichting.
                  
Minister Beljaarts:
Dat is helemaal correct.
De voorzitter:
Dan wordt de toezegging iets in de trant van:
– De Minister van EZ zegt toe in Q1 van 2025 de Kamer verder te informeren over de besluitvorming
                           omtrent de AI-faciliteit in Nederland, waarbij hij de toezegging heeft gedaan zich
                           hiervoor in te spannen.
                        
– Dan hebben we een toezegging van de Minister van EZ om in een actieagenda die in 2025
                           met de Kamer wordt gedeeld tevens in te gaan op de punten aangedragen door het lid
                           Six Dijkstra inzake kwantum computing.
                        
– De Minister van EZ zegt toe de Kamer voor de zomer van 2025 te informeren over het
                           verbeteren van de digitale infrastructuur en connectiviteit op Caribisch Nederland,
                           mogelijk middels zeekabels.
                        
– De Minister van EZ zegt toe voor de volgende Raad Concurrentievermogen de Kamer te
                           informeren over het aanbestedingskader, benoemd door het lid Koekkoek, en zal hierbij
                           ook ingaan op de punten aangedragen door het lid Buijsse.
                        
– De Staatssecretaris BZK zegt toe richting februari 2025 een brief met de Kamer te
                           delen aangaande de uitwerking van diverse aandachtspunten rondom het huidige cloudbeleid.
                           Hierin zullen de resultaten van de onderzoeken van het CIO Rijk, de Algemene Rekenkamer
                           en de ADR worden meegenomen.
                        
Staatssecretaris Szabó:
Waarbij het nu gaat om het rijkscloudbeleid.
De voorzitter:
Waarbij het gaat om het rijkscloudbeleid. Helder.
– De Staatssecretaris BZK zegt toe in de tweede helft van 2025 een langetermijnfinancieringsparagraaf
                           inzake digitalisering met de Kamer te delen.
                        
– De Staatssecretaris BZK zegt toe begin 2025 een brief met de Kamer te delen over het
                           openDesk-initiatief naar aanleiding van het punt aangehaald door het lid Kathmann.
                        
En als negende en laatste punt:
– De Staatssecretaris BZK zal in de aankomende verzamelbrief digitalisering de Kamer
                           informeren over de voortgang van het federatieve datastelsel.
                        
Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van dit commissiedebat. Ik dank iedereen
                     voor de constructieve bijdrage aan het debat. Ik dank de kijkers op de tribune en
                     vanzelfsprekend de kijkers thuis. Dan sluit ik bij dezen het commissiedebat.
                  
Sluiting 19.51 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
N.T.P. Wingelaar, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken - 
              
                  Mede ondertekenaar
L. Boeve , griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.