Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 15 september 2022, over Internationaal spoor
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 1004
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 7 oktober 2022
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 15 september 2022 overleg
gevoerd met mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 11 februari 2022 inzake fiche:
Mededeling actieplan grensoverschrijdend en langeafstandspersonenvervoer per spoor
(Kamerstuk 22 112, nr. 3319);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 11 februari 2022 inzake fiche:
Verordening Trans-Europese transportnetwerken (TEN-T) en mededeling verlenging van
TEN-T-netwerk naar naburige derde landen (Kamerstuk 22 112, nr. 3321);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 9 mei 2022
inzake eindverslag Nederlands ambassadeur Wim van de Camp voor het Europees Jaar van
het Spoor (Kamerstuk 21 501-33, nr. 926);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 mei 2022
inzake gevraagde informatie over internationaal personenvervoer per spoor (Kamerstuk
29 984, nr. 983);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 8 juni 2022
inzake ontwikkelingen internationale spoorverbindingen (Kamerstuk 29 984, nr. 985).
– de brief van de
Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 12 september 2022 inzake internationaal
spoorvervoer (Kamerstuk 29 984, nr. 994).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, De Groot
De waarnemend griffier van de commissie, Rijkers
Voorzitter: Graus
Griffier: Van der Zande
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Bouchallikh, Van Ginneken, Graus, Minhas
en Van der Plas,
en mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 14.01 uur.
De voorzitter:
Welkom, allemaal. Ik open het commissiedebat Internationaal spoor. Ik heet altijd
eerst de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Het zijn er dit keer ook
veel uit Limburg en Brabant. Er kijken en luisteren ook Limburgers en Brabanders via
het digitale kanaal. Van harte welkom. Ik zie dat meneer Goossen van de Limburgse
krant de loge in heeft gepikt. Dat is de meest prominente positie. Welkom, meneer
Goossen. Ik heet de Staatssecretaris en haar collega van harte welkom. Welkom ook
aan alle leden der Staten-Generaal. Een speciaal welkom aan de EU-rapporteur: mevrouw
Van Ginneken van D66. Ik heb begrepen dat u zo meteen begint met een inleiding.
Ik stel voor een spreektijd van vier minuten per fractie en vier interrupties. Dat
mogen twee interrupties in tweeën zijn of vier losse; dat maakt allemaal niet uit.
Dan kunnen we beginnen. Ik begin dan niet met mevrouw Van der Plas – zij zit hier
als eerste naast mij – maar met de EU-rapporteur: mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank u, voorzitter. Sorry voor de verwarring in het beeld, maar als rapporteur mag
je altijd even voor met het rapporteursdeel.
Voorzitter. Ik heb eerst een punt van orde, als u mij dat toestaat. Voor het reces
heeft de commissie de Staatssecretaris er al op gewezen dat tijdige toezending van
stukken nogal belangrijk is. Afgelopen maandag, drie dagen voor dit debat, ontvingen
wij de uitvoeringstoets van TEN-T. Dat waren 60 pagina's met een behoorlijk specifieke
inhoud. Die uitvoeringstoets staat centraal in dit debat. Wij nemen de plannen van
de Staatssecretaris zeer serieus. We zouden die hier ook graag serieus bespreken.
Dat wordt met zo'n lastminutelevering wel heel moeilijk. De kwaliteit van ons proces
staat zo onder druk. Mede om die reden vraag ik de Staatssecretaris met klem of zij
de Kamer uiterlijk 1 november wil voorzien van een meer volledige en gedetailleerde
appreciatie van de uitvoeringstoets van ProRail. Ik kan dat dan als rapporteur goed
bestuderen en betrekken bij mijn eindverslag richting de commissie. Misschien kan
zij nu al aangeven dat zij de uitvoeringstoets en de aanbeveling van ProRail integraal
over wil nemen. Dan is dat helder. Ik kan me echter voorstellen dat daar meer detail
aan toe te kennen is.
Voorzitter. Deze maand ben ik als rapporteur namens de commissie afgereisd naar Brussel.
Naar aanleiding van dat bezoek heb ik namens de commissie enkele vragen aan de Staatssecretaris.
Kan de Staatssecretaris bevestigen dat ze nog altijd geen formeel verzoek heeft gedaan
aan de Europese Commissie om de Lelylijn en de lijn Zwolle-Münster op te nemen in
het TEN-T-netwerk? Klopt het dat zij tot eind september de tijd heeft om dit te doen,
namelijk tot het bilaterale ambtelijke overleg tussen de Europese Commissie en Nederland?
Kan zij aangeven wanneer zij, in lijn met de brede wens van de Kamer, dit gaat doen?
Kan zij aangeven welke Nederlandse spoorverbindingen als onderdeel van de TEN-T-herziening
nieuw worden toegevoegd aan of verwijderd van het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk?
Welke investeringen en infrastructurele aanpassingen vraagt de TEN-T-herziening concreet?
Kan de Staatssecretaris de Kamer daar uitgebreid over informeren? Hoe gaat zij straks
om met de schaarse financiële middelen om de herziening en de aanpassingen aan de
infrastructuur uit te voeren? Ziet de Staatssecretaris TEN-T ook als kans om concrete
afspraken te maken over de uitvoeringsmaatregelen en betere governance? Hierbij kan
bijvoorbeeld worden gedacht aan afspraken tussen lidstaten over een maximale wachttijd
bij de grens voor goederentreinen.
Dit waren mijn vragen als rapporteur namens de commissie.
De voorzitter:
Dank je wel, waarde EU-rapporteur, lid Van Ginneken. Dank je wel daarvoor. We gaan
het dadelijk horen. De Staatssecretaris gaat hier namelijk even kort op reageren.
Ik wil toch even het volgende zeggen voor de mensen thuis die minder ter zake deskundig
zijn. TEN-T staat voor Trans-Europees vervoersnetwerk. Sommigen kunnen dat namelijk
misschien niet meteen opzoeken.
Het woord is aan mevrouw de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik hecht, zoals de commissie weet, veel belang aan het verbeteren
van personen- en goederenvervoer in heel Europa. Het Trans-Europees transportnetwerk,
TEN-T, draagt absoluut bij aan die ambitie. Daarom vind ik het ook van groot belang
dat onze wensen op spoorgebied bij de herziening van TEN-T op een goede manier worden
meegenomen. Dat is ook mijn inzet binnen dat dossier.
Ik wil mevrouw Van Ginneken van harte danken voor haar betoog, maar ook voor al haar
werk als rapporteur van de herziening van de TEN-T-verordening. Dat wordt zeer gewaardeerd.
Het voorstel voor herziening van de TEN-T kent een heel hoog ambitieniveau, dat aanzienlijke
investeringen in de spoorinfrastructuur vergt. Het is belangrijk voor ons om te beseffen
dat we daar een goede weging in moeten maken. Waar hebben we bijvoorbeeld de Europese
vereisten echt nodig om de verbetering in het internationaal vervoer te bewerkstelligen?
De recent aan u gestuurde uitvoeringstoets van ProRail over het voorstel moet een
beter inzicht geven in de kosten en de baten van het voorstel. In oktober zult u de
appreciatie van de uitvoeringstoets ontvangen en de eventuele consequenties voor de
Nederlandse inzet in de lopende onderhandelingen over het herzieningsvoorstel. De
uitvoeringstoets van RWS zal door de Minister aan u worden gestuurd. Mijn excuses
dat u het stuk relatief laat heeft gekregen. Gezien bepaalde verplichtingen die ik
had in het buitenland heeft het iets langer geduurd dan u van mij gewend bent.
Dan wil ik nog even wat zeggen over het onderhandelingsproces in de Raad. Het huidig
Tsjechisch voorzitterschap van de Europese Unie wil werk maken van het voorstel en
wil graag een akkoord over het TEN-T-voorstel op de Transportraad van 5 december van
dit jaar. Mevrouw Van Ginneken noemde de wachttijden van goederentreinen bij de grens.
In het herzieningsvoorstel is een bepaling opgenomen over maximale wachttijden voor
goederentreinen bij de grens. Ik vind dat een heel belangrijk punt. Ik kijk op dit
moment nog hoe we daarin de juiste werkbare formulering in de tekst kunnen aangeven.
Na het akkoord in de Raad moeten ook nog onderhandelingen tussen de Raad en het Europees
Parlement volgen, om uiteindelijk tot een definitieve overeenstemming te komen. Ik
verwacht dat die definitieve overeenstemming over TEN-T ergens halverwege 2023 wordt
bereikt.
Dan de bilaterale onderhandelingen. De Lelylijn werd nog genoemd door mevrouw Van
Ginneken. Naast het onderhandelingsproces in de Raad vinden er, zoals in eerdere debatten
ook al gemeld, de komende periode bilaterale overleggen plaats tussen Nederland en
de Commissie en tussen Nederland en het EU-voorzitterschap over de aanpassingen van
het Nederlandse TEN-T-netwerk. Het onderwerp van die gesprekken is ook welke verbindingen
onderdeel moeten zijn van het TEN-T-netwerk. Het eerstvolgende bilaterale overleg
is gepland op 22 september. In die gesprekken wordt ook de Nederlandse wens over het
opnemen van de Lelylijn aangekaart. De Europese Commissie is op dit moment door Nederland
mondeling en schriftelijk geïnformeerd over de wens voor de opname van de Lelylijn
in het TEN-T-netwerk. Tijdens het geplande bilaterale overleg verwacht ik ook een
reactie van de Commissie daarop. Indien nodig kunnen er dan vervolgens nieuwe bilaterale
overleggen worden gepland. Wij hebben de tijd daarvoor tot de Transportraad van 5 december.
Dan de andere wensen bij de wijziging van het TEN-T-netwerk, zoals de lijn Zwolle-Enschede-Munster.
Ik zal mijn definitieve inzet tegelijkertijd met de appreciatie van de uitvoeringstoets
van ProRail kenbaar maken. Ik kan wel al melden dat ik afgelopen dinsdag heb gesproken
met mijn Duitse collega, Staatssecretaris Toirer. Ik heb gehoord dat hij vrij terughoudend
staat tegenover de opname van die corridor in het TEN-T-netwerk, vanwege de verplichtingen
die opname in dat netwerk met zich meebrengt. Hij meldde wel heel positief te staan
tegenover de verbeteringen in deze verbinding. Daarvoor kan ook geput worden uit een
fonds dat beschikbaar is gesteld door de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Vanuit het
landelijke budget komen daar ook flink extra middelen voor. Dat zal meewegen in mijn
afweging rond de opname in TEN-T. Ik wil dat graag in overleg met de Duitse collega
doen.
Snelheid is wat mij betreft ook een belangrijke factor. Als er andere potjes zijn
waar ook heel snelle mogelijkheden zijn, dan zou ik dat wel serieus overwegen. Ik
merkte in het gesprek met mijn Duitse collega dat het heel duidelijk is dat interactie
en steun van de buurlanden van heel groot belang is bij het opnemen van de grensoverschrijdende
plannen die we hebben voor het TEN-T-netwerk. Mijn inzet ten aanzien van de lijnen
die ik wil toevoegen aan of verwijderen van het TEN-T-netwerk wil ik tegelijkertijd
met mijn appreciatie van de uitvoeringstoets van ProRail aan u toesturen. Dat geldt
ook voor de aanpassingen in de infrastructuur en de investeringen die dat verder met
zich meebrengt. Zoals eerder benoemd vraagt dat om een zorgvuldige weging. Naast de
ambitie spelen de uitvoerbaarheid, de betaalbaarheid en de haalbaarheid voor Nederland
een rol.
Voorzitter, tot slot. De aanpassing van het TEN-T-netwerk is onderdeel van het akkoord
dat wij gaan sluiten over het TEN-T-voorstel op de Transportraad van 5 december. De
Lelylijn is wat mij betreft dan opgenomen in het TEN-T-netwerk.
Er was nog een korte opmerking over de financiering van projecten via Connecting Europe
Facility. Voor Europese medefinanciering aan infrastructuurprojecten op het TEN-T-netwerk
is de CEF, de Connecting Europe Facility, het belangrijkste fonds. Voorwaarde voor
de medefinanciering is dat projecten onderdeel zijn van het TEN-T-netwerk. CEF werkt
op basis van cofinanciering. Als algemene regel geldt dat de maximale cofinanciering
voor studies 50% bedraagt en voor de daadwerkelijke aanleg 30%. Gelet op die percentages
blijft de opgave om een groot deel van de rest van de kosten te dekken via een nationale
of regionale financiële bijdrage natuurlijk wel aanwezig.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de Staatssecretaris. U heeft toegezegd dat u de stukken aan de
Kamer laat toekomen. Wanneer kunnen wij dat ongeveer verwachten?
Staatssecretaris Heijnen:
We hebben dus eerst die gesprekken. Zodra die geweest zijn, worden alle stukken aan
de Kamer toegezonden. Dat is dus in oktober.
De voorzitter:
De vertraging waar u uw excuses voor aanbood, is u vergeven, omdat u natuurlijk elders
ons nationaal belang diende.
Mevrouw van Ginneken, ik weet niet of u hier nog kort op wilt reageren. U had nog
een deadline gesteld van 1 november als ik me niet vergis.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank aan de Staatssecretaris. Ik had een boel vragen gesteld omdat wij als commissie
en ik als rapporteur ons zorgen maakten of we het nog wel gingen halen, aangezien
er niet heel veel speelruimte meer is in het proces. De antwoorden van de Staatssecretaris
hebben mij in ieder geval wel gerustgesteld dat ze op de goede manier en met de deadlines,
zoals ik die in Brussel heb gehoord, erbovenop zit. Dat is heel waardevol. Ik ben
blij met de toezegging om de appreciatie van de uitvoeringstoets en financiële consequenties
en dergelijke in oktober toe te zenden, want dat sluit aan op mijn behoefte om ze
uiterlijk 1 november te hebben, zeg ik ook als antwoord op de vraag van de voorzitter.
Als het zo gaat lopen zoals we nu besproken hebben, dan kan ik mijn rol als rapporteur
goed afronden.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Van Ginneken. Ook namens de Kamerleden en de voorzitter dank voor de
extra inzet. We weten allemaal hoeveel tijd dat kost en je hebt het als Kamerlid al
druk genoeg.
Dan beginnen we met de eerste termijn van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Van
der Plas van de BoerBurgerBeweging. U hebt het gehoord: vier minuten en vier interrupties.
Aan u het woord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga uiteraard mijn uiterste best doen om het binnen de vier
minuten te halen, maar er is natuurlijk wel heel veel aan de hand. Allereerst – dit
mag niet van mijn tijd afgaan – is het wel leuk dat er een Staatssecretaris zit met
Limburgse roots en een voorzitter met Limburgse roots. Ik hoop niet dat de mensen
op de publieke tribune daar al te veel hoop uit putten, maar we hebben het weleens
anders gezien. Deze mensen komen ook echt uit de regio, dus ik ga ervan uit dat ze
goed weten wat de behoeftes in de regio zijn.
Nu ga ik echt beginnen. Voorzitter, burgers in Nederland en uiteraard de mensen die
de reis hiernaartoe hebben gemaakt om bij dit debat te zijn. In Nederland werken meer
dan 80.000 mensen als werknemer terwijl zij in België of Duitsland wonen. Andersom
zijn er ook duizenden Nederlanders die over de grens van België of Duitsland werkzaam
zijn. Dit worden ook wel de grenspendelaars genoemd. Daarnaast zijn er nog eens tienduizenden
internationale studenten van wie een flink aandeel uit onze buurlanden komt of studenten
uit Nederland die in België of Duitsland studeren. De grenzen van onze landen zijn
voor deze mensen arbitrair. Ze komen geen betonnen muren tegen, kunnen vrij over de
grenzen heen, maken vrienden en hebben er misschien familie wonen. De grens is wat
dat betreft ook maar een lijntje op een kaart.
Toch is die grens tastbaarder dan ooit als je met het ov de grens over wil steken.
Het is geen geheim dat het ov in de grensgebieden van Nederland aan het verschralen
is. De treinverbindingen zijn veel minder frequent dan in de Randstad en daarmee ook
kwetsbaarder. Als er in Nederland wat blaadjes op het spoor liggen, als het een beetje
vriest, als het een beetje sneeuwt, of bij code geel of oranje, zijn het vaak deze
gebieden waar de treinen als eerste uitvallen. Ik denk weleens dat er dan waarschijnlijk
wordt gedacht: ach ja, die anderhalve man en een paardenkop in het achterland hebben
er toch geen last van. Dat denk ik niet alleen, maar dat denken heel veel mensen die
in de regio's wonen, zeker als zij op het platteland wonen. Door deze lijnen te schrappen,
worden verbindingen naar school en/of werk, die voor veel mensen belangrijk zijn,
gewoon geschrapt. Wat is de visie van de Staatssecretaris hierop? Wat is ervoor nodig
om het openbaar spoorvervoer in deze gebieden te versterken en vitaal te houden, zodat
de grenspendelaars niet de dupe worden van slecht ov?
Voorzitter. Als het over de grensgebieden gaat, is Limburg bij uitstek een goed voorbeeld.
Het is in ons land een van de weinige provincies die niet helemaal door Nederland
wordt omringt, zoals de meeste van onze provincies. Limburg wordt door andere landen
omringd: België aan de linkerkant en Duitsland aan de rechterkant. In deze prachtige
provincie is er een hoop te winnen op het gebied van ov. Er is al vaker gesproken
over een mogelijke intercity tussen de Randstad en Aken. Ook in de brief van de Staatssecretaris
wordt daaraan gerefereerd. Ik wil graag weten of de Staatssecretaris al iets meer
kan toelichten over de studie die complexer dan voorzien was. Is dit al besproken
met de regionale opdrachtgevers? Wat zijn precies de intenties van de Staatssecretaris
als het gaat over de verbinding met Aken?
Daarnaast hoop ik dat de Staatssecretaris het belang van een snelle verbinding tussen
de Randstad, Heerlen en Aken inziet. Met ruim 249.000 inwoners, en in de hele StädteRegion
Aachen 556.000, en een van Europa's grootste technische universiteiten, de RWTH, is
Aken een enorm belangrijk centrum van kennis en innovatie, ook voor Nederland. Bovendien
is Aachen Hauptbahnhof aangesloten op het Europese hogesnelheidsnet. Met een goede
IC-verbinding vanuit de Randstad naar Aken wordt dit hsl-net ontsloten voor een grote
groep Nederlanders. Ook ons centrum van kennis en innovatie, Eindhoven, heeft baat
bij zo'n verbinding.
Voorzitter. Het is belangrijk dat het voor zo veel mogelijk mensen aantrekkelijk en
makkelijk wordt om internationaal te reizen: uiteraard voor de klimaatambitie, maar
ook om de levens van een hoop grenspendelaars makkelijker te maken, kennis en innovatie
te stimuleren, provincies te ontsluiten en verdere doorgangen te bieden naar Europa.
Grapjes dat de verbinding Heerlen-Aken alleen maar bedoeld is om shoppende huisvrouwen
ter wille te zijn, is een typisch voorbeeld van hoe veel mensen kijken naar het belang
van sterke economische regio's. Zij denken dat er hier economisch niks gebeurt, maar
voor Limburg is de regio Aken-Düsseldorf-Keulen belangrijker dan de Randstad. We moeten
eens leren in regio's te gaan denken en daar de voorzieningen op af te stemmen, in
plaats van steeds maar te focussen op ons eigen kleine landje en het belang van de
Randstad, alsof dat het middelpunt van het universum is.
Voorzitter. Ik ben bijna klaar. Het duurt meer dan twee uur om met de trein van Eindhoven
naar Aken te gaan. Met de auto is het dik een uur minder. Dat maakt de keuze voor
de auto nu natuurlijk aantrekkelijker, terwijl we juist meer mensen in het ov willen
zien. Een ritje Eindhoven-Aken stoot ongeveer 8.690 gram CO2 uit, terwijl een vergelijkbaar ritje met een elektrisch gedreven trein niets uitstoot.
Dus al doet u het maar voor het milieu: open die lijn.
Tot slot zeg ik, als ik dan toch bezig ben: maak gelijk vaart met het in gebruik nemen
van de lijn Weert-Hamont, want ook daar ligt een grote economische regio. Een rechtstreekse
verbinding met Antwerpen is dan geregeld.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas namens de BoerBurgerBeweging. Dan gaan we naar uw
buurvrouw, het lid Van Ginneken. Zij spreekt namens de Democraten 66.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank, voorzitter. Ook dank aan mijn buurvrouw voor haar gloedvolle pleidooi voor de
lijn Heerlen-Aken. Gisteren hebben de collega's Van der Molen en Minhas en ikzelf
een motie ingediend op dat punt, omdat wij daar ook graag meer treinen zien rijden,
om het maar even zo simpel uit te drukken.
Voorzitter. De internationale trein is een mooie manier om snel en duurzaam te reizen
binnen West-Europa, maar er zijn nog mogelijkheden voor verbetering, zo weten we.
Dat blijkt ook duidelijk uit het boek dat ik heb gekregen van twee betrokken spoorvrienden,
Susanne en Tjeerd. Ik had beloofd het even te laten zien. Zij hebben kriskras door
Europa gereisd met de trein. Ze hebben mooie stations gefotografeerd, ook Marseille,
voor wie het wil weten. Het leest als een warm pleidooi met kansen en uitdagingen
voor de internationale trein.
Een uitdaging dicht bij huis is de Eurostar naar Londen. Amsterdam Centraal wordt
binnenkort verbouwd en de huidige Eurostartunnel moet dan verdwijnen van de plek waar
die nu is. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is: wat is de stand van zaken en in
hoeverre worden de mogelijkheden om nieuwe internationale treinverbindingen te ontplooien
rond Amsterdam nu belemmerd?
Ik was blij in de stukken van de Staatssecretaris te lezen dat de IC naar Berlijn
op relatief korte termijn kan worden versneld met een halfuur. Compliment daarvoor.
Dat is zeer welkom. Maar er zijn nog veel onbenutte kansen om het aantal verbindingen
uit te breiden en te verbeteren. Ik noem er hier twee die een overstap kunnen vermijden
en de reistijd fors kunnen verminderen. Kan de Staatssecretaris toezeggen te onderzoeken
of de Thalys die nu naar Marne-la-Vallée rijdt, doorgetrokken kan worden naar Bordeaux?
Kan zij ook toezeggen te onderzoeken of een ICE naar Frankfurt door kan rijden naar
München?
Voorzitter. Dan informatievoorziening en tickets. De applicatie en de website van
NS International kunnen gebruiksvriendelijker en sneller. In mijn beleving is de website
van Deutsche Bahn daar veel beter in. Deutsche Bahn biedt tickets soms goedkoper aan
dan NS. Wat doen de Duitsers anders dan wij, dat het daar wel sneller en gebruiksvriendelijker
kan? Kan de Staatssecretaris toezeggen in gesprek te gaan met NS om hier stappen in
te zetten? Kan de Staatssecretaris toezeggen de Kamer hierover voor het volgende spoordebat
te informeren? Klopt het dat in het Nederlandse deel van een reis kortingen vanwege
dalurenkaarten of werkgeverskaarten soms niet worden meegenomen in internationale
ticketprijzen? Wat kan de Staatssecretaris daaraan doen?
We weten dat gebrekkige informatievoorziening en slechte ticketing grote ergernissen
van bestaande reizigers zijn en ook obstakels vormen voor nieuwe internationale treinreizigers.
Kan de Staatssecretaris toezeggen een concreet Nederlands actieplan te maken met deelstappen,
producten en doelen op basis van de Europese plannen van het IRP, the Platform on
International Rail Passenger Transport, die komende periode worden opgeleverd? Ik
stel deze vraag specifiek in het kader van ticketing. Wat vraagt dat van ProRail en
NS op het gebied van delen van data? Doen zij dat op dit moment? Kan de Staatssecretaris
voor het debat over de hoofdrailnetconcessie de Kamer informeren over het aandeel
van NS hierin, al dan niet via de al eerder beloofde impactanalyse die NS zou maken
op de SER-roadmap? Mijn excuses voor alle afkortingen.
Voorzitter. In Europa moet NS kunnen concurreren met het vliegtuig. Daarom wil ik
dat de Staatssecretaris samen met de Minister meer werk maakt van de AirRailagenda.
De voortgang daarvan blijft namelijk achter bij de ambities. Ik hoor het kabinet en
de luchtvaartsector daarbij steeds verwijzen naar het nog lopende herstel van covid.
Juist daarom was ik ook verbaasd dat Schiphol recent bekendmaakte geld te hebben voor
een nieuwe pier. Ik vraag me af: kan een deel van dat budget niet geïnvesteerd worden
om meer tempo te maken op de AirRailagenda? Mijn concrete vraag aan de Staatssecretaris
is of zij kan toezeggen dit met Schiphol en de betrokken spoorpartijen te gaan bespreken.
Kan ze de Kamer informeren over de verschillen die er nog zijn in passagiersrechten
op compensatie bij vertragingen tussen het vliegtuig en de internationale trein? Kan
zij hier een al dan niet Europese inzet op formuleren?
Ik kijk uit naar de beantwoording. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Ginneken. Zij sprak namens D66. Het woord is aan de heer Minhas.
Hij spreekt namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.
De heer Minhas (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Een deel van mijn bijdrage zal zijn mede namens de heer Van
der Molen. Hij is helaas ziek. Ik hoop dat u daar een beetje rekening mee houdt in
verband met de spreektijd.
De voorzitter:
De heer Van der Molen is van het CDA.
De heer Minhas (VVD):
Zeker, zeker.
Voorzitter. Na Brussel, Londen, Parijs en Berlijn ziet de VVD de internationale trein
echt als een kansenparel. Helaas vinden reizigers nog veel te vaak drempels om te
kiezen voor deze manier van reizen. Dat maakt de internationale trein nog geen volwaardig
alternatief voor reizen tot 750 kilometer binnen Europa. De VVD is benieuwd naar de
visie van de Staatssecretaris op open toegang op het internationale spoornetwerk.
Meer marktwerking op het spoor is geen doel op zich, maar zou kunnen leiden tot een
beter reisproduct voor de reiziger. Dat zien we elders in Europa. Ik ben benieuwd
of de Staatssecretaris de internationale trein in Nederland ook wil uitgeven in open
toegang.
Voorzitter. De VVD vindt dat er geïnvesteerd moet worden in het verbeteren van reistijden,
de frequentie en het reiscomfort in de internationale trein. We zijn echter ook kritisch.
We zijn kritisch op de acties die blijkens de laatste Kamerbrief zijn genomen door
de Staatssecretaris. Ik noem een voorbeeld uit die brief. Dat is de AirRailafspraak
tussen KLM en NS. U informeert ons dat die afspraak er is. Daar zijn we eerder ook
over geïnformeerd. Eigenlijk ben ik daar niet zo benieuwd naar. Ik wil weten wat de
hiccups zijn. Die staan niet in de brief. Die weet ik echter wel. Dagelijks gaan er
nog steeds vijf vluchten naar Brussel. Er is één vlucht af gehaald. Het zijn er nu
vier geworden. De reizigers die daarnaartoe vliegen, merken dat Thalys weigert om
koffers in afgesloten bagagerekken te doen. Sterker nog, Thalys overweegt om meer
stoelen aan te leggen in de trein. Dat betekent dat de reis van Amsterdam naar Brussel
helemaal niet verder aantrekkelijk wordt. De vijfde vlucht die net is geschrapt, zou
weer terug moeten komen. Ik ben benieuwd of de Staatssecretaris bereid is om de hiccups
daarvan weg te nemen en daarover het gesprek aan te gaan met Thalys.
Voorzitter. Ik ben ook wel een beetje teleurgesteld in de reactie van de Staatssecretaris
op de adviezen van ambassadeur Wim van de Camp over het internationaal spoor en wat
we daarmee kunnen doen. In dat licht ben ik benieuwd hoe de Staatssecretaris gehoor
wil geven aan de oproep van de Europese Commissie om goederenvervoer over het spoor
aantrekkelijker te maken. We zien capaciteitsproblemen. We zien kwetsbaarheden op
het netwerk. De modalshifttransitie staat bijna stil. Ik ben benieuwd hoe ze dat wil
verbeteren.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik interrumpeer even op de woorden die collega Minhas uitsprak over de AirRailagenda
en het omzetten van vluchten van Amsterdam naar Parijs via de trein. Ik wil daar nog
een voorbeeldje van geven. Er worden jaarlijks 40.000 vluchten uitgevoerd vanuit Schiphol
naar Londen. 55 keer heen en 55 keer terug per dag. Dat kan natuurlijk ook prima via
de trein.
Mijn vraag aan de heer Minhas is vooral: hoe kijkt hij aan tegen het enthousiasme
van zijn collega Koerhuis over de nieuwe pier op Schiphol? Is hij bereid met mij op
te trekken in het realiseren van ambities in de AirRailagenda, zoals ik ze net ook
verwoordde?
De voorzitter:
Hoe kijkt u daartegen aan, meneer Minhas?
De heer Minhas (VVD):
Gelukkig is dit geen luchtvaartdebat, maar ik heb het luchtvaartdebat wel gevolgd.
Daarin heeft de Minister duidelijk aangegeven dat de pier al veel langer op de planning
staat. Als je kijkt naar het huidige aantal reizigers binnen de bestaande pieromgeving,
dan zie je dat de huidige pier niet voldoet aan de capaciteitseisen. De pier komt
er dus niet omdat Schiphol wil uitbreiden, maar die is noodzakelijk om ervoor te zorgen
dat reizigers ook in de toekomst op een veilige manier vanaf Schiphol kunnen vertrekken.
Ik ben hartstikke enthousiast over de AirRailagenda. Ik wil echter dat de Staatssecretaris
gaat kijken naar waar de knelpunten liggen. De trein naar Londen – die noemde mevrouw
Van Ginneken – kan wat mij betreft ook veel meer gaan rijden, maar dan moeten we er
wel voor zorgen dat passagiers uit het verre oosten of Amerika hun bagage op een goede
manier kunnen stallen. Als de internationale treinoperators daar niet aan meewerken,
dan kunnen we hier veel willen, maar dan komt er niets van terecht.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik heb de heer Minhas even in zijn ogen gekeken en zie veel enthousiasme voor het
naadloos kunnen overhevelen van je koffer naar de internationale trein. Dat is ook
een doorn in mijn oog. Hij heeft mijn vraag niet expliciet beantwoord, maar ik concludeer
toch dat wij goed samen kunnen optrekken in het realiseren van AirRailambities. Daar
ben ik blij mee.
De voorzitter:
Daar ziet het inderdaad naar uit.
Meneer Minhas, u kunt uw betoog vervolgen. U heeft nog ongeveer 1 minuut en 45 seconden.
De heer Minhas (VVD):
Dan ga ik het toch even hebben over een aantal korte grensoverschrijdende verbindingen.
Mevrouw Van der Plas heeft een mooie aftrap gedaan. We zien het ook aan de publieke
tribune: Limburg is goed vertegenwoordigd. Dat is niet voor niets. Een van de kansen
is de trein tussen Eindhoven en Aken. Die willen we in een rechtstreekse verbinding
laten rijden. Vanuit Den Haag vertrekken er amper mensen naar Aken, maar vanuit Eindhoven
wel. Daar hebben we heel veel vragen over gesteld. Daar heeft de Staatssecretaris
al verschillende toezeggingen over gedaan. Ik heb ze allemaal meegenomen. Als ik straks
een antwoord krijg waar ik het niet eens mee ben, dan pak ik de toezeggingen erbij.
Hoe krijgen we tempo op dat dossier? Wanneer kunnen we hier nou eens een besluit over
nemen? Wanneer komt de Staatssecretaris met een voorstel? Het maakt me niet uit wie
dat ding gaat rijden, als de reizigers maar bediend worden.
Voorzitter. Dat gezegd hebbende. De Staatssecretaris heeft al iets verteld over Zwolle-Twente-Münster.
Ik begreep dat de Duitse Staatssecretaris niet bepaald enthousiast reageerde. We hebben
gelukkig in Duitsland deelstaten. Die hebben heel veel te zeggen. Die hebben ook budgetten
te verdelen. Ik ben benieuwd of het gesprek met de deelstaten al staat ingepland.
Dan gaat het over Noordrijn-Westfalen.
Voorzitter. Een derde regionale verbinding is de Wunderline. Dat is een grenzeloze
verbinding tussen Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland. Daarvoor moet de spoorlijn
tussen Groningen en Bremen worden verbeterd. Die zou dan mogelijk kunnen aansluiten
op het TEN-T-netwerk. Ik ben benieuwd of daar Europese financieringsmiddelen voor
zijn. Hoe kijkt de Staatssecretaris daartegen aan?
Tot slot, voorzitter, de verbinding Antwerpen-Hamont-Weert. We hebben als Kamer een
mooie petitie in ontvangst genomen, omdat er heel veel ambities zijn. Er is al heel
veel ondernomen door de regio zelf. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is: wat heeft
zij gedaan sinds de petitie hier is aangeboden? Ik weet überhaupt niet of zij die
heeft gehad. Er zijn door de regio alternatieven aangedragen om in dat traject te
investeren. Mijn vraag is: waarom gaan we opnieuw in onderzoeken verzanden terwijl
we allemaal weten dat er heel veel potentie zit in deze verbinding?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Minhas. Hij sprak namens de VVD. Dan gaan we nu naar de immer goedlachse
geachte afgevaardigde Bouchallikh. Zij spreekt namens GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik spreek ook namens de Partij van de Arbeid. Internationale
treinen zijn erg belangrijk voor goede bereikbaarheid en om de klimaatdoelen te behalen.
Vakantiegangers kiezen steeds meer voor internationale treinen, omdat steeds meer
mensen zich bewust worden van de schadelijke gevolgen van vliegen. De vraag is er.
Dat is goed nieuws. Deze zomer werden er, mede door de kortingsactie van Interrail,
aanzienlijk meer internationale treintickets verkocht dan in dezelfde periode voor
de pandemie. Dit laat zien dat de internationale trein steeds populairder kan worden.
Is er zicht op hoeveel extra internationale treinreizigers deze actie heeft opgeleverd?
Welke lessen trekt het kabinet uit deze actie van afgelopen zomer? Wat kunnen we hiervan
leren?
GroenLinks vindt namelijk dat het kabinet een belangrijke verantwoordelijkheid heeft
om een passend aanbod te creëren om te voldoen aan de oplopende vraag. De ervaring
van reizigers moet positief zijn om deze tendens te blijven stimuleren, om zo te concurreren
met het vliegtuig, zowel qua tijd, prijs als gemak. Ik ben dan ook blij dat de Staatssecretaris
met het Werkprogramma Internationaal Spoor haar plannen op het gebied van internationaal
spoor laat zien. Zo zijn wij blij dat de IC Berlijn toch versneld gaat worden en dat
de reizigers in 2024 in minder dan zes uur van Amsterdam naar Berlijn kunnen komen.
Het valt me wel op dat in het werkprogramma vooral een overzicht wordt geboden. Het
gaat over zaken waartegen aan wordt gelopen. Wat is de concrete ambitie van de Staatssecretaris?
De laatste Integrale Mobiliteitsanalyse heeft laten zien dat er een aanzienlijke groei
van het grensoverschrijdend personenvervoer zal zijn en dat hier veel potentie in
zit. Hoe gaat de Staatssecretaris deze groei faciliteren?
Voorzitter. Zoals eerder is aangekondigd, blijven grensovergangen bij internationale
treinreizen een groot probleem. In hoeverre werkt de Staatssecretaris in Europa aan
het versoepelen van de grensovergangen per trein? Wordt er in Europa ook gewerkt aan
de realisatie van een Europese dienstregeling? Wordt er gewerkt aan grensoverschrijdende
verkeersleiding? Dit is namelijk hard nodig om prettig reizen voor iedereen mogelijk
te maken.
Voorzitter. Dan het reisbeleid van werkgevers. Het is belangrijk dat werkreizen zo
veel mogelijk per trein worden afgelegd. In februari is mijn breed gesteunde motie
aangenomen die verzocht om in gesprek te gaan met werknemers en daarmee afspraken
te maken dat de trein de norm wordt voor afstanden tot 700 kilometer. Wij zijn erg
benieuwd of dit gesprek inmiddels heeft plaatsgevonden en wat hiervan de uitkomst
is.
Voorzitter. Het is goed dat de Staatssecretaris met de Duitse collega heeft gesproken.
Ik heb goed geluisterd. Volgens mij is het niet gegaan over de grens tussen Utrecht,
Arnhem en Duitsland. Daar gaat mijn vraag over. Die corridor is ontzettend belangrijk
om internationale verbindingen te versnellen en om binnenlandse knelpunten op te lossen.
In februari is de motie van GroenLinks en D66 aangenomen om nog voor het zomerreces
te komen met een routekaart en daarin te komen tot een toekomstbestendige spoorcorridor.
Wij hebben dit tot op heden niet gezien. We hebben heel hard gezocht. Ik hoop dat
we ons hebben vergist. Anders wil ik graag weten waarom we dit nog niet hebben ontvangen.
In het werkprogramma wordt daar namelijk wel naar verwezen. Er worden echter nog geen
concrete stappen uiteengezet. We vragen ons af hoe we dit gaan realiseren. Gaat de
Staatssecretaris dit onderwerp in het najaar bespreken met haar Duitse collega?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank je wel, mevrouw Bouchallikh. Zij sprak niet alleen namens GroenLinks, maar ook
namens de PvdA. De heer Minhas sprak ook namens het CDA.
Ik stel een schorsing voor. De Staatssecretaris wil zich namelijk even goed voorbereiden
op de beantwoording. Ik schors tot 14.55 uur. In de tussentijd kunnen mensen gebruikmaken
van een gevulde koek of kunnen ze een sanitaire pitstop maken. We zien elkaar dan
over twintig minuten weer terug. Tot zo meteen.
De vergadering wordt van 14.33 uur tot 14.56 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het commissiedebat Internationaal spoor. Ik ben eigenlijk iets vergeten
in het begin. Ik zei dat er heel veel Limburgers en Brabanders zijn en nu blijkt dat
er heel veel Belgen zijn. Ik heet jullie allemaal van harte welkom en sorry dat ik
jullie ben vergeten te noemen. De heer Peter Couwenberg heeft via onze Kamerbode een
petitie aangeboden aan de leden. Die petitie is aangeboden door de Vereniging Treinreizigers
Vervoer, de gemeente Weert en de provincie Limburg. We zijn zo sportief geweest om
die nogmaals even rond te delen. De leden en ook de Staatssecretaris hebben «m nu
ontvangen. De Staatssecretaris zal er dadelijk mogelijk even op reageren. Ik heb begrepen
dat de vereniging bestaat uit Nederlanders en Belgen. Er wordt dus naar geluisterd.
Dank u wel.
Dan geef ik graag het woord aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Ik stel aan de leden – kijk maar hoe jullie dat doen – vier interrupties voor. Dat
zou goed moeten zijn. Mochten we er niet mee uitkomen, dan zien we dat tegen die tijd
wel. Mevrouw de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Veel dank ook aan de aanwezigen. Ik vind het heel mooi om
te horen dat er Nederlanders en Belgen samen aanwezig zijn. Dat is voor mensen die
uit een grensregio komen eigenlijk heel vanzelfsprekend, maar hier in het Haagse best
wel bijzonder. Ik denk dat er door dit zo te laten zien wordt onderstreept hoe natuurlijk
en vanzelfsprekend het voor ons is om in één gebied te wonen, te werken en te leven
met elkaar. Ik zal dadelijk ook nog ingaan op de verbinding Weert-Hamont. Ik kan ook
zeggen: Antwerpen-Hamont-Weert.
Ik zou zo graag willen beginnen met een blokje algemeen. Daarna heb ik een blokje
Europees beleid en de relatie met de buurlanden. Daarna is er een blokje grensoverschrijdende
verbindingen en dan heb ik nog een blokje overig. Is dat goed?
De voorzitter:
Helemaal akkoord, dank u wel.
Staatssecretaris Heijnen:
Oké, prima. Dan zou ik graag willen beginnen met een opmerking over reizen tot 700
kilometer. Dat is al een heel goed alternatief voor het vliegtuig. Het is comfortabel,
snel en duurzaam. Ik heb dat een tijdje geleden zelf nog ervaren toen ik met de Thalys
naar de OESO ging in Parijs. Je hebt geen lange check-ins. Je hoeft niet te wachten
op je bagage. Ik had in ieder geval genoeg ruimte om mijn benen te strekken en ook
genoeg bagageruimte. Mijn ambitie is dat reizen met de trein door Europa nóg gemakkelijker,
sneller en comfortabeler wordt. In Europa en in onze buurlanden leeft die ambitie
ook. We werken heel intensief met die partijen samen om zo meer voor elkaar te krijgen.
In Nederland blijven we stappen zetten om de verschillende specifieke verbindingen
te verbeteren en te versterken. We kijken daarbij naar verbindingen tussen grote Europese
steden én naar het verbinden van de grensregio's, om zo de economie en de arbeidsmarkt
te versterken. Ik denk dat dit heel belangrijk is. Ik vind het heel belangrijk om
in mijn periode ook aandacht te hebben voor korte grensoverschrijdende verbindingen.
Daar zijn vaak relatief gezien hele kleine ingrepen nodig om bepaalde obstakels te
verwijderen. Die kleine verbeteringen tussen de grensregio's kun je vervolgens gebruiken
om langere stukken per trein af te gaan leggen tussen belangrijke knooppunten. Dat
versterkt natuurlijk ook de economie en de arbeidsmarkt in de grensregio's.
In het onlangs aan de Kamer gestuurde werkprogramma, conform de toezegging die ik
had gedaan, kunt u een overzicht vinden van een aantal belangrijke mijlpalen. We zetten
goede stappen met elkaar om concrete verbindingen te realiseren en te verbeteren,
zoals de IC-trein van Eindhoven naar Düsseldorf, waarmee we een snellere connectie
hebben met het volledige ICE-netwerk in Duitsland. De komende periode wil ik graag,
als uitwerking van het coalitieakkoord, bepalen wat de volgende stappen zijn op het
gebied van internationaal spoor, en dat vertalen naar een toekomstvisie. Uiteraard
werk ik heel graag samen met onze binnenlandse partners, maar zeker ook met onze buitenlandse
partners. Ik heb zelf op lokaal niveau ervaren hoe belangrijk het is om op een goede
manier zaken te doen met je buurlanden.
Dan zou ik graag willen overgaan tot het beantwoorden van de vragen van de Kamerleden.
Mevrouw Bouchallikh vraagt naar het werkprogramma. Ik zie het werkprogramma als de
eerste stap richting de uitwerking van de ambities uit het coalitieakkoord. U weet
inmiddels van mij dat ik daar flink werk van wil maken en met buurlanden, vervoerders
en de regio's wil kijken waar de kansen liggen. We doen al heel erg veel. Maar met
een extra slag kunnen we de potentie van grensoverschrijdende verbindingen nog beter
benutten. In de IMA is een aanzienlijke potentiële groei van het aantal reizigers
te zien. In die analyse zijn ook veel extra internationale treinen opgenomen, zoals
de nieuwe nachttreinen en extra Eurostarverbindingen tussen Amsterdam en Londen. Die
worden in open toegang door de markt voorzien van een aantal extra treinen. In de
strategie waar ik aan ga werken, wil ik ingaan op wat ik ga doen om een dergelijk
aanbod van treinvervoer mogelijk te maken.
Mevrouw Bouchallikh vroeg ook nog in hoeverre ik samenwerk met Europa aan het versoepelen
van de grensovergangen per trein. Het versoepelen van de grensovergangen is een heel
belangrijk onderwerp als je internationaal spoorvervoer op een goede manier wil regelen.
Daar zet ik mij echt voor in. Een goed voorbeeld daarvan is de inzet bij Hengelo en
Bad Bentheim, en bij Venlo en Kaldenkirchen, om daar zonder stop of wisselingen in
materieel door te kunnen rijden. Verschillen in technische standaarden leiden ertoe
dat internationaal treinmaterieel veel complexer is, en daarmee vaak ook duurder.
Je moet namelijk meerdere systemen inbouwen in één trein. Op de lange termijn is ERTMS-implementatie
van heel groot belang op de internationale corridors. Dat is ook in lijn met de Nederlandse
uitrolplanning.
Dan was er een vraag van de VVD over de aanbevelingen van Wim van de Camp. Herziening
van het capaciteitsmanagement op Europees niveau wordt momenteel besproken in het
kader van de komende voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot de herziening
van de spoorgoederencorridors. IenW heeft daar ambtelijk aan bijgedragen door middel
van de brief die u op 12 september hebt ontvangen. In die reactie van IenW wordt de
verdere harmonisatie van regels voor capaciteitsmanagement op Europees niveau behandeld,
door bijvoorbeeld te kijken naar de internationale langetermijnplanningen van capaciteitsmanagement
en gevallen van verstoringen. De komende maanden zullen we in een dialoog met de Commissie
verdere vervolgen en initiatieven steunen die nu al invulling geven aan de gewenste
veranderingen, zoals de innovatieprogramma's of de Rhine-Alpinecorridor.
Mevrouw Van Ginneken vroeg of ik de AirRailagenda concreter en ambitieuzer kan maken.
In het kader van de actieagenda werken de NS, ProRail, KLM en Schiphol vrijwillig
samen, om te zien of ze met elkaar een goed alternatief kunnen neerzetten voor korte
vluchten. Met die partijen werken we de actieagenda verder uit. We komen tot resultaten
als de pilot, die KLM nu uitvoert in samenwerking met Thalys, is volbracht. In het
kader van de strategie die ik de komende periode wil ontwikkelen voor de ambities
van de coalitie ten aanzien van internationaal spoor, zal ik ook het gesprek aangaan
met de AirRailpartijen, om te zien wat mogelijk is. Ik benadruk wel dat het een vrijwillige
samenwerking is, dus we hebben daar ook de hulp bij nodig van de betrokken partijen.
De heer Minhas (VVD):
Voorzitter...
De voorzitter:
De staatsecretaris heeft een paar blokjes genoemd. Ik dacht dat u dat al gewend was,
maar op het einde van een blokje krijgen de leden der Staten-Generaal de kans om vragen
te stellen. Aan u het woord, mevrouw de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Mevrouw Van Ginneken had een vraag of een deel van het budget voor een nieuwe pier
van Schiphol ingezet kan worden voor die AirRailagenda. Die investeringen voor een
nieuwe pier van Schiphol betreffen een private investering in de luchtvaartsector.
Als overheid gaan wij daar niet over, en zeker ook niet over de optie om in een andere
tak van sport te investeren.
Dan had meneer Minhas nog een vraag over wat ik ga doen om de belemmeringen bij AirRail
weg te nemen, bijvoorbeeld rondom de bagage. Met de Actieagenda Trein en Luchtvaart
werken we samen met de partijen die ik net ook al noemde. De wensen van directe reizigers
en van transferreizigers die naar Amsterdam reizen voor een overstap op de luchthaven
zijn verschillend. Samen met de partijen kijken we ook naar oplossingen voor de belemmeringen
rondom de bagage. Waar nodig kijken we of het Rijk kan helpen, maar het is primair
aan de sectorpartijen om daar onderling uit te komen. Een ideale oplossing is nog
niet gevonden, moet ik er eerlijk bij zeggen, maar uiteraard zoeken we verder om te
kijken hoe we reizigers kunnen verleiden om toch de trein in te stappen. Ik denk dat
het goed is dat deze punten worden benoemd, zodat duidelijk is dat er vanuit de Kamer
zorgen zijn over hoe dat wordt afgehandeld. Ik noteer dat natuurlijk ook voor de gesprekken
die ik verder nog zal hebben.
Dan had mevrouw Bouchallikh nog een vraag over de motie om met werkgevers aan tafel
te gaan zodat de trein bij reizen onder de 700 kilometer de norm wordt. Heeft dat
gesprek plaatsgevonden? Ja, dat heeft zeker plaatsgevonden. In het kader van de coalitie
Anders Reizen wordt gewerkt aan het verduurzamen van reisgedrag van bedrijven. Een
van de standpunten van het kabinet is om waar mogelijk de trein te pakken bij internationale
reizen tot 700 kilometer. Bij die coalitie sluiten zich steeds meer werkgevers aan.
Deze Anders Reizen-coalitie kent ook een werkgroep voor internationaal treinvervoer.
Het ministerie is heel actief bij die werkgroep betrokken. Ik hoop later dit jaar
meer duiding te kunnen geven over de cijfers, de kenmerken en de data. Die kunnen
dan weer helpen bij het realiseren van een meer gerichte inzet.
Mevrouw Bouchallikh had nog een vraag over de kortingsactie van Interrail deze zomer.
Heeft dat nou zoden aan de dijk gezet, zeg ik dan even in mijn eigen bewoordingen.
Dat is bij mij nog niet helemaal bekend. Interrail heeft wel een gezamenlijke Interrailwebshop
gestart met de 33 Europese nationale spoorwegmaatschappijen en een aantal andere vervoerders.
Ik ben niet op de hoogte van de exacte verkoopcijfers van Interrail, maar een deel
van de groei die we terugzien, zal ongetwijfeld te maken hebben met het feit dat het
gemakkelijker was om toegang te hebben tot een gemakkelijk ticketingsysteem. Het is
goed te zien dat Interrail sowieso in toenemende mate een grotere groep reizigers
aantrekt.
Dat was het einde van dit blokje.
De voorzitter:
Dat was het blokje algemeen. Meneer Minhas had de eerste interruptie en daarna mevrouw
Van Ginneken.
De heer Minhas (VVD):
Ik zit goed te luisteren naar de Staatssecretaris en volgens mij heeft ze al een terugkoppeling
gegeven op het advies van Wim van de Camp naar aanleiding van de brief. Ik vond dat
de Staatssecretaris redelijk summier had gereageerd op al die verbetervoorstellen.
Vervolgens reageert u nu en gaat het ook weer alleen maar over spoorgoederenvervoer.
Ik vind dat echt een gemiste kans. U weet dat de coalitie, maar ook de VVD-fractie
met name, een stevige ambitie heeft om grensoverschrijdend vervoer, internationaal
spoorvervoer, aantrekkelijk te maken. Ik zie stevige aanbevelingen. Ik heb het idee
dat u dat binnen bestaand beleid denkt te kunnen oplossen. Daar geloof ik niet in.
Ik zou eigenlijk willen dat de Staatssecretaris volwaardig reageert op de aanbevelingen
die de heer Van de Camp heeft uitgebracht.
Ik maak nog even gebruik van deze interruptie. De Staatssecretaris reageerde ook op
het punt van de AirRailagenda. Ik hoop dat de Staatssecretaris nu ziet dat er knelpunten
zijn. Als er een politieke ambitie ligt om de korteafstandsvluchten zó onaantrekkelijk
te maken omdat de trein een goed alternatief is, dan vind ik het iets te makkelijk
dat u zegt: het is een private agenda. U bent de Staatssecretaris, zou ik zeggen.
Ga met ze in gesprek en zeg: de internationale reizigers die uit New York komen en
naar Brussel moeten, willen wel hun koffertje opgesloten hebben. Dat vind ik echt
een taak van de Staatssecretaris, tenzij de Staatssecretaris dat anders ziet.
De voorzitter:
Ik ben voorzitter en geen Staatssecretaris. U zei «u bent de Staatssecretaris», maar
die zit hier naast mij.
Staatssecretaris Heijnen:
Voorzitter. Ik zie dat als een aansporing om netjes via u te praten richting de heer
Minhas. Ik hoor een grote mate van passie bij de heer Minhas als het aankomt op het
oplossen van bepaalde problemen. Laten we die passie voor het zoeken naar oplossingen
met elkaar delen. Als ik een bijdrage kan leveren richting private partijen om ze
aan te sporen om hun bagageruimte op een andere manier in te richten, dan zal ik dat
natuurlijk zeker niet nalaten. Ik heb tegen de heer Minhas menen te zeggen dat het
een privaat initiatief is. Dat betekent dat er een verantwoordelijkheid zit bij de
private partijen om samen tot goede oplossingen en eventuele alternatieven te komen.
Daarin kan ik dus niet dwingend opleggen dat dat moet gebeuren. Ik kan wel dwingend
communiceren dat dit iets is wat wij erg zouden waarderen. Dat laatste zal ik zeer
zeker doen, ook in het belang van het succes van het slagen van de pilot rondom AirRail.
Ik hoop dat de heer Minhas dan op dat punt alvast gerustgesteld is.
Als het dan gaat om het volwaardig reageren op het rapport van de heer Van de Camp:
natuurlijk is het van belang dat niet alleen goederenvervoer, maar ook personenvervoer
via het spoor en via openbaar vervoer op een goede manier geregeld wordt. Ik waardeer
de inzet van de heer Van de Camp ook zeer op deze punten. Natuurlijk hebben wij gewoon
onze landelijke lijnen waarlangs wij werken, maar we hebben natuurlijk ook een heleboel
Europese ... Je hebt elkaar nodig – Nederland, Duitsland, maar ook andere landen zoals
België – als je een goede Europese en internationale spooragenda wil maken. Dat betekent
dus ook dat je altijd moet kijken waar de oplossing ligt. De oplossing ligt voor een
heel erg groot deel bij Europa zelf. Daar dringen wij natuurlijk heel erg aan op verbeteringen
die ten goede komen van zowel reizigers- als goederenvervoer via spoor. Ik kan de
heer Minhas geruststellen dat we daar volop mee bezig zijn. Ik zal verder concretiseren
wat onze inbreng op die punten is. Ik kan nog wel even schriftelijk aan u doen toekomen
hoe we dat de komende tijd gaan inregelen. We hebben volop gesprekken daarover, ook
in Europees verband. Ik denk dat dat het juiste platform is om ambities verder onder
de aandacht te brengen.
De heer Minhas (VVD):
Ik ga mijn tweede interruptie er niet aan verspillen. Ik ben hartstikke tevreden met
de reactie van de Staatssecretaris.
De voorzitter:
Dan eerst mevrouw Van Ginneken. Mevrouw Van der Plas heeft even een korte opmerking.
Die mag u maken. Eigenlijk was mevrouw Van Ginneken aan de beurt. Zal ik u daarna
gewoon netjes het woord geven?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil het toch even uitleggen. Het is niet dat ik voor wil dringen, maar ik had een
opmerking over een specifieke opmerking. Ik snap hoe het werkt, hoor. Ik zit al anderhalf
jaar in de Kamer. Er wordt een beetje kriegel over gedaan. Het was gewoon een vraag.
Ik laat het aan de voorzitter over. Hiernaast wordt nu een beetje gedaan alsof ik
het niet snap en alsof ik voor wil dringen. Het was gewoon een vraag of ik op die
opmerking mocht reageren. Als de voorzitter zegt «mevrouw Van Ginneken is aan de beurt»,
dan is mevrouw Van Ginneken aan de beurt. Ik weet hoe het werkt.
De voorzitter:
Mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik wil even reageren op de antwoorden van de Staatssecretaris op de AirRailagenda.
Ik ben net zo gepassioneerd als mijn buurman over het mensen uit de lucht ...
De heer Minhas (VVD):
Dat zie ik nog niet. Maar goed, dat is misschien aan mij.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dat mag u zo meteen beoordelen.
De voorzitter:
Meneer Minhas, we gaan niet zomaar erdoorheen praten. Het is geen tupperwareavond
hier, dus we moeten wel een beetje de orde bewaren.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik vind het ontzettend belangrijk dat mensen minder vliegen en meer de internationale
trein nemen als hun reisbestemming binnen zo'n 700 kilometer is. Het is ontzettend
belangrijk voor klimaat en leefbaarheid. We hoeven de argumentatie natuurlijk niet
te herhalen. Die kennen we allemaal. Maar als ik de Staatssecretaris hoor zeggen «we
doen nu een pilot en die gaan we evalueren; dan gaan we de strategie bijstellen» en
«de pier is een privaat initiatief, dus daar wil ik me niet al te veel in mengen»,
dan vind ik dat, als ik zo vrij mag zijn, toch echt een beetje te slap. We hebben
de ambitie om van Schiphol een multimodaal overstappunt te maken, dus dat je makkelijk
van het vliegtuig naar de trein kunt. Als ik mij niet vergis, is onze regering 70%
aandeelhouder van Schiphol. Als ik mij niet vergis, is de investeringsbeslissing voor
die extra pier op Schiphol ook voorgelegd aan de Minister van hetzelfde departement,
collega Harbers. Er zijn dus allerlei gelegenheden waarop het departement en de Staatssecretaris
invloed uit kunnen oefenen op de keuze van zo'n investering en de keuze van besteding
van middelen. Dus nogmaals de vraag: kan de Staatssecretaris niet meer ambitie laten
zien op de AirRailagenda en misschien bijvoorbeeld meerdere pilots tegelijk gaan doen,
al dan niet deels gefinancierd uit piergeld? Dat is invulling. Dat laat ik dan maar
even over. Maar ik wil hier echt meer ambitie zien. Ik denk dat we onze klimaatdoelen,
die we ook in ons coalitieakkoord hebben afgesproken, niet gaan halen als we niet
nog deze kabinetsperiode meer halen uit de AirRailagenda.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb moeite met de formulering van mevrouw Van Ginneken dat het te slap is dat ik
niet een private partij aanspreek over de manier waarop ze hun geld investeren. Daar
gaan ze natuurlijk echt zelf over. Zo simpel is het ook. Ik vind het wel van belang
dat we met de partijen die betrokken zijn bij bijvoorbeeld de pilot kijken of de infrastructuur
op een dusdanige manier gerealiseerd wordt. Dan heb je het voor een deel over de treinen
zelf, maar ook over de dienstregelingen. Dus hoeveel ruimte laat je op het spoor voor
dit soort alternatieven voor vliegverkeer? Daar ga ik over en daar kan ik dus ook
invloed op uitoefenen.
Daarnaast moeten we ook gewoon wel even duidelijk hebben bij wie welke verantwoordelijkheden
liggen. Ik snap dat mevrouw Van Ginneken heel graag wil dat ik geld bij private partijen
weghaal voor een ander project, maar dat werkt nou eenmaal niet zo. Ik snap ook wel
dat ze zegt: je moet wel de invloed die je hebt optimaal gebruiken om die AirRailagenda
te promoten. Natuurlijk zie ik liever, zeker vanuit mijn portefeuille, nog meer vluchten
geschrapt worden ten gunste van vervoer met de trein. Dus daar zijn we totaal dezelfde
mening over toegedaan. Het enige punt is dat we nu met een pilot bezig zijn waarbij
alle partijen betrokken zijn. We zien ook dat er bepaalde kinderziektes zijn – daar
werd ik net ook door mevrouw Van Ginneken en de heer Minhas op gewezen – en daarom
doen we ook een pilot om ervoor te zorgen dat we uiteindelijk de boel zo goed mogelijk
regelen. Op het moment dat die pilot is afgelopen en we weten hoe dat zo goed mogelijk
kan, dan kunnen we altijd nog kijken hoe we verder kunnen gaan uitrollen. Maar laten
we nu even die pilot afwachten. Binnenkort is dat gedaan en dan gaan we dat evalueren.
Dan gaan we het hier bespreken en dan hoor ik graag, ook van de Kamer, waar nog verdere
ambities liggen. Aan mijn inzet zal het niet ontbreken, want ik vind het een hartstikke
goed initiatief om mensen vanuit het vliegtuig in de trein te krijgen.
De voorzitter:
Wanneer is het gedaan met die pilot?
Staatssecretaris Heijnen:
Dit najaar. In oktober of november, denk ik.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de Staatssecretaris. Mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dan wil ik in ieder geval van de Staatssecretaris een toezegging dat we in november
de evaluatie van die pilot tegemoet kunnen zien, zodat we daar met elkaar naar kunnen
kijken. En dan nogmaals: ik maak mij geen zorgen over de betrokkenheid van de Staatssecretaris
– laat dat helder zijn – maar ik wil ook resultaten zien. Ik heb net niet de Staatssecretaris
slap genoemd, maar de acties die ik zie gebeuren. Dus nogmaals de oproep aan de Staatssecretaris:
ga misschien ook eens met collega Harbers kijken, want collega Harbers gaat wel over
Schiphol en die heeft dus wel iets te zeggen over private gelden. Ik snap dat de Staatssecretaris
dat zelf niet kan. Hier is echt meer uit te halen dan nu gebeurt en ik maak mij zorgen
over de vraag of we de, ook in de coalitie afgesproken, uitstootreductie van 55% oplopend
tot 60%, wel gaan realiseren als we niet ook op AirRail tempo gaan maken.
Staatssecretaris Heijnen:
Ook mijn collega Harbers is er zeer op gebrand om de doelen die wij hebben afgesproken
te halen. Hij laat ook niet na om stevige maatregelen te nemen. Het terugbrengen van
het aantal vluchten heeft natuurlijk überhaupt een behoorlijke impact gehad op Schiphol.
Dus het is niet zo dat wij weglopen voor onze verantwoordelijkheid en hij zeer zeker
ook niet. Dus ik kan mij heel goed voorstellen dat ik in de komende tijd bij de uitwerking
van onze eigen AirRailambities, ook met collega Harbers ga spreken om te kijken hoe
we er nou voor kunnen zorgen dat we die ambities waar we samen voor aan de lat staan,
gaan halen. Dus natuurlijk voer ik graag het gesprek met hem daarover. Dat doen we
eigenlijk sowieso al op een natuurlijke manier.
De voorzitter:
Ik wil toch iets rechtzetten, mevrouw Van der Plas, want niemand ziet u hier voor
gek aan, omdat u dat zei, maar u bent hier gekomen anderhalf jaar geleden, u bent
gegroeid als kool, virtueel, en u bent eerder een wonder dan dat u gek bent. Dus laat
dat heel duidelijk zijn. Alstublieft, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind tupperwareavonden eigenlijk best gezellig. Er werd net gezegd: het is hier
geen tupperwareavond. Maar tupperwareavonden kunnen best gezellig zijn. Ik denk dat
heel veel mensen dat kunnen beamen.
U bent gegroeid, hoorde ik zeggen. Ja, dan moest ik even aan iets anders denken. Ik
kan u vertellen dat mijn gewicht nog hetzelfde is als op 18 maart 2021. Helaas, helaas!
De voorzitter:
Daarom zei ik heel vlug «virtueel» daarachter, dus ik ben er dankbaar voor dat ik
dat tijdig gedaan heb.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, dat zijn van die dingen. Daaraan moest ik net ook denken bij grensoverschrijdend
vervoer. Daarvan dacht ik: daar moeten we misschien grensoverstijgend vervoer of grenzen
overschrijdend vervoer van maken. Whatever!
Dan ga ik verder met serieuzere zaken. Ik hoorde de Minister net zeggen dat zij er
bij Europa ook heel erg op aandringt. Gisteren hadden we een debat met Minister Schouten,
tijdelijk vervanger van de heer Staghouwer. Dat ging over derogatie, een heel ander
onderwerp, en dat ging ook over Europa. Ik heb altijd het idee dat wij als Nederland
zo weinig voor elkaar krijgen in Europa en ik vraag me dan af hoe dat werkt. Ik heb
altijd het idee dat ze in andere landen, in Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland,
veel kortere klappen maken. Ligt dat dan aan ons? Zijn wij te lief of laten we ons
te snel wegjagen uit Brussel weer richting Den Haag? Dat geldt ook voor dat spoorvervoer.
Wij zijn natuurlijk niet het enige land dat een grens heeft. Frankrijk heeft grenzen,
Spanje heeft grenzen en Italië heeft grenzen. Hebben die dan dezelfde problemen als
wij? Moeten die er ook zo hard aan duwen en trekken om een spoorlijn grensoverschrijdend
te laten zijn? Misschien kan de Minister er al iets over vertellen. «Dringen er bij
Europa op aan» is voor mij altijd een vaag begrip. Hoe gaat dat dan? Wat krijgt de
Minister – de Staatssecretaris, bedoel ik – dan terug?
De voorzitter:
Nu we toch grensoverschrijdend bezig zijn: de Staatssecretaris wordt in het buitenland
ook Minister genoemd, dus hier moet het allemaal nog net kunnen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb jaren in Brussel rondgelopen en ik vind eigenlijk dat Nederland voor een niet
overdreven groot land qua omvang het best goed doet. We moeten er wel rekening mee
houden dat we in Nederland vaak koploper zijn. Een ander onderdeel van mijn portefeuille
is circulaire economie. Daarover heb ik heel vaak discussies met de Kamer. Dan wordt
er gezegd: het moet meer en het moet sneller. Dat is hartstikke goed. Ik ben zelf
ook ambitieus. Maar wij zitten op 25% en het eerste het beste Europese land zit op
7% circulair. Dat is maar een voorbeeld. Als ik internationaal opereer, dan vragen
landen aan mij: hoe doet Nederland dat nou eigenlijk? Je loopt als Nederland best
wel voorop als het aankomt op beleid of bepaalde stukken.
Ik denk dat het wel heel belangrijk is om, zeker als het aankomt op Europees vervoer
... Je zit natuurlijk met heel veel nationale spoorwegmaatschappijen. Dat betekent
dat de markt als het ware best wel beschermd is. Mevrouw Van der Plas vroeg: «Hoe
kan het nou dat wij er in Nederland allemaal moeilijk over doen? Hoe zit dat dan met
Frankrijk en Duitsland?» Ik sprak afgelopen week dus met Staatssecretaris Theurer
uit Duitsland en hij zei tegen me: ik kom uit een deelstaat die aan Frankrijk grenst
en het is redelijk hopeloos als je ziet hoelang wij al bezig zijn om daar een grensoverschrijdende
treinverbinding te realiseren.
Ik wil daarmee aangeven dat het natuurlijk goed is om ambities te hebben, maar dat
het ook heel belangrijk is dat we als Nederland nadenken over hoe je dat dan bereikt.
Mijn ervaring is, zeker als het aankomt op de collega's aan de Belgische zijde, dat
het heel belangrijk is om in een goed netwerk te investeren. Dat is politiek-bestuurlijk
en gaat bijvoorbeeld ook om bewoners die zich goed organiseren. Dat is ontzettend
belangrijk. Daarin moet je ook een bepaalde vorm van continuïteit hebben. Ik heb nu
bijvoorbeeld met mijn Belgische collega Gilkinet afspraken gemaakt, een soort basisprogramma
van dingen die we echt willen bereiken. Ik schaam me nog steeds heel erg dood als
Maastrichtenaar als je die boemeltrein tussen Maastricht en Luik ziet rijden met al
die graffiti erop en allemaal mensen waardoor je je niet altijd even veilig voelt,
zal ik maar zeggen, die ook in die trein zitten. Het nodigt niet uit voor een veilige
en prettige reisbeleving. Daar reed vroeger een intercity, maar omdat er op een gegeven
moment geen politieke wil meer was en er andere mensen zaten, krijg je dus dat dat
inzakt.
Mijn ambitie is om het niet te veel van personen af te laten hangen, terwijl dat wel
heel belangrijk is. Ik wil vooral investeren in dingen die ook nadat wij hier uit
Den Haag weg zijn, nog steeds leiden tot goede, degelijke grensoverschrijdende verbindingen.
Daarvoor moet je investeren. Daarvoor moet je het wel stap voor stap doen. Grote stappen,
snel thuis, maar aan de andere kant is het ook zo – dat heb ik dus aan den lijve ondervonden
op die ene lijn – dat als het maar eventjes een soort opleving is van een paar mensen
die even enthousiast zijn maar het niet echt geworteld en verankerd is in de Belgische
en Nederlandse spoorwegen in dit geval, in de Belgische en Nederlandse politiek, zo'n
lijn sneuvelt bij het eerste het beste interne landelijke probleem aan een van de
kanten van de grens.
Ik heb nu de indruk dat ik hele goede partners heb aan de Belgische en Duitse collega's.
Ze hebben allebei ook een hele grote internationale, grensoverschrijdende spoorambitie.
U heeft ook vast al aan mij gemerkt dat ik, zeker komend uit de grensregio, wil dat
wij de komende jaren investeren in goede grensoverschrijdende verbindingen. Dat doe
ik niet vanuit een calimerohouding, maar vanuit de kansen die ik zie voor de bv Nederland.
Maar dat doen we stap voor stap, samen met de partners. Ik ga niemand van mijn collega's
rechts of links inhalen, of hoe je dat dan ook doet. Ik doe dat samen. Anders sta
ik daar helemaal blij te zijn met mijn eigen mandaat om dingen geregeld te krijgen,
maar als ze dan in Duitsland zeggen «sorry, bij ons is het nog niet zover», dan hebben
we niks. Vandaar dat ik wat tijd vraag om dat op een goede manier te doen. Hoewel
de politiek tegenwoordig best wel – mag ik dat zeggen? – van de waan van de dag kan
zijn, is infrastructuur echt iets wat vraagt om een lange adem, om een groot commitment,
niet alleen van mij, maar ook van deze Kamercommissie.
De voorzitter:
Had u nog een vraag, mevrouw Van der Plas?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank voor de beantwoording tot nu toe. Ik heb een aanvullende vraag over de motie
waar ik naar verwees. Het is fijn dat dat gesprek heeft plaatsgevonden. Ik ben wel
nog nieuwsgierig naar welke partners nog meer zijn betrokken. De Staatssecretaris
noemde de coalitie Anders Reizen. Dat is een supermooi initiatief. Dat noemen we ook
in onze motie. De motie vraagt ook specifiek om met werkgevers in het algemeen in
gesprek te gaan, en misschien juist met degenen die zich nog niet bij de coalitie
hebben aangesloten. Heeft de Staatssecretaris dat ook gedaan?
Dan nog een kleine aanvullende vraag. De Staatssecretaris gaf aan dat er later wat
meer info over de gesprekken zou komen. Ik ben benieuwd op welke manier en op welke
termijn.
Staatssecretaris Heijnen:
Je moet altijd nadenken over hoe je je inspraak organiseert en hoe je zorgt dat je
mensen enthousiasmeert. Wij proberen er via de coalitie Anders Reizen echt voor te
zorgen dat mensen geïnformeerd worden over hoe je stappen kunt zetten. Het is wel
heel belangrijk dat steeds meer bedrijven zich daarbij gaan aansluiten. Dat gebeurt
gelukkig ook al. Ik zal nog eens even een check doen intern of we daar nog een extra
inspanning op kunnen geven. Ik weet wel dat het aantal deelnemers aan die coalitie
groeit. Dat betekent dat er in principe ofwel door mond-tot-mondreclame, ofwel door
een actieve inzet van het ministerie meer mensen en meer bedrijven deelnemen. Ik denk
dat dat een hele positieve en goede ontwikkeling is.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik ben daar oprecht heel blij mee, maar de motie verzoekt de regering om in overleg
te gaan met werkgevers. Het is gewoon supergoed nieuws dat die coalitie aan het groeien
is, maar wat doet de Staatssecretaris om ook de werkgevers te bereiken die dat misschien
niet aan het doen zijn, zonder te kijken wat de coalitie an sich al aan het doen is?
Daar was anders geen motie voor nodig geweest.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik gaf ook aan dat wij via die coalitie de werkgevers informeren over wat er allemaal
mogelijk is en hoe groot het belang is. Veel partijen, veel werkgevers, zitten al
bij die coalitie. We proberen ervoor te zorgen dat die coalitie zich verder uitbreidt.
Dan heeft iedereen ook dezelfde toegang tot informatie. Als mevrouw Bouchallikh of
de meerderheid in de commissie nog aanvullende inspanningen verwacht, dan hoor ik
dat natuurlijk graag. Ik weet wel dat het programma als zodanig dus wel succesvol
is, omdat er steeds meer mensen aan deelnemen.
De voorzitter:
Dan gaan we naar het tweede blokje: het Europees beleid en de relatie tot internationale
spoorverbindingen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb daar net natuurlijk al wat over gezegd in mijn antwoord op mevrouw Van der
Plas. Ik heb ook nog een aantal concrete vragen, dus daar wil ik toch nog even op
ingaan. Mevrouw Van der Plas vroeg nog: ook in grensgebieden vallen veel treinen vaak
uit door verschraling; hoe kunnen die verbindingen op niveau worden gehouden? Daar
heb ik volgens mij net al een behoorlijke toelichting op gegeven. Het kent gewoon
een complexe dynamiek. We werken wel aan verbeteringen. Er zijn verschillende lijnen,
zoals Eindhoven-Düsseldorf, de Wunderline en de verbinding Emmen-Rheine. Ik maak afspraken
met mijn collega's over de grens om zo veel als mogelijk mogelijk te maken.
Dan vroeg mevrouw Van Ginneken of ik kan toezeggen dat er een concrete vertaling wordt
gemaakt van deelstappen, producten en doelen van de Europese plannen die de komende
periode worden opgeleverd in het kader van ticketing. De Europese Commissie komt komend
jaar met een wetgevend voorstel voor verbetering van het intermodale ticketingsysteem.
Naar verwachting maakt het delen van data daar onderdeel van uit. In het platform
IRP wordt met de sector samengewerkt aan een verbetering van ticketing. Onderdelen
daarvan zijn bijvoorbeeld de invoering van het sectorakkoord, waarbij vervoerders
afspreken om elkaars reizigers te accepteren en over te nemen bij vertragingen, maar
ook de verbetering van het aanbod van AirRailtickets, samen met partijen uit de luchtvaartsector.
In de nieuwe verordening reizigersrechten zijn voor internationale reizen intenties
opgenomen en afspraken gemaakt over levering van realtime-informatie en garanties
bij het overstappen op internationaal rechtstreekse tickets. Ik weet dat het best
ingewikkeld is om de informatie te krijgen en te delen, maar ik denk dat het uiteindelijk
enorm in het belang van de reiziger is als er een grotere mate van informatie-uitwisseling
mogelijk wordt gemaakt. Het zou heel mooi zijn als Europa daar de standaarden voor
gaat zetten.
Dan had mevrouw Van Ginneken nog een vraag over wat de Duitsers anders doen dan wij,
waardoor het daar wel sneller en gebruiksvriendelijker kan. Goed, ik zal antwoorden
op die vraag. Het is aan de spoorvervoerders zelf om een arrangement van treintickets
aan te bieden. Daarmee zijn ook de prijzen en de kortingen die vervoerders geven niet
gereguleerd. De Europese vereniging voor spoorvervoerders, de CER, heeft een ticketingroadmap
opgesteld. Onder andere de NS en de Deutsche Bahn zijn daar lid van. Ik heb de NS
gevraagd naar inzicht van de impact voor de Nederlandse reiziger. Ik zal u daarover
nader informeren wanneer de NS dat oplevert. De verwachting is dat dat in het najaar
gebeurt. Mevrouw Van Ginneken heeft daar overigens ook om gevraagd via een motie.
Voor verbetering van de ticketing verwacht ik ook dat mogelijkheden van verkoop van
internationale tickets door derde partijen, zoals internationale treinapps, een positieve
rol kunnen spelen voor het gebruiksgemak en voor het bereik van de reizigers.
Mevrouw Bouchallikh had een vraag gesteld over de motie van GroenLinks en D66 om voor
het zomerreces te komen met een routekaart voor een toekomstbestendige spoorcorridor.
Samen met partijen uit het Toekomstbeeld heb ik voor die corridor ontwikkelstappen
vastgesteld. Op 24 juni bent u via de brief bericht over de uitkomsten van de Landelijke
OV- en Spoortafel. De verschillende opties zal ik ook bespreken met mijn Duitse collega.
Mevrouw Bouchallikh vroeg ook nog of er in Europees verband wordt gewerkt aan de realisatie
van een Europese dienstregeling en zelfs een Europese verkeersleiding. Een Europese
dienstregeling is wenselijk vanuit het perspectief van de reiziger voor doorgaande
verbindingen, maar ook voor aansluitende treinen. In dat verband is ook de evaluatie
van de Europese Commissie van de verordening spoorgoederencorridors van belang. Daaruit
blijkt dat de Commissie overweegt het raamwerk capaciteitstoewijzing te herzien. De
Nederlandse ambtelijke bijdrage heeft u op 12 september ontvangen. Ik juich het stroomlijnen
van procedures toe. Ik vind het echter wel belangrijk dat elke lidstaat invloed heeft
op het stellen van prioriteiten en voorrangsregels in het geval van capaciteit. Ik
zie geen aanleiding voor centralisatie van de functie van de verkeersleiding op Europees
niveau. In tegenstelling tot de luchtvaart moeten treinen lokaal gemanaged worden,
afhankelijk van onder andere de lokale geologische kenmerken, zoals hellingen.
Dat was het blokje.
De voorzitter:
Dat was blokje twee: Europees beleid en de relatie tot internationale spoorverbindingen.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik had inderdaad een bundeltje vragen gesteld over ticketing en informatievoorziening.
Daar heeft de Staatssecretaris antwoord op gegeven. Ik ben blij te horen dat de impactanalyse
die de NS aan het maken zou zijn over de CER-roadmap, waar de Staatssecretaris aan
refereerde, die over dit soort onderwerpen gaat, dit najaar gaat komen. Ik had gevraagd
of het mogelijk zou zijn dat voor het debat over de hoofdrailnetconcessie te krijgen,
want juist in een hoofdrailnetconcessie maak je afspraken over data delen. Ik zou
die twee heel graag aan elkaar willen koppelen. Dus één vervolgvraag op dat punt.
Een ander punt is dat de Staatssecretaris heeft aangegeven dat de Europese plannen
in 2023 onze kant op komen. Dat vind ik best verdrietig. Ik snap dat de Staatssecretaris
daar weinig aan kan doen. Wanneer ziet de consument dan eigenlijk concreet verschil?
Ik had de Staatssecretaris op dit punt gevraagd of ze van plan is die Europese plannen
om te zetten in een concreet Nederlands actieplan. Zou ze daar nog op willen reageren?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ben altijd bereid om Europese plannen om te zetten. Sterker nog, dat is ook de
bedoeling. Dat zal zeker het geval zijn. Ik zou de data wel willen delen, maar dat
lukt waarschijnlijk niet voor 12 oktober. Dan hebben we namelijk al dat debat. Ik
ben afhankelijk van de aanlevering ervan. Mocht het eerder lukken, zal ik het zeker
toesturen. Ik zou daar echter niet van uitgaan.
De voorzitter:
Wilt u het daarmee doen, mevrouw Van Ginneken? Ja? Dan zijn er geen interrupties meer
bij dit blokje.
Dan gaan we naar het derde blokje: grensoverschrijdende verbindingen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik begin met wat vragen over Eindhoven-Aken. Naar aanleiding van de input van mevrouw
Van der Plas zou ik graag de complexiteit willen toelichten. Zoals we eerder al met
elkaar besproken hebben, vind het kabinet een goede verbinding met Aken van ontzettend
groot belang. Daarom hebben we in 2020 met Duitsland en regionale partners afgesproken
dat de verbinding naar Aken in gefaseerde stappen zal moeten gaan verbeteren. Zo is
ook aangekondigd dat eind van dit jaar de tweede trein van Maastricht en Heerlen richting
Duitsland, richting Aken zal rijden. Die gaat eerst tot Hertogenrath over de grens.
In 2025 gaat die helemaal door naar Aken.
Met de meldbrief van vorig jaar heb ik de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van
de studie naar aanleiding van de motie-Geurts/Minhas. Die studie laat zien dat er
alleen aan de randen van de dag logistieke mogelijkheden zijn voor een IC-verbinding
tussen Eindhoven en Aken als er geen extra infrastructuur ligt. Ik heb met de gedeputeerde
van de provincie Limburg afgesproken dat hij het voortouw neemt in de uitwerking van
deze mogelijkheid. Daar is hij ook volop mee bezig. Een IC-verbinding naar Aken gedurende
de hele dag is dus absoluut wenselijk in mijn beleving, maar je moet ook kijken naar
wat er mogelijk is. Zoals u in het werkprogramma Internationaal Spoor heeft kunnen
lezen, zet ik stappen om een concreter beeld te vormen over op welke manier de IC-verbinding
op de langere termijn echt tot stand kan komen. Daarvoor – dat wil ik toch echt even
benadrukken – is capaciteitsuitbreiding op Eindhoven Centraal van heel erg groot belang.
Dat is een cruciale stap. In de MIRT-studie Toekomstvast Spoor Zuidoost-Nederland
wordt daaraan verdere uitwerking gegeven. Via de Kamerbrieven over internationaal
spoor en het MIRT houd ik de Kamer op de hoogte van de voortgang op dat dossier en
de stappen die we zetten in de gefaseerde aanpak.
Voorzitter. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat er bepaalde belangrijke
spoorknooppunten zijn die je moet oplossen om andere ambities waar te maken op internationaal
spoorgebied. Mevrouw Van Ginneken wijst ook vaak op de uitbreiding rondom het Amsterdamse
ov-netwerk. Voor de rest wordt er natuurlijk ook veel gewezen op de kansen die uitbreiding
van Eindhoven biedt. Op het moment dat je die twee knooppunten niet op orde hebt,
loop je vast op andere plekken in het systeem. Dan heb je daar ook in de regio's –
dat spreekt een aantal mensen aan deze tafel aan – last van. Als je wil dat de treinen
naar Aken rijden, moet je bijvoorbeeld ook in Amsterdam en Eindhoven investeren. Dat
zou ik graag even vooraf willen delen.
Meneer Minhas en mevrouw Van der Plas vroegen: wat is er aan de hand met Eindhoven-Aken?
Daar heb ik net een toelichting op gegeven. We studeren op de concrete uitwerkingsvragen.
Zoals u in het werkprogramma heeft kunnen lezen, zijn we bezig om de stappen verder
te concretiseren. Ik zal de Kamer op de hoogte houden van de stappen die we zetten
vanuit het MIRT-programma.
Meneer Minhas en mevrouw Van der Plas vroegen: wat is er gebeurd met de door de regio
aangedragen kostenalternatieven voor het traject? Dat gaat over Weert-Hamont. Daar
gaan we nu aan beginnen. Er is nieuw onderzoek nodig, wordt aangegeven. Het goed verbinden
van grensgebieden vind ik van groot belang. Ik werk heel graag mee aan de verbeteringen
die we daarop kunnen realiseren. Ik wil toch nog een keer zeggen dat ik het heel erg
waardeer dat er een bus met regionale inwoners is gekomen om daar aandacht voor te
vragen. Ik vind de verbinding Weert-Hamont heel erg belangrijk. In de vorige coalitieperiode
is deze lijn opgenomen en onderzocht. Toen is uiteindelijk geconcludeerd dat die niet
rendabel zou zijn. Toen is die in feite uit beeld geraakt. Dat kwam met name doordat
eerdere onderzoeken uitwezen dat de kosten hoger zouden zijn dan de baten. Uiteraard
ben ik altijd bereid om te kijken wat we kunnen doen als er een kostenefficiënte oplossing
is. Daarom vind ik het belangrijker om een beter begrip te hebben van de huidige kosten-
en bateninschatting. Volgens mij zit er wat verschil in de plaatjes die er zijn. Deze
lijn heeft natuurlijk toegevoegde waarde, maar dan moeten er in de internationale
agenda keuzes gemaakt worden. Dat moet ook door de Kamercommissie gedaan worden, want
zij zijn uiteindelijk de baas. De Tweede Kamer is de baas en bepaalt de richting.
We kunnen onze euro's maar één keer uitgeven.
Ik ben heel graag bereid om een keer die kant op te komen met een ambtelijke delegatie
en de betrokken commissieleden, zodat we in alle rust uit kunnen zoeken wat de mogelijkheden
en de moeilijkheden zijn. Die handreiking zou ik graag willen doen. We zien dat er
uitdagingen zijn op de lijn, voor zover de informatie reikt die ik heb. Ik ben wel
graag bereid om het gesprek aan te gaan en te kijken wat er mogelijk is. Ik stel voor
dat we ook de lokale overheden aan beide zijden van de grens bij de discussie betrekken.
De voorzitter:
Dank voor die toezegging, ook namens de vele mensen die hier op de tribune zitten.
Dank u wel.
Staatssecretaris Heijnen:
Mevrouw Van Ginneken had nog een vraag over de stand van zaken met betrekking tot
de Eurostarterminal rondom Amsterdam. Er zijn op dit moment twee kansrijke locaties
op Amsterdam Centraal in beeld voor de Eurostarterminal. Die worden verder uitgewerkt.
In de brief bij de voortgangsrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, die in
oktober volgt, zal ik meer informatie geven over de oplossingsrichtingen en het proces.
De Eurostarterminal is een specifieke faciliteit voor reizigers naar het Verenigd
Koninkrijk. Dit belemmert niet het ontplooien van andere internationale verbindingen
van en naar Amsterdam. Ik ben wel heel erg blij, want het was een tijdje geleden wel
heel spannend of we het allemaal geregeld zouden krijgen. Toen heb ik intern aangegeven
dat er bij de Kamercommissie en mijzelf grote bezwaren waren als de Eurostarverbinding
geen plek meer had om te landen in Amsterdam. Gelukkig wordt er nu echt naar concrete
oplossingen gezocht. Ik heb goede hoop dat dat gaat gebeuren.
Mevrouw Van Ginneken vroeg naar twee lijnen. De ene was of de Thalys die nu naar Marne-la-Vallée
rijdt doorgetrokken kan worden naar Bordeaux. De andere vraag was of ik kon toezeggen
te onderzoeken of een ICE naar Frankfurt ook kan doorrijden naar München. Ik vind
het een interessante optie om te onderzoeken of de Europese corridor op die manier
versterkt kan worden. Het zou een van de verbindingen kunnen zijn voor EU-pilots.
Lidstaten kunnen die aanvragen en ondersteunen, maar ze zijn zelf niet de indieners
van de aanvragen. Dat gebeurt door de vervoerders en de infrastructuurbeheerders.
Ik ben op dit moment in gesprek met partijen over mogelijke aanvragen. De lijn naar
Bordeaux is daar een van. Ik verwacht dit najaar te kunnen melden of er vanuit andere
partijen genoeg animo is om te kijken of we zo'n pilot willen gaan starten.
Bij de lijn naar München is het ook zo dat we sinds de oprichting van het Platform
Internationaal Rail Passenger Transport hele warme banden onderhouden, ook met onze
Duitse collega's. Het zou mooi zijn als we de samenwerking verder konden verdiepen.
Meneer Minhas vroeg naar mijn gesprek met mijn Duitse collega Theurer. Wat heeft dat
gesprek opgeleverd? Ik heb de verbinding Zwolle-Münster aan de orde gesteld. Om even
wat spraakverwarring te voorkomen: Staatssecretaris Theurer is zeer enthousiast over
de lijn Zwolle-Enschede-Münster. Het enige wat hij tegen mij zei, is dat hij niet
zo enthousiast werd van het idee om dat in het TEN-T-netwerk op te nemen. Waarom zei
hij dat? Omdat hij een ander potje heeft. Daar wordt nog 1 miljard bijgeplust vanuit
het Rijk. Daar kunnen regio's aanspraak op maken. Dat geld kan veel rechtstreekser
worden ingezet dan wanneer je de lijn in het TEN-T-netwerk zou onderbrengen. Als je
het hebt over pragmatische oplossingen verzinnen waarmee je de snelheid voor de reiziger
meer erin kunt houden, dan is dit een concreet voorbeeld waarvan de Duitsers zeggen:
wij willen extra investeren vanuit het Rijk. Dat moet wel lopen via de Bundesländer.
Daar moeten we mee gaan praten. Dat gesprek staat gepland. Er werd namelijk ook nog
gevraagd: heeft u contact met de president van de deelstaten? Ja, natuurlijk. Hoeveel
miljoen inwoners heeft Noordrijn-Westfalen, voorzitter? 15 à 16?
De voorzitter:
Ik ben niet zo van de quizzen. Mevrouw Van der Plas, u wel? U heeft namelijk meegedaan
aan De Slimste Mens.
Staatssecretaris Heijnen:
Dus dat is bijna even groot als heel Nederland, misschien zelfs wel groter. Dat is
dus een zeer serieuze partner om rekening mee te houden. Wij gaan binnenkort aan tafel
met de bevoegd gezagen uit Noordrijn-Westfalen om te kijken hoe we daar snelle stappen
in kunnen zetten. Ik ben heel graag bereid om vanuit onze kant te kijken hoe we dat
oplossen. Laten we eerlijk zijn: we kunnen niet alles in het TEN-T-netwerk schuiven.
Ik denk dat de hele Lelylijn als zodanig al een heel mooi resultaat is.
Er was nog een vraag over Zwolle-Enschede-Münster van het CDA, via de VVD. Ga ik spreken
met de Staatssecretaris van Noordrijn-Westfalen? Die gesprekken gaan volgen. Het is
natuurlijk wel heel fijn om van de landelijk Staatssecretaris te horen dat er ruimte
zal zijn als er aan Duitse deelstaatszijde animo is om te investeren in die lijn.
Meneer Minhas had nog één vraag over Groningen-Bremen. Kan daarvoor aanspraak worden
gemaakt op Europese financiering? Zeker. De verbinding Groningen-Leer-Bremen maakt
deel uit van het TEN-T-netwerk. Vanuit het project is er veel oog voor de mogelijkheden
van Europese financiering. Dat heeft in 2019 al geleid tot een bijdrage van 12,6 miljoen
vanuit Europa.
Voorzitter. Dat was het blokje.
De voorzitter:
Dat was het derde blokje: grensoverschrijdende verbindingen. Allereerst is er een
vraag van mevrouw Van Ginneken en daarna van meneer Minhas.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Blijkbaar is er iets niet in orde met mijn mimiek, want ik heb geen interruptie.
De voorzitter:
Het zij mij en u vergeven.
De heer Minhas (VVD):
Dank aan de Staatssecretaris voor een aantal concrete antwoorden waar wij in de regio's
iets mee kunnen. Ik ben blij dat u de mensen die hier op bezoek zijn gekomen, zelfs
uit België – de burgemeester uit Hamont is hier aanwezig – toegezegd hebt dat u met
ze in gesprek gaat. Daar ben ik heel blij mee, niet in de laatste plaats dus voor
de aanwezigen. U komt er zelf vandaan, zou ik nog eens willen zeggen. Dat geldt ook
voor Zwolle-Twente-Münster. U heeft aangegeven dat het gesprek nog volgt. Ik neem
aan dat de Kamer daarover wordt geïnformeerd.
Ik blijf toch nog even hameren op een hele belangrijke verbinding. Het lijkt soms
wel alsof ik daar woon. Ik heb het er vaker over dan uzelf. Ik heb het over Eindhoven-Aken.
Ik hoor u zeggen dat u nog bezig bent met onderzoeken en dat er kennelijk nog zaken
uitgezocht moeten worden. Ik heb u ook heel goed horen zeggen dat het maken van afspraken
met andere landen en spoorpartijen ontzettend belangrijk is om iets voor elkaar te
krijgen. Daar spelen spoorbedrijven ook een rol in. Ik kan me herinneren dat ik uw
voorganger, mevrouw Van Veldhoven, en haar opvolger, meneer Van Weyenberg, al twee
keer naar deze verbinding heb gevraagd. Elke keer is door hen gezegd: ja, dat volgt;
we gaan uw Kamer over een aantal maanden informeren. De eerste reactie die ik kreeg,
is dat de Duitse collega het niet wilde. Toen ben ik daar zelf achteraan gegaan. De
Duitsers hebben aangegeven dat het niet zo is en dat er wel degelijk plek voor is
op het station van Aken. In de brief die uw voorganger stuurde, stond: er moet wel
plek zijn om zo'n intercity aan te kunnen landen. We zijn nu al ontzettend lang bezig.
Ook u heeft allerlei toezeggingen gedaan. Limburg heeft inmiddels uitgezocht dat er
tijd en ruimte is op het bestaande spoor om de trein te laten rijden. Ik hoor u in
uw bijdrage zeggen dat er iets op het station van Eindhoven moet gebeuren. Dat moet
allemaal gebeuren. Dat realiseer ik me ook. Aan de randen van de dag kan die trein
echter al rijden. Mijn vraag is: wat moet ik nog meer doen om dat voor elkaar te krijgen?
U bent in beweging, zie ik, maar nog niet snel genoeg.
De voorzitter:
Ik ben volstrekt niet in beweging. Ik zit hier heel kalm en rustig.
De heer Minhas (VVD):
Voorzitter, excuus. Ik bedoel de Staatssecretaris.
De voorzitter:
U bedoelt de Staatssecretaris. Met alle «u's» bedoelde u «de Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat».
Staatssecretaris Heijnen:
Het is wel leuk, voorzitter, dat wij door elkaar worden gehaald. Dat komt misschien
doordat wij allebei Limburgers zijn. Verder lijken we niet altijd op elkaar.
Ik heb aangegeven dat er wel mogelijkheden zijn aan de randen van de dag. Dat wordt
op dit moment uitgezocht. Daarvoor is de provincie Limburg in the lead. We zullen
moeten wachten op de resultaten van het onderzoek om te kijken wat er mogelijk is
op bepaalde momenten. Er zit dus ruimte aan de randen van de dag en op de zondag.
Ik dacht dat meneer Minhas vroeg naar een verbinding gedurende de hele dag. Uiteindelijk
is dat waar je naartoe wil werken. Ik begrijp heel goed dat hiermee een signaal wordt
afgegeven waarmee je zegt dat je de verbinding zo belangrijk vindt dat je zelfs bereid
bent om daar flink in te investeren. Het zullen namelijk niet altijd de aller drukste
momenten zijn.
Je zult echter ook keuzes moeten maken voor de rest van het spoor en de drukte. Als
er in Eindhoven meer lucht komt, heb je meer mogelijkheden om wel door te kunnen rijden,
met een hogere frequentie. Daar heb ik op willen doelen. Het is dus niet zo dat ik
zeg: de hele verbinding is een stip op de horizon. Een structurele verbinding, elk
uur, tussen Eindhoven en Aken gaat simpelweg niet, zelfs niet als we het zouden willen.
Er is namelijk geen plek op het netwerk. Alles kan. We kunnen ook andere lijnen schrappen.
Dan moet u mij dat wel laten weten. Natuurlijk zou ik het heel graag sneller zien,
maar we kunnen allemaal geen ijzer met handen breken.
De voorzitter:
Meneer Minhas, dit is uw laatste interruptie.
De heer Minhas (VVD):
Ik ga de Staatssecretaris helemaal niet voorstellen om verbindingen te schrappen.
Anders komen daar wel onderzoeken voor. Daar zit niemand op te wachten. Ik vind het
moeilijk dat de Staatssecretaris zegt: ik zie dat er prioriteit is. Natuurlijk is
er prioriteit. Een meerderheid van de Kamer roept dat namelijk al jaren. Wij beogen
vooral te zeggen: zoek het uit; leg ons een voorstel voor. Ik weet niet wat het kost.
U zegt dat u daar een flink aantal middelen voor beschikbaar wil tellen. Ik weet niet
hoeveel het kost. De Kamer weet niet hoeveel het kost. Limburg heeft perspectief nodig.
Limburg heeft een uitspraak van u nodig dat het aan de randen van de dag mogelijk
is, dat u daaraan wil meewerken. De Kamer heeft aangegeven daaraan mee te willen werken.
Eigenlijk vraag ik u gewoon het volgende. Er ligt zelfs een motie. Kijk of daarin
voorzien kan worden. De motie heeft u ontraden. Dat vind ik jammer. Limburg heeft
namelijk perspectief nodig. Ik zou u willen vragen om dat perspectief te bieden.
De voorzitter:
Ik heb niets ontraden, maar u doelt weer op de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat.
Staatssecretaris Heijnen:
We zullen dat onderzoek van Limburg even moeten afwachten. Ik ben heel blij met de
ambities, maar het kost gewoon aanvullend geld dat niet gereserveerd is. De lijn gaat
100 miljoen euro kosten, bij benadering. Dat zijn de grove schattingen. Dat zal wel
betaald moeten worden. Geef even wat tijd aan de provincie Limburg om uit te zoeken
wat haalbaar en betaalbaar is. Het gaat wellicht ook ten koste van andere ambities
die zij hebben op het gebied van spoor. Die wegingen moet je altijd integraal maken.
Ja, ik wil heel graag vaart erin. Daarom heeft de gedeputeerde de lead genomen. Ik
geef hem de ruimte om uit te zoeken wat de provincie Limburg zelf wil. Wij zullen
uiteraard nog met elkaar in gesprek gaan over de uitvoering. Als er dan een concreet
plan ligt en daar wordt een rijksbijdrage bij verwacht, dan zal ik me weer bij u melden.
Dan hoor ik ook graag waar het geld dan vandaan moet komen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Ginneken, ik heb uw non-verbale communicatie toch goed begrepen, want
u heeft een interruptie. Dat is uw laatste.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Voorzitter, u heeft een goed voorspellend vermogen. Ik wil sowieso de Staatssecretaris
bedanken voor haar inzet om met partijen te kijken naar de mogelijkheid om van het
doortrekken van de Thalys naar Bordeaux een Europees pilotproject te maken. Dat is
heel mooi. Laten we duimen dat dat gaat lukken. Dan wil ik nog wel even stilstaan
bij München. Met wat de Staatssecretaris daar precies over zei, werd mij niet helemaal
duidelijk hoe scherp dat nou is. Kan zij mij toezeggen dat ze in gesprekken met vervoerders
deze optie actief onder de aandacht gaat brengen, dus dat zij ze actief gaat uitdagen
om met een aanvraag voor zo'n EU-pilot te komen?
De voorzitter:
Kunt u die toezegging doen, mevrouw de Staatssecretaris?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ben momenteel al in gesprek met partijen over mogelijke aanvragen. Daarvan is Amsterdam-Wenen
er één. Die zou eventueel bijvoorbeeld ook via München kunnen rijden. Dan krijgt mevrouw
Van Ginneken zelfs eventueel nog meer dan waar ze om heeft gevraagd.
De voorzitter:
Mevrouw Van Ginneken lacht tevreden. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Allereerst, ik hoorde de Staatssecretaris net zeggen: 100 miljoen, dus zeg maar of
we dat willen. Kijk, alles is een politieke keuze. Vorig jaar kwam er ineens een voorstel
vanuit het Ministerie van OCW, of nou ja, vanuit het kabinet, omdat we graag De Vaandeldrager
van Rembrandt wilden hebben. Toen werd er echt in no time 150 miljoen, meen ik, uit
de zak van de burgers gehaald om dat schilderij te kopen. Want dat wilden we zo graag,
dat schilderij! Er was jaren aan gewerkt. Dat wilden we zó graag. Dat schilderij moest
hier komen. Het is maar net hoe graag je iets wil. Dat geldt ook voor het kabinet.
Het is maar net hoe graag je iets wil. Er wordt steeds gezegd: kan niet, mag niet.
Ik hoor hier heel vaak, niet persoonlijk van deze Staatssecretaris, maar überhaupt
van het kabinet: het kan niet, er is geen dekking voor. Het is maar net hoe graag
je het wil.
Kijk naar de regio's. In de Randstad wonen in totaal 8,6 miljoen mensen, waarvan in
de regio Rijnmond 1,2 miljoen, in Den Haag 514.000, in Amsterdam 800.000 en in Utrecht
361.000. Dan noem ik even de vier grote gebieden in de Randstad, maar in totaal wonen
er in de Randstad 8,6 miljoen mensen. In het Rijn-Ruhrgebied wonen 10,6 miljoen mensen.
In heel Noordrijn-Westfalen wonen 18 miljoen mensen. Juist de regio Limburg en de
regio's wat meer naar het noorden zijn dus heel erg op die regio gericht. En wat doen
wij hier in Den Haag? Wij kijken of de Randstad bediend wordt, want daar wonen veel
mensen en die moeten allemaal reizen. Dat snap ik. Ik gun iedereen in elke stad, in
elk dorp goed openbaar vervoer, maar we leggen onze focus verkeerd. Voor deze regio's,
Limburg, Brabant en de euregio's, moeten wij de focus leggen op dat Rijn-Ruhrgebied
en op Noordrijn-Westfalen als we het over openbaarvervoerverbindingen hebben. Ik snap
dus niet dat dat niet gebeurt.
De voorzitter:
Uw vraag is?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat gezegd hebbende, want ik vind het wel belangrijk, de mindset moet anders. Die
mindset moet weg van wat hier, in de Randstad, gebeurt. Natuurlijk ligt de focus ook
op de Randstad, maar in het oosten van Nederland, in de grensregio's en in het zuiden
moeten we focussen op die andere regio's. Dan heb ik het nog niet eens over de metropoolregio
Antwerpen of Luik. Dan hoor ik de Staatssecretaris zeggen: de gedeputeerde is daarmee
bezig. Met alle respect, het is zo'n grote economische regio met zo veel potentie
en zo veel economische waarde qua handel, transport, studenten. Ik vind het zo kneuterig
dat we dan zeggen: daar is de gedeputeerde in Limburg mee bezig en ik wacht wel even
op de voortgang. Waarom wordt er zo gedacht? Waarom wordt er niet groter gedacht,
in Europese regio's? Dan kan de politieke wil er wel komen, omdat je dan de urgentie
gaat zien van dit soort verbindingen. Wat vindt de Staatssecretaris daarvan?
De voorzitter:
Het ei is gelegd!
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb veel waardering en begrip voor uw gloedvolle betoog. Ik denk dat de aandacht
voor grensoverschrijdend openbaar vervoer op dit moment heel groot is. Ik voel heel
veel steun vanuit de Kamer voor het realiseren van grensoverschrijdende verbindingen.
Ik roep al jaren, samen met een heel aantal anderen: kijk vooral naar alle kansen
die de EUREGIO biedt aan de bv Nederland. Mevrouw Van der Plas heeft helemaal gelijk
als ze zegt dat de grootste en een van de belangrijkste technische universiteiten
van Europa en misschien wel van de wereld, op 30 kilometer van de grens van Nederland
vandaan ligt. Dat is de RWTH Aken. Er is enorm veel arbeidspotentieel. Als je jezelf
echt wil zien als een volwaardige arbeidsmarktregio, dan zul je moeten investeren
in grensoverschrijdend openbaar vervoer. Dat gezegd hebbende, we kunnen onze euro's
wel maar één keer uitgeven.
De lijn van Eindhoven naar Aken die nu voorligt, rijdt dus op zeer beperkte tijden,
namelijk aan de randen van de dag en één keer op zondagochtend, geloof ik. Ik neem
die grensoverschrijdende verbindingen dusdanig serieus dat ik dan ook vind dat je
met de treinen die rijden, ervoor moet zorgen dat je daarmee bijvoorbeeld naar de
universiteit of je werk kunt en dat je over de grens kunt doen wat je wil. Maar de
ruimte die op dit moment beschikbaar is tussen Eindhoven en Aken op het spoor, is
zeer beperkt. Ik kan mij wel voorstellen – dat past bij het gloedvolle betoog van
mevrouw Van der Plas over het belang van de grensoverschrijdende verbindingen – dat
je zegt: wij slaan hiermee een piketpaal en laten dus zien dat we er wel in willen
gaan investeren. Je zou ook kunnen zeggen: «Wij willen erin gaan investeren. Daarvoor
hebben we Eindhoven nodig. Dan kunnen we meteen een goede lijn aanleggen. De rest
van het geld gebruiken we bijvoorbeeld voor de lijn Weert-Hamont-Antwerpen.» Dat kan
ook. Dat zijn keuzes die we moeten maken met elkaar. Welke lijn heeft dan meer impact?
Dat zijn dingen die de Commissie meeneemt. Ik denk dat het heel erg goed is dat er
signalen worden afgegeven dat de Kamer veel ambities heeft op het gebied van de grensoverschrijdende
verbindingen. Dat betekent misschien ook wel dat we met budgetten moeten gaan schuiven
om de prioritering daar wat scherper op te krijgen. Maar uiteindelijk is het ook zo
dat ik daarvoor wel een stevig mandaat van de Kamer nodig zal hebben, want ik zit
ook met een uitvoeringsagenda via het coalitieakkoord. Als er andere ambities zijn,
moeten we wel altijd goed met elkaar afspreken hoe we die vervolgens gaan betalen
en invullen. Dan ga ik het wel regelen.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Een korte reactie daarop. Ik zou de Staatssecretaris wel echt de opdracht willen meegeven
om in het kabinet te beginnen met het veranderen van die mindset. Dat kan de Staatssecretaris,
want ze komt zelf uit Limburg, uit Maastricht, meen ik, dus dat is wel een stad. O,
uit Spaubeek, hoor ik. Ik zeg altijd: alles buiten de vier grote steden in Nederland
– Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam – is voor mij platteland of regio. Ja,
Eindhoven ook. Dat zijn allemaal boeren; hoor maar eens bij PSV op de tribune. Daar
schreeuwen ze alleen maar: boeren, boeren! Nu ben ik even van mijn à propos. Als het
over boeren gaat, dan gaan mijn gedachten alle kanten op! Nee hoor, grapje.
Mijn vraag is dus of de Staatssecretaris daar gewoon eens mee wil beginnen in het
kabinet. Wil zij daar gewoon eens mee beginnen als het over vervoer gaat of over andere
punten waar zij bij betrokken is? Ik bedoel dat zij dan gewoon altijd denkt: «Hé,
we hebben ook nog het oosten. Daar wonen heel veel mensen. Er wonen 8,6 miljoen mensen
in de Randstad, dus bijna 10 miljoen mensen buiten de Randstad. Daar gaan we gewoon
eens mee beginnen. Laten we eens naar die andere kant kijken.» Als je kijkt welke
mensen in de Tweede Kamer en in het kabinet allemaal uit de Randstad komen, dan zie
je dat dat er onevenredig veel zijn. Ik snap die mindset dus wel, want zij zijn natuurlijk
heel erg gefocust op hun eigen regio. Die opdracht wil ik de Staatssecretaris in ieder
geval meegeven, want dan kun je beginnen met dingen loswrikken. Als dingen losgewrikt
worden, dan komt er ook beweging. Het is niet zozeer een vraag.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ken mijn collega's goed genoeg om te weten dat zij ook aandacht hebben voor de
regio. Het is goed dat je een evenredige vertegenwoordiging hebt vanuit het hele land.
Ik zal zeker altijd aandacht vragen voor de regio's in andere delen van Nederland
dan de Randstad. Ik zeg zelf altijd: we hoeven niet meer als regio's, maar we hoeven
ook niet minder. Ik denk dat het belangrijk is dat we de welvaart en de kansen evenredig
over het land verdelen.
Misschien nog even het volgende. Mevrouw Van der Plas kent mij nog niet zo heel erg
goed. Ze zei: ik hoor heel vaak bij anderen wat er allemaal niet kan. Ik heb zelf
de stijlregel, ook intern, dat als mij wordt uitgelegd waarom iets niet kan, ik er
altijd achteraan vraag wat er dan wel kan. Ik denk dat dat een goede houding is. Ik
denk dat we zo ook de discussie over het grensoverschrijdende verkeer moeten gaan
voeren. Sommige dingen kunnen niet, maar wat kan er dan wel? Daarin moeten we met
elkaar de juiste keuzes maken. We moeten dan rekening houden met de bv Nederland,
maar ook met de Nederlanders en de grensregio's, zodat iedereen er over een aantal
jaar nog steeds profijt van heeft. Ik vind dat we daar de komende tijd stappen in
moeten zetten.
De voorzitter:
Dan gaan we naar het laatste blokje: overig. O, heeft u dat al gehad?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb alles al gehad.
De voorzitter:
Dat is helemaal mooi.
Dan gaan we meteen naar de tweede termijn van de Kamer. We beginnen met mevrouw Van
der Plas. De spreektijd is een minuut.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met het aanvragen van een tweeminutendebat.
Voorzitter, tot slot. Misschien helpt het ook een beetje als het kabinet een lans
gaat breken voor de regio's op het gebied van openbaar vervoer. Heel erg veel mensen
uit de grote steden kopen huizen op het platteland, bijvoorbeeld in het oosten en
het zuiden van het land. Zij willen weg uit de Randstad, omdat het daar gewoon te
duur en te vies is. Zij willen graag naar de mooie regio's. Die mensen schrikken zich
helemaal kapot van de openbaarvervoerverbindingen. Mensen snappen soms niet dat het
belangrijk is om goed openbaar vervoer in de regio te hebben. De mensen die in het
oosten en zuiden gaan wonen, verwachten natuurlijk wel dat er goed openbaar vervoer
is. Misschien kun je dat aan elkaar koppelen. De mensen denken nu: daar is lekker
schone lucht en daar zijn goedkope huizen. Zij denken ook: daar is goed openbaar vervoer.
Dat zijn ze namelijk allemaal gewend. Zij komen echt van een koude kermis thuis. Dat
wilde ik de Staatssecretaris nog even meegeven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Mevrouw Van der Plas heeft een tweeminutendebat
aangevraagd. Voor de mensen die het niet weten: dit betekent dat we ons nog een keer
gaan verplaatsen naar de plenaire zaal. Daar zal mevrouw Van der Plas naar alle waarschijnlijkheid
een motie gaan indienen.
Mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de opmerking over de Amsterdamse
Zuidasdok. De Staatssecretaris zei geheel terecht dat het helemaal geen Amsterdams
traject is. Het is van nationaal en internationaal belang voor onze spoorambities.
Als Brabantse ben ik daar ontzettend blij mee. De Zuidasdok maakt meer en snellere
treinverbindingen mogelijk naar het oosten, het zuiden en het noorden van het land.
Het is dus een ontzettend belangrijk project. Ik vind dat belangrijk om te noemen
in de zogenaamde tegenstelling tussen de regio en de Randstad. Volgens mij is die
tegenstelling ook helemaal niet zo sterk.
Ik sluit me ook aan bij het pleidooi van collega Van der Plas dat de Randstedelingen,
mochten ze besluiten naar het prachtige oosten van het land te verhuizen, recht hebben
op goede ov-verbindingen, net als de mensen die daar allang wonen.
Dank voor de toezegging om de evaluatie van de pilot van AirRail in november toe te
sturen. Kan de Staatssecretaris nog aanvullend toezeggen daar ook de concrete consequenties
voor het werkprogramma Internationaal Spoor in te benoemen? Het gaat dan om de consequenties
die de evaluatie heeft.
Tot slot. Kan de Staatssecretaris toezeggen de impactanalyse die NS maakt over de
SER-roadmap – die gaat over ticketing – toe te zenden voor 12 oktober? Dan kunnen
we die meenemen in het HRN-debat. Ik snap dat NS dan even een avondje moet doorwerken.
Misschien moet NS dan zelfs wel meer dan een avond doorwerken. Dat vind ik verdrietig
voor ze. Het is echter wel van belang om een goed debat over de afbakening van het
hoofdrailnet met elkaar te kunnen voeren. Dit is daar namelijk echt een onderdeel
van, wat mij betreft.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Ginneken. De heer Minhas.
De heer Minhas (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen wil ik de Staatssecretaris complimenteren.
Volgens mij heeft ze echt een stevige ambitie op grensoverschrijdend treinvervoer.
Die ambitie steunen wij. Ik schrok wel een beetje van de 100 miljoen euro. Ik kan
nu al zeggen dat we het dan wat mij betreft echt niet gaan doen. Aan de randen van
de dag kan het wat mij betreft veel goedkoper. Ik zie ernaar uit dat de Staatssecretaris
ons daar zo snel mogelijk over informeert.
Voorzitter. De AirRailagenda is door mijn collega al weggekaapt. Ik kijk ook uit naar
die evaluatie. Ik heb echter geen antwoord gekregen op mijn vraag. Hoe kijkt de Staatssecretaris
aan tegen het openstellen van de internationale treinen tijdens de HRN-concessie?
Die vraag staat nog open.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Minhas. Kunt u de laatste vraag nog even herhalen?
De heer Minhas (VVD):
Jazeker, voorzitter. Ik had gevraagd: hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen het
idee om internationale treinen een open toegang te geven tijdens de HRN-concessie?
We zien dat het in Europa positieve effecten heeft voor de reiziger.
De voorzitter:
Mevrouw Bouchallikh.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris en haar team voor de beantwoording
van de vragen. Een warm welkom aan iedereen die hier vandaag aanwezig is. Zoals ik
eerder aangaf zijn gesprekken in Den Haag soms heel abstract. Het helpt altijd om
verder te kunnen praten over wat er speelt.
Voorzitter. Ik had nog één aanvullende vraag. Die ging over de corridor. De Staatssecretaris
heeft gelijk. We hebben daar op 24 juni wel iets over gekregen. Ik denk dat we dat
hebben gemist, omdat het niet heel uitgebreid was. Er staat namelijk dat er een eerste
stap is gezet met het in kaart brengen van toekomstbestendige investeringen voor de
corridor. In de motie werd heel specifiek gevraagd naar een routekaart voor de zomer.
Mogelijk is er een interpretatieverschil geweest in wat de motie vraagt. Ik zou hier
graag meer over willen horen van de Staatssecretaris. Kunnen we de routekaart nog
verwachten? Zo ja, wanneer kunnen we die verwachten?
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Is de Staatssecretaris in staat om meteen te antwoorden?
Ik zie dat er bijna rook uit haar pennetje komt. Doet u vooral rustig aan.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de commissie bedanken voor hun constructieve input.
Ik ben daar echt heel erg blij mee. We zullen het namelijk echt samen moeten doen
de komende tijd. Dit stemt mij weer hoopvol. Ik hoop dat we stappen met elkaar gaan
zetten om de ambities op het gebied van internationaal spoor verder te helpen.
Er werden mij nog een paar dingen gevraagd. Mevrouw Van Ginneken had een vraag over
AirRail. Zij vroeg: kunt u concrete consequenties benoemen? Dat gaan we doen in het
voorjaar van volgend jaar. Dan komt dat. Ik hoop dat dat voor mevrouw Van Ginneken
tijdig genoeg is. Dan hebben we ook de resultaten van de pilot binnen. Die komen dit
najaar. Dan kunnen we in het voorjaar de Kamer informeren over de voortgang van alle
acties die daaruit voortvloeien.
Verder moet NS doorwerken om op 12 oktober de stukken bij mevrouw Van Ginneken en
de rest van de commissie aan te leveren. Volgens mij luisteren ze mee vanaf de tribune,
dus zij hebben de oproep gehoord. Ik zal «m ook nog een keer formeel overbrengen in
een bericht. Ik snap het verzoek van mevrouw Van Ginneken om dat onderdeel te laten
zijn van de bredere discussie. Ik kan geen toezegging doen. Ik kan wel toezeggen dat
ik de vraag zal neerleggen bij NS.
Meneer Minhas had het over internationale treinen en open toegang. Dat is iets wat
we gaan bespreken in het debat op 12 oktober. Ik denk dat dat het goede moment is
om daar verder met elkaar over van gedachten te wisselen.
Mevrouw Bouchallikh vroeg nog naar de routekaart. Zij zei: waarschijnlijk hadden we
een verschil van interpretatie. Ik moet heel even kijken wat ik daarop kan zeggen.
Ik weet wel dat we het betrekken bij het MIRT van het najaar. Misschien kunnen we
nog heel even contact hebben over waar u precies naar op zoek bent en of u daar nog
aanvullende informatie voor wenst, in aanloop naar de besprekingen van het MIRT van
het najaar. Ik vraag of er even ambtelijk contact met u wordt opgenomen, zodat de
informatie met u en de rest van de commissie wordt gedeeld.
Volgens mij ben ik dan klaar. O, ik zie mevrouw Van der Plas nog.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ben alleen nog eventjes benieuwd waar die 100 miljoen vandaan komt. Dat is toch
niet voor dat kleine stukje spoor, lijkt mij.
Staatssecretaris Heijnen:
Aan de randen van de dag zou de ordergrootte kleiner zijn. Ik sprak eerder over een
uursverbinding van de Randstad via Heerlen naar Aken. Dan zou het gaan om 100 miljoen,
als ik het goed begrijp. Voor de randen van de dag gaat het om een ander bedrag. Excuses
voor de verwarring die daardoor eventueel ontstaan is. Ik ga heel even vragen welk
bedrag het dan is. Op dit moment wordt dat nader in beeld gebracht. Daarom weet ik
het ook niet. Dat zal onderdeel van het gesprek zijn met de provincie Limburg. Daar
wordt gesproken over hoe hun spooragenda en ambities eruitzien. In het kader van evenredig
verdelen kijken we naar wat iedereen toekomt en wat alles bij elkaar kost. De ambitie
om de lijn van Eindhoven naar Aken zo snel mogelijk solide vorm te geven, is bij mij
luid en duidelijk binnengekomen. Daar zullen wij de komende tijd inspanningen op gaan
verrichten. Daarvoor zijn wel aanpassingen op Eindhoven nodig.
De heer Minhas (VVD):
Ik schrok ook van die 100 miljoen. Ik wist dat het bedrag een stuk lager was. Ik ben
blij dat de Staatssecretaris dat opheldert. Ik wil de Staatssecretaris vragen om met
scenario's te komen. De motie roept niet op om om het uur een trein van Eindhoven
naar Aken te rijden. Daar zitten dan namelijk twee man en een paardenkop in. We hebben
gezegd: start ermee, zodat we kunnen kijken of die lijn haalbaar is. Dan hoeft het
niet zo veel te kosten. Daar ben ik van overtuigd. Ik zou de Staatssecretaris willen
oproepen om scenario's aan te bieden om keuzes te kunnen maken op het moment dat de
trein zou kunnen rijden.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat kan ik toezeggen. Ik wil dan wel het traject waarin we zitten met de provincie
Limburg respecteren. Zij zijn in the lead om te kijken wat zij willen doen met de
lijn. Als zij zeggen «van ons hoeft het niet», dan kunnen wij nog altijd beslissen
om daar een andere afweging in te maken. Ik denk wel dat het van belang is dat we
nu eerst het goede traject volgen. De Kamer krijgt vervolgens uiteraard alle informatie
daarover. Mochten er scenario's nodig zijn, dan zal ik die aan de Kamer presenteren.
De voorzitter:
Dank voor de beantwoording. Dan ga ik even een hele rits toezeggingen oplezen. De
griffier is nog driftig aan het schrijven. Het tweeminutendebat staat inmiddels. Mevrouw
Van der Plas zal dan de eerste spreker worden. Naar alle waarschijnlijkheid zal zij
een motie gaan indienen. De toezeggingen gaan over de toegezegde brieven. – De Staatssecretaris
heeft ook toegezegd om een werkbezoek te brengen in verband met de verbinding Hamont-Weert.
– De Kamer ontvangt in oktober de appreciatie van de uitvoeringstoets door ProRail.
In de brief wordt ook ingegaan op de consequenties van de Nederlandse afweging met
betrekking tot opname van de corridor Zwolle-Enschede-Münster in het TEN-T-netwerk.
– De Staatssecretaris zal in een brief concretiseren wat de inbreng van Nederland is
met betrekking tot de spooragenda in Europees verband.
– De Kamer zal in november de evaluatie van de pilot van AirRail ontvangen.
– De Kamer ontvangt in het najaar inzicht in de impact op de Nederlandse reizigers van
de SER-roadmap over ticketing.
– In de brief over het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer zal de Staatssecretaris ingaan
op de oplossingsrichtingen met betrekking tot de Eurostarterminal.
– De Staatssecretaris zal een terugkoppeling geven van de gesprekken met de provincie
Limburg in het kader van de spoorverbinding Eindhoven-Aken.
– De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken in
het kader van de spoorverbinding met München.
– De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de uitkomsten van het gesprek met
de landelijke Staatssecretaris van Noordrijn-Westfalen in het kader van de verbinding
Zwolle-Enschede-Münster.
Staatssecretaris Heijnen:
Met de deelstaatsvoorzitter, zal ik maar zeggen.
De voorzitter:
Met de deelstaatsvoorzitter. Het wordt acuut aangepast. U hebt al gesproken met de
Staatssecretaris. Dit gaat een gesprek zijn met de deelstaatsvoorzitter. Dat is nu
aangepast.
– De Staatssecretaris zal de Kamer een brief sturen waarin wordt ingegaan op de scenario's
en kosten met betrekking tot de verbinding Eindhoven-Aken.
Bij dezen zijn de toezeggingen vastgesteld.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik was druk aan het turven en afvinken. Wat was de exacte formulering van de toezegging
over het toesturen van de SER-roadmap?
De voorzitter:
Die zal ik even herhalen. Dat was: de Kamer ontvangt in het najaar inzicht in de impact
op Nederlandse reizigers van de SER-roadmap over ticketing. Daar had u inderdaad om
gevraagd. Bent u daar tevreden mee?
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Het is algemeen opgeschreven. We weten dat de intentie is om NS dat voor het debat
over het hoofdrailnet te laten doen. Het gaat om een brief voor 12 oktober. Kan dat
er nog aan toegevoegd worden?
De voorzitter:
Zeker. Dat is bij dezen gebeurd.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Fijn.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Er zijn geen nabranders meer. Daar doen we niet meer aan. Ik dank
alle aanwezigen op de publieke tribune: alle Belgen, Brabanders en Limburgers. Wie
er allemaal ook zit: hartelijk dank voor uw komst. Ik wens u allemaal een behouden
thuiskomst. Ik dank ook de mensen die thuis hebben gekeken en geluisterd via het digitale
kanaal. Ik dank onze collega van de Dienst Verslag en Redactie. Ik dank onze trouwe
Kamerbode, die altijd goed voor ons zorgt. Ik dank de Staatssecretaris en haar collega's.
Ik dank ook alle leden der Staten-Generaal. Ik dank onze trouwe griffier. Hartelijk
dank allemaal. Ik wens u allen een gezegende avond toe.
(Geroffel op de bankjes)
Sluiting 16.24 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.