Brief regering : Digitale veiligheid in het funderend onderwijs
29 240 Veiligheid op school
26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
31 293
Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 177
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2025
Digitale veiligheid wordt steeds belangrijker, ook in het funderend onderwijs.
Technologische ontwikkelingen gaan snel en dreigingen nemen toe, zo blijkt uit het
Dreigingsbeeld Cybersecurity 2025 dat ik op 27 oktober van Kennisnet heb ontvangen.1 Sinds het vorige dreigingsbeeld uit 2023 is er een toename in het aantal aanvallen
op het primair en voortgezet onderwijs. Het uitvoeren van aanvallen wordt steeds eenvoudiger
en goedkoper terwijl aanvallen tegelijkertijd moeilijker te herkennen zijn.
In 2025 vonden in Nederland meerdere digitale aanvallen plaats die impact hadden op
schoolprocessen en bedrijfsvoering. Dit had gevolgen voor de continuïteit van het
onderwijs en leidde in sommige gevallen tot financiële schade en datalekken. Ik heb
recent gesproken met ICT-coördinatoren die dit zelf hebben ervaren en heb gehoord
hoe complex het voor scholen is om dit te voorkomen en op te lossen.
Schoolbesturen moeten maatregelen treffen om incidenten te voorkomen en adequaat handelen
wanneer zich toch een incident voordoet. Ze zijn daar in de eerste plaats zelf verantwoordelijk
voor, maar ik zie ook dat dit een hele opgave is. Om scholen hierbij te ondersteunen
is in 2023 het programma Digitaal Veilig Onderwijs (DVO) gestart. In dit programma
werkt OCW samen met de PO-Raad, VO-raad, Kennisnet en SIVON aan het verhogen van digitale
veiligheid in het funderend onderwijs.
In de eerste drie jaar heeft het programma een aantal belangrijke stappen gezet, waaronder
het opstellen van het Normenkader Informatiebeveiliging en Privacy Funderend Onderwijs
en het oprichten van het School-CERT.2 Daarmee is er een standaard ontwikkeld die duidelijk maakt wat een schoolbestuur
moet doen om digitaal veilig te zijn.
Alle leerlingen in het funderend onderwijs hebben recht op een digitaal veilige leeromgeving.
Het is daarom belangrijk dat ieder schoolbestuur met het normenkader aan de slag gaat.
Uit nulmetingen door het programma DVO blijkt dat schoolbesturen nog veel te doen
hebben en nog niet op alle normen voldoen aan het streefniveau.3, 4 En dat is wel nodig.
Digitale veiligheid vraagt om integrale aanpak met maatregelen ten aanzien van techniek,
organisatie en personeel. Daarom heb ik met de PO-Raad en de VO-raad afgesproken dat
ieder schoolbestuur in 2027 weet waar het staat ten opzichte van het normenkader en
een plan heeft uitgewerkt hoe aan alle normen gaat worden voldaan. In 2030 dienen
schoolbesturen daadwerkelijk te voldoen aan de normen uit het normenkader.
Ik besef dat dit veel inspanningen vraagt van scholen. Daarom verleng ik het programma
DVO met drie jaar, tot en met 2029, en stel ik voor die periode jaarlijks € 7,2 mln
beschikbaar. Ook verleng ik de subsidie voor de dienst Veilig Internet van SIVON en
Kennisnet tot medio 2030. Ik stel daarvoor in totaal € 22,2 mln beschikbaar zodat
de dienst verder ontwikkeld kan worden en meer schoolbesturen kunnen aansluiten. Veilig
en betrouwbaar internet is een belangrijke randvoorwaarde voor digitaal veilig onderwijs.
Het programma DVO gaat hiermee een nieuwe fase in. Naast het bestaande aanbod van
o.a. handreikingen, verdiepende workshops en hulp bij incidenten en dreigingen, richt
het programma zich in de nieuwe fase ook op:
• Gerichte ondersteuning voor scholen, met extra aandacht voor achterblijvers, maatwerk
en regionale samenwerking. Bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke inkoop of inhuur
van IT-expertise;
• Het vergroten van inzicht in waar individuele schoolbesturen staan en waar de sector
staat, o.a. via periodieke monitoring en zelfevaluatie;
• De verantwoording die scholen afleggen over hun digitale veiligheid.
Digitale veiligheid mag niet vrijblijvend zijn en heeft daarom ook een plek in de
verantwoordingscyclus van schoolbesturen. Zij zijn sinds verslagjaar 2024 verplicht
om in hun jaarverslag te schrijven over wat ze doen aan informatiebeveiliging en privacy.
Daarnaast heb ik met de PO-Raad en VO-raad afgesproken dat digitale veiligheid een
vast onderdeel is in het intern toezicht.
De Inspectie van het Onderwijs kan in het kader van haar stimulerende taak in gesprek
gaan met schoolbesturen over digitale veiligheid, bijvoorbeeld op basis van het plan
dat elk schoolbestuur in 2027 o.b.v. het normenkader opstelt. Maar ik vind het ook
belangrijk dat de Inspectie, als sluitstuk van de in deze brief geschetste aanpak,
op termijn kan interveniëren bij scholen en besturen waar de aandacht voor digitale
weerbaarheid en veiligheid achterblijft. Daarbij streef ik zoveel mogelijk naar vergelijkbaarheid
met de andere onderwijssectoren.
Daarom verken ik de mogelijkheden om de bevoegdheid van de Inspectie ten aanzien van
dit onderwerp vast te leggen. Digitale weerbaarheid en veiligheid zijn immers onmisbaar
voor de borging van de continuïteit en daarmee ook de kwaliteit van het onderwijs.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
K.M. Becking
Indieners
-
Indiener
K.M. Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap