Brief regering : Verwachtingen en inzet VN-klimaatconferentie COP30
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 285 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2025
Met deze brief informeer ik de Kamer, mede namens de Minister-President, de Minister
van Financiën, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en Staatssecretaris van
Openbaar Vervoer en Milieu, de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur, de Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
en de Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport, over de inzet van Nederland
voor de 30e Conferentie van Partijen (COP30) bij het Klimaatverdrag van de Verenigde
Naties (United Nations Framework Convention on Climate Change, UNFCCC).
COP30 vindt plaats in Belém, Brazilië van 10 tot en met 21 november. Op 6 en 7 november
vindt in dezelfde stad de top van staatshoofden en regeringsleiders plaats, waar de
Minister-President aan zal deelnemen. In de tweede, ministeriële week van de multilaterale
onderhandelingen zal ik de delegatie leiden. Ook de klimaatgezant zal gedurende de
gehele COP aanwezig zijn. Zoals ieder jaar zijn de VN-jongerenvertegenwoordigers Duurzame
Ontwikkeling onderdeel van de Nederlandse delegatie. Nederland ondersteunt daarnaast
de COP-deelname van jongeren uit lage inkomenslanden.
Vanwege de logistieke uitdagingen in Belém en de daaruit voortvloeiende hoge kosten
voor accommodatie is de totale Nederlandse delegatie naar COP30 kleiner dan voorgaande
jaren. Het onderhandelingsteam en het aantal overige deelnemers vanuit de Rijksoverheid
wordt beperkt gehouden. Daarnaast is er dit jaar geen paviljoen waar Nederland, samen
met België, Luxemburg en de Europese Investeringsbank, voorheen eigen evenementen
organiseerde.
Voor de onderhandelingen zet Nederland in op een gebalanceerde uitkomst, waarbij we
kunnen spreken van voortgang op zowel mitigatie, als adaptatie en financiering voor
klimaat. Daarbij zijn duidelijke afspraken nodig over wat landen zullen doen om de
klimaatdoelen te halen, naar aanleiding van het totaalbeeld van de VN-klimaatplannen
voor 2035 en de voortgang die landen weten te realiseren in de implementatie van die
plannen. Tegelijkertijd is duidelijk dat vrijwillige initiatieven rondom de onderhandelingen
van toenemend belang zijn. Nederland wil dus ook dat via die band de uitvoering van
eerder gemaakte afspraken wordt versterkt, zoals het doel vanuit COP28 om de wereldwijde
capaciteit hernieuwbare energie tegen 2030 te verdrievoudigen.
Het kabinet zet zowel op EU- als op internationaal niveau vol in op het verbeteren
van de randvoorwaarden voor de transitie, zoals het oplossen van netcongestie, het
verlagen van de energiekosten en het creëren van groene markten. Andere landen staan
voor dezelfde uitdagingen als Nederland. Daarom gaat Nederland ook tijdens de COP
in gesprek met deze landen om van hun ervaringen te leren en gezamenlijk naar oplossingen
te zoeken.
Vooruitblik COP30
Tijdens COP30 komt de wereld bijeen om te spreken over de aanpak van klimaatverandering.
Zowel in Europees Nederland als in de Caribische delen van het Koninkrijk hebben we
belang bij effectieve internationale afspraken, aangezien klimaatverandering een wereldwijd
probleem is dat alle landen raakt. Tijdens COP zoeken landen daarom met multilaterale
onderhandelingen, politieke dialoog, en vrijwillige initiatieven naar de beste antwoorden
en breed gedragen oplossingen.
Het is inmiddels tien jaar geleden dat de Overeenkomst van Parijs werd ondertekend,
en dat landen afspraken om de opwarming van de aarde op lange termijn te beperken
tot 1,5°C. De verwachte temperatuurstijging was op basis van het toen uitgestippelde
beleid bijna een graad meer dan nu. Sinds 2015 heeft de wereld dus al enige vooruitgang
geboekt in het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.1 In de meest optimistische scenario’s is een maximale opwarming net onder 2°C mogelijk.
Meer realistisch bezien liggen die verwachtingen echter hoger, en ligt de wereldwijde
inzet nog niet op koers.
Sinds 2015 zijn de wetenschappelijke inzichten bovendien verder ontwikkeld en is er
groeiende consensus dat het klimaatsysteem boven de lange termijngrens van 1,5°C onomkeerbare
schade kan oplopen. Daarbij komt men ook steeds meer tot het inzicht dat er directe
positieve gevolgen zijn voor de gezondheid in de vorm van schonere lucht en een verlaagd
risico op ziektes en daarmee gepaard gaande lagere kosten voor gezondheidszorg. Het
belang van deze grens is recent ook onderschreven door het Internationaal Gerechtshof,
in het advies over de verplichtingen van staten inzake klimaatverandering in het kader
van internationaal recht. Het Gerechtshof heeft in dit kader ook onderstreept dat
staten een verplichting hebben om samen te werken tegen klimaatverandering.
Om een gezonde toekomst met maximale opwarming van 1,5°C binnen bereik te brengen
zijn dus nog verdere stappen nodig. Uitvoering van gemaakte afspraken is daarbij cruciaal.
Alleen als alle landen hun plannen voor klimaatneutraliteit volledig (kunnen) implementeren
komen de doelen van de Overeenkomst van Parijs binnen bereik. Dit staat voor het kabinet
dan ook centraal bij deze COP.
COP30 vindt plaats in een context waarin de multilaterale orde en internationale samenwerking
steeds verder onder druk zijn komen te staan. Met de aangekondigde terugtrekking van
de Verenigde Staten uit de Overeenkomst van Parijs, zullen de verhoudingen binnen
de onderhandelingen ook veranderen. Het is daarom van belang om als Nederland en als
Europese Unie relaties met gelijkgezinde landen te bestendigen en te zoeken naar nieuwe
coalities. Het wordt eveneens belangrijker samen te werken met landen in het Mondiale
Zuiden. Met een focus op water en voedsel kan Nederland helpen hun weerbaarheid tegen
klimaatverandering te vergroten.
Het toenemend belang van coalities van gelijkgezinde landen geldt ook voor initiatieven
rondom de onderhandelingen die landen helpen hun klimaatplannen te realiseren. Ook
via dergelijke initiatieven zijn al belangrijke resultaten geboekt. Meer dan 150 landen
hebben zich bij de Global Methane Pledge uit 2021 aangesloten, om de uitstoot van methaan in 2030 met minimaal 30% te verminderen.
De International Renewable Energy Agency (IRENA) meldde op 14 oktober jl. dat de wereldwijde groei van hernieuwbare energie
opnieuw is versneld, en dat het gat ten opzichte van de verdrievoudiging die tijdens
COP28 is afgesproken steeds kleiner wordt.
In het vervolg van deze brief beschrijft het kabinet aan de hand van vijf overkoepelende
thema’s op een geïntegreerde wijze de Nederlandse inzet voor COP30, zowel voor wat
betreft de multilaterale onderhandelingen als de actie-agenda daarom heen. Daarbij
legt het de nadruk op emissiereducties, op weerbaarheid en adaptatie, op water, voedsel,
gezondheid, en ontbossing, op rechtvaardigheid, en op de manier waarop ook Nederlandse
initiatieven de wereldwijde randvoorwaarden voor de transitie helpen realiseren. Voor
de inzet in de multilaterale onderhandelingen zijn de Raadsconclusies zoals aangenomen
op de Milieuraad van 21 oktober leidend, aangezien de Europese Unie als één partij
onderhandelt. De Kamer is via de gebruikelijke weg geïnformeerd over de inzet van
het kabinet bij deze Raad.2
Integratie van afspraken en actie past goed bij wat de komende jaren nodig is voor
de wereldwijde klimaattransitie: multilaterale afspraken en opvolging daarvan, en
voortgang boeken in de uitvoering. Het Braziliaanse COP-voorzitterschap onderstreept
zelf ook dat Belém wat die betreft een scharnierpunt markeert, en zet dit kracht bij
door vrijwillige initiatieven buiten de onderhandelingen om te koppelen aan uitvoering
van de afspraken uit de eerste Global Stocktake.3 Daarnaast legt Brazilië met het motto «mutirão» nadruk op hoe belangrijk het is dat verschillende partijen samenkomen om tot gezamenlijke
oplossingen te komen.
Een peilmoment voor de voortgang van internationale klimaatambitie
Dit jaar dienen alle landen nieuwe Nationally Determined Contributions (NDC’s) in. Deze VN-klimaatplannen bevatten een emissiereductiedoel voor 2035 en
lichten toe hoe de afspraken van de eerste Global Stocktake zijn meegenomen. Op COP28 zijn onder meer doelen gesteld voor de wereldwijde energietransitie,
ontbossing en natuur, en circulaire economie.
In een samenvattend rapport dat uitkomt voor de COP analyseert het UNFCCC-secretariaat
het totaalbeeld. Dit rapport zal dus duidelijk maken hoeveel dichter de wereld is
bij het doel van 1,5°C. Het staat nog niet op de officiële onderhandelingsagenda van
COP30, maar moet wat Nederland en de EU betreft wel worden besproken, zodat COP een
plan formuleert wat landen zullen doen om de opwarming voldoende te beperken.
Elke twee jaar leggen alle partijen bij de Overeenkomst van Parijs bovendien verantwoording
af over de behaalde voortgang richting hun NDC en de uitvoering van nationaal klimaatbeleid.
Transparantie hierover helpt het onderlinge vertrouwen te versterken en vormt de basis
voor een internationaal gelijk speelveld. Eind 2024 hebben landen voor het eerst een
zogeheten Biennial
Transparency Report (BTR) ingediend. Elk nationaal rapport wordt door een team van onafhankelijke, internationale
experts beoordeeld en tijdens COP worden landen hierover bevraagd. Voor de Nederlandse
BTR4 staat tijdens COP30 eveneens een dergelijke peer review gepland. Het totaalbeeld van alle ingediende BTR’s vormt, net als bij de NDC’s, de
basis voor een analyse van het UNFCCC-secretariaat een analyse van alle ingediende
BTR’s. Nederland en de EU willen dat COP30 bij dit totaalbeeld stilstaat, zodat ook
de gezamenlijke voortgang bij implementatie wordt besproken.
De transparantierapportages en de NDCs vormen samen met de vijfjaarlijkse inventarisatie
van de wereldwijde voortgang (Global Stocktake) de kern van de ambitiecyclus van de Overeenkomst van Parijs. Via deze cyclus werken
landen, stap voor stap, toe naar de doelen van de overeenkomst.
Tijdens COP30 zullen landen stilstaan bij de opvolging van de eerste Global Stocktake. Landen hebben afgesproken hierover een dialoog te starten om de stand van zaken
bij de implementatie te bespreken en om lessen met elkaar te delen. Nederland en de
EU willen dat de uitkomsten van een dergelijke dialoog ook hun beslag krijgen in officiële
conclusies van de COP. In het kader van de voorbereidingen voor de tweede Global Stocktake in 2028 zetten Nederland en de EU erop in dat er voldoende ruimte is om de nieuwe
rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) te betrekken, zodat de best beschikbare wetenschap kan worden meegenomen.
Samen met de EU spant Nederland zich ook in voor klimaatwetenschap. De wetenschappelijke
basis is de leidraad bij de VN-klimaatonderhandelingen. De kennisbasis zoals beschreven in IPCC-rapporten wordt waar nodig aangevuld
met de meest recente inzichten van zowel Nederlandse als internationale kennisinstellingen.
Nederland zet zich daarnaast in om desinformatie op het gebied van klimaatverandering
tegen te gaan en sluit zich daarmee aan bij een groeiende groep landen die desinformatie
als probleem onderkent en bestrijdt.5
In het kader van klimaatmitigatie hebben landen dit jaar met elkaar gesproken over
bossen, landgebruik, circulaire economie en de afvalsector. Nederland en de EU willen
dat de resultaten van deze gesprekken hun beslag krijgen in een gezamenlijke conclusie
onder het Mitigatiewerkprogramma6. Wat betreft landbouw benadrukken Nederland en de EU het belang van adaptatie én
mitigatie binnen deze sector, zowel bij de uitvoering van het vierjarige landbouwprogramma
onder het VN-Klimaatverdrag als bij de implementatie van de Overeenkomst van Parijs.
Doordat gaststad Belém in de Amazone ligt zal er tijdens deze COP naar verwachting
ook buiten de onderhandelingen veel aandacht zijn voor landgebruik en bossen. Op COP28
hebben landen afgesproken dat ontbossing uiterlijk in 2030 moet zijn gestopt. Nederland
steunt activiteiten (zoals Mobilising Finance for Forests van FMO) en maatregelen, bijvoorbeeld voor ontbossingvrije productie, die deze afspraak
helpen implementeren. Naast bescherming van bossen en tegengaan van klimaatverandering
kunnen mondiale afspraken ook helpen het gelijke speelveld voor bedrijven te vergroten.
Nederland en de EU zetten zich daarom in voor COP-besluiten die ontbossing weten aan
te pakken.
De aanpak van klimaatverandering is nauw verbonden met biodiversiteitsverlies en landdegradatie.
Omdat het succes van hun aanpak van elkaar afhangt, is samenhangend beleid cruciaal.
Nederland zet zich daarom in voor een integrale aanpak van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies
en vindt het belangrijk dat COP30 voortbouwt op de resultaten van VN-biodiversiteitstop
COP16. Nauwere samenwerking tussen internationale organisaties is hierbij eveneens
relevant.
Verder zullen landen tijdens COP30 reflecteren op de vraag hoe samenwerking onder
artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs wereldwijde mitigatie kan versnellen en daarmee
het totale ambitieniveau verhogen. De voorloper van artikel 6, het Clean Development Mechanisme, onder het Kyoto Protocol functioneert slecht, en ook de bestaande vrijwillige markt
kent veel problemen.7 Om dit bij het nieuwe mechanisme te voorkomen zijn vorig jaar gedetailleerde regels
en kwaliteitsstandaarden afgesproken.
Artikel 6 reguleert de internationale handel in koolstofkredieten, en stelt landen
in staat direct met elkaar samen te werken om (additionele) emissiereducties en koolstofverwijdering
buiten de landsgrenzen te realiseren. Tijdens COP30 bespreken landen die al begonnen
zijn met bilaterale samenwerkingsverbanden hun eerste ervaringen. Er bestaan nog steeds
risico’s bij projecten die onder artikel 6 kunnen worden gebracht en Nederland wil
daarom dat in deze dialogen veel ruimte is voor vragen en discussie. Ook wil Nederland
dat de conclusies worden meegenomen in de herziening van de regels voor artikel 6
in 2028.
Een weerbare wereld tegen de gevolgen van klimaatverandering
De gevolgen van klimaatverandering in binnen- en buitenland zijn steeds meer voelbaar.
Dit geldt ook voor de Caribische delen van het Koninkrijk. Daarom is de noodzaak voor
adaptatie groter geworden. Met kennis en kunde binnen de overheid, kennisinstellingen,
maatschappelijk middenveld en expertise in het bedrijfsleven, helpt Nederland landen
hun weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering te vergroten. Vice versa zijn er thema’s waar Nederland van andere landen kan leren, zoals de omgang met droogte
en extreme hitte.
Binnen de onderhandelingen is adaptatie dit jaar een belangrijk thema. Landen moeten
een lijst indicatoren vaststellen waarmee de wereldwijde voortgang op de Global Goal on Adaptation beter kan worden bijgehouden. Dit doel is overeengekomen tijdens COP28, en richt
zich op versterkte veerkracht en verbeterde voorbereiding van landen op de gevolgen
van klimaatverandering. Hierbij staan thema’s als water, voedselzekerheid en gezondheid
centraal, gegeven hoe cruciaal deze zijn voor de weerbaarheid tegen klimaatverandering.
Met de indicatoren ontstaat een completer beeld hoe landen zijn voorbereid op de impact
van klimaatverandering en waar verbetering nodig en mogelijk is. Naast de indicatoren
is ook de doorvertaling van deze internationale afspraken in nationale plannen en
uitvoering een belangrijk thema.
Nederland helpt landen op hun verzoek op verschillende manieren om zich met adaptatiemaatregelen
weerbaarder te maken tegen klimaatverandering. Nederland legt hierbij de nadruk op
sectoren waar het specifieke expertise heeft, zoals water, voedsel en gezondheid.
Ook brengt het nationale voorbeelden in, waaronder de sectorbrede financieringsaanpak
van de waterschappen en de ontwikkeling van adaptatiepaden – een vernieuwende methode
voor het omgaan met lange termijn onzekere klimaatverandering – en voorbeelden op
het gebied van natuurlijke oplossingen (nature-based solutions) uit NL2120, het hiertoe vanuit het National Groeifonds ondersteunde kennis- en innovatieprogramma.
Tijdens COP30 organiseert Nederland een evenement over de geïntegreerde benadering
van water en klimaat. Hier worden onder andere recente bevindingen van de Global Commission on the Economics of Water8 onder de aandacht gebracht. Verder biedt het mede door Nederland geïnitieerde Water for Climate-paviljoen een platform aan bedrijven en kennisinstellingen. Dankzij dit soort kennisuitwisseling
kunnen landen nationale actie versnellen, ook wat betreft financieringsmogelijkheden
voor de watergerelateerde duurzame ontwikkelingsdoelen9. Via programma’s als het Dutch Disaster Risk Reduction & Surge Support en «Water at the Heart of Climate Action», draagt Nederland, in samenwerking met partners, verder bij aan een weerbare wereld.
De invloed van klimaatverandering op voedselzekerheid en landbouw – en andersom –
wordt steeds duidelijker. Om de wereld te kunnen blijven voeden en om schokken op
de wereldmarkt te beperken is het nodig om meer te investeren in zowel adaptatie als
mitigatie in het voedselsysteem. Hier zal op COP30 aandacht voor worden gevraagd.
Door kennis over slimme landbouwtechnieken, innovaties, en voedselproductie te delen
draagt Nederland bij aan wereldwijde weerbaarheid tegen klimaatverandering en aan
uitstootvermindering.
Voorafgaand aan COP30 organiseert Nederland samen met het Braziliaanse Ministerie
van Landbouw en Veehouderij een conferentie over klimaatslimme landbouw. Hier gaan
bedrijfsleven, wetenschappers, beleidsmakers en politici in gesprek over oplossingen
en kansen om mondiale landbouw- en voedselsystemen te verduurzamen. De resultaten
worden tijdens COP30 gepresenteerd.
Het is tot slot steeds duidelijker dat klimaatverandering ook grote impact heeft op
gezondheid. Klimaatactie verbinden met gezondheid en welzijn is bovendien een strategische
kans: landen kunnen zo gezondheidsvoordelen – en bijbehorende economische voordelen
– ontsluiten voor een welvarende en weerbare toekomst. COP30 zal het eerste moment
zijn om binnen UNFCCC opvolging te geven aan het nieuwe Global Plan of Action10 van de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit wereldwijde actieplan op klimaat en gezondheid
is mede op Nederlands initiatief ontwikkeld. Het roept de gezondheidssector op om
zich sterker in te spannen voor klimaatmitigatie, en vraagt landen om gezondheid nadrukkelijk
op te nemen in nationale klimaatplannen. Het Braziliaanse COP30-voorzitterschap is
voornemens dit te ondersteunen via een Belém
Health Action Plan, dat als initiatief tijdens COP wordt gepresenteerd. Nederland onderzoekt daarnaast
vanuit de Friends of Climate and Health11 samen met Brazilië hoe gezondheid en klimaat tijdens toekomstige COP’s duidelijk
over het voetlicht kunnen worden gebracht.
Financiering voor klimaatactie wereldwijd
De transitie naar een koolstofarme en klimaatweerbare samenleving in ontwikkelingslanden
brengt een grote financieringsopgave met zich mee. Tijdens COP29 is een nieuw klimaatfinancieringsdoel
afgesproken, de «New Collective Quantified Goal» (NCQG).12 De NCQG bestaat uit twee doelen voor 2035: een kerndoel van ten minste USD 300 miljard
per jaar, waartoe ontwikkelde landen het voortouw zullen blijven nemen; en een oproep
aan alle actoren – publiek en privaat – om samen tegemoet te komen aan de financieringsbehoefte
van ontwikkelingslanden die per 2035 ten minste USD 1.300 miljard per jaar bedraagt,
zonder specificatie van wie wat moet doen.
Wel is afgesproken dat Brazilië en Azerbeidzjan, als inkomend en uitgaand voorzitterschap,
voorafgaand aan COP een rapport presenteren over de zogenaamde «Baku to Belém Roadmap to USD 1.3 trillion». Dit rapport inventariseert acties en maatregelen die kunnen helpen de totale financiering
voor klimaat in ontwikkelingslanden op te schalen naar ten minste USD 1.300 miljard
in 2035. Hoewel dit rapport naar verwachting veel politieke aandacht zal krijgen,
is hierover geen besluitvorming voorzien tijdens COP.
Brazilië heeft een rapport geschreven als input voor deze roadmap vanuit het perspectief
van Ministeries van Financiën. Ze hebben een Circle of Finance Ministers in het leven geroepen om hierover mee te denken. Dit is een groep van 37 landen,
waaronder Nederland. Het rapport is door Brazilië tijdens de Jaarvergadering van de
Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds gepubliceerd, en doet aanbevelingen
op vijf grote domeinen die de doelen voor financiering van klimaatactie in ontwikkelingslanden
kunnen helpen realiseren. Het gaat onder meer in op de rol van concessionele financiering
en klimaatfondsen, multilaterale ontwikkelingsbanken, nationaal beleid, innovatieve
financiële oplossingen, en financiële wetgeving.
Naast opvolging van de NCQG gaat tijdens COP30 aandacht uit naar de manier waarop
financiële stromen wereldwijd in lijn kunnen worden gebracht met de doelen uit de
Overeenkomst van Parijs. Deze bespreking van artikel 2.1.c van de overeenkomst is
voor Nederland een belangrijk aandachtspunt. Verduurzaming van het financieel systeem
als geheel is essentieel om de klimaattransitie te kunnen financieren. Publiek kapitaal
alleen zal immers onvoldoende zijn, ook in ontwikkelde economieën. Het is van belang
om wereldwijd de randvoorwaarden voor investeringen te verbeteren om op schaal financiering
naar klimaatactie te laten stromen. Nederland en de EU zetten zich er voor in dat
dit onderwerp ook na COP30 blijvende aandacht houdt.
Tijdens COP30 zal de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA), met Nederland en Oeganda als covoorzitters, een bijeenkomst houden. In deze
bijeenkomst benadrukken de 100 leden de belangrijke rol van Ministeries van Financiën
wereldwijd op gebied van klimaatbeleid. Landen in de CFMCA wisselen gedurende het
jaar ervaringen uit, en geven in het Climate Action Statement, dat op 15 oktober 2025 is gepubliceerd13, een overzicht van het klimaatbeleid dat ze (mee) uitvoeren. Het netwerk van Ministers
en Ministeries van Financiën vormt hiermee een waardevolle aanvulling op de discussies
binnen UNFCCC over financiering voor klimaat, en over hoe financiële stromen in lijn
kunnen worden gebracht met de doelen van de Overeenkomst van Parijs.
Ook adaptatiefinanciering zal naar verwachting veel aandacht vragen tijdens COP. Sinds
COP26 hebben landen zich ingespannen om adaptatiefinanciering te verdubbelen, van
USD 20 miljard in 2019 naar USD 40 miljard per jaar in 2025. Nederland heeft een goed
track-record – in 2024 ging 62% van de publieke klimaatfinanciering naar adaptatie14 – en roept anderen op dit voorbeeld te volgen. Ook blijft Nederland zich inspannen
om de kwaliteit en toegankelijkheid van adaptatiefinanciering te verbeteren, in het
bijzonder voor de meest kwetsbare landen, onder andere via de Champions Group on Adaptation Finance. Ook zet Nederland zich in voor lokaal geleide actie ten behoeve van adaptatie.
Meer in algemene zin zal Nederland uitdragen dat het onverminderd zijn aandeel aan
klimaatfinanciering blijft leveren, ook in het kader van het doel dat tijdens COP29
is afgesproken. Dit doet Nederland onder andere via de integratie van klimaat in water
en voedselzekerheid, bijdragen aan belangrijke internationale klimaatfondsen en de
mobilisatie van private klimaatinvesteringen. Wat betreft de mobilisatie van private
klimaatinvesteringen richt het kabinet zich op lokale projectontwikkeling om investeringskansen
te vergroten zoals via het Dutch Fund for Climate and Development. Daarnaast draagt Nederland bij aan het mobiliseren van institutioneel kapitaal voor
klimaatinvesteringen door publiek-private samenwerking («blended finance»-instrumenten). Tegelijkertijd vraagt Nederland ook anderen (publiek en privaat) hun
bijdrage te leveren, via onze centrale rol in verschillende internationale coalities,
waaronder de CFMCA, de Coalition on Phasing Out Fossil Fuel Incentives Including Subsidies, de Champions Group on Adaptation Finance en de Climate and Development Ministerial, en daarbuiten.
Ook jaagt Nederland bredere internationale klimaatinvesteringen aan, zoals de steun
voor groene investeringen via exportkredietverzekeringen, Invest International en
de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO), en het Impact Loan Exchange (ILX)-fonds dat private cofinanciering vanuit pensioenfondsen voor projecten van
multilaterale ontwikkelingsbanken helpt realiseren. Tijdens COP30 zal Nederland deze
ervaringen delen, onder andere in het licht van discussies over de «Baku to Belém Roadmap» en artikel 2.1.c van de Overeenkomst van Parijs. Daar waar gepast zal het kabinet
in lijn met motie Teunissen benadrukken dat klimaatfinanciering en innovatieve klimaatfinancieringsmechanismen
oog moeten houden voor een houdbare schuldenlast van ontwikkelingslanden.15
Tijdens COP30 zal ook de door Nederland gelanceerde internationale coalitie over fossiele
voordelen actief zijn. Deze Coalition on Fossil Fuel Incentives and Subsidies (COFFIS) bestaat sinds COP28. Landen die lid worden zeggen transparantie toe over
de fossiele voordelen die nationaal gelden, gevolgd door een plan of en hoe ze deze
zullen uitfaseren. Leden van de coalitie zullen uiterlijk tijdens COP30 hun respectievelijke
inventaris of uitfaseerplan publiceren.
Zoals toegezegd op 2 oktober jl. is het Nederlandse plan bijgevoegd16; het plan geeft een toelichting op de Nederlandse positie ten aanzien van fossiele
subsidies en bevat de inventarisatie van fossiele regelingen en voorgenomen afbouwpaden
uit de Miljoenennota. De kern is daarbij dat het afbouwen van fossiele voordelen verduurzaming
aantrekkelijker maakt zowel aan de productie- als consumptiekant. Daarbij wordt op
nationaal niveau uiteraard ook rekening gehouden met effecten op betaalbaarheid, gelijk
speelveld en bedrijvigheid.
Met het uitfaseerplan brengt Nederland voor het eerst de inzet op fossiele subsidies
in internationaal, Europees en nationaal niveau samen in één document. Tijdens COP30
zal Nederland aandacht vragen voor het uitfaseren van voordelen voor fossiele brandstoffen.
In het kader van COFFIS spreekt Nederland met andere landen en betrokkenen over hoe
belangrijk dit is voor de mondiale energietransitie. Tenslotte is het streven om ook
dit jaar de coalitie uit te breiden met nieuwe landen.
Rechtvaardige en inclusieve internationale klimaatafspraken
Inclusiviteit en een rechtvaardige transitie zijn twee centrale thema’s voor het Braziliaanse
COP-voorzitterschap. Enerzijds spant Brazilië zich in om inheemse volkeren en lokale
gemeenschappen een stem te geven, anderzijds benadrukt Brazilië het belang van brede
betrokkenheid vanuit ook het bedrijfsleven.
Het is belangrijk dat iedereen mee kan komen in de klimaattransitie, nationaal en
internationaal.17 Gesprekken over rechtvaardigheid en de klimaattransitie vinden plaats in het kader
van het Just Transition Work Programme. Op COP30 beogen landen om tot een gezamenlijk besluit te komen over de manier waarop
zij een rechtvaardige transitie kunnen realiseren. Nederland en de EU leggen hierin
de nadruk op waardig werk, betaalbaarheid, bescherming van de meest kwetsbaren, en
het belang van brede, inclusieve samenwerking met relevante partijen uit de samenleving.
Het is van belang dat werkenden in bijvoorbeeld de energiesector die hun banen dreigen
te verliezen perspectief hebben en kunnen meeprofiteren van de nieuwe kansen in de
energietransitie. Het is in dit kader voor Nederland eveneens belangrijk dat NDC’s
inclusief zijn, waarbij nationaal beleid vóór en ook mét de meest kwetsbaren wordt
vorm gegeven.
Deze COP is tevens een besluit voorzien over een nieuw Gender Action Plan. Voor Nederland en de EU is van belang dat het plan ziet op de gelijkheid van vrouwen
en meisjes, omdat zij een slechtere uitgangspositie hebben en daardoor harder getroffen
kunnen worden door de gevolgen van klimaatverandering. Met de EU zet Nederland er
op in dat het nieuwe plan voortbouwt op de prioriteiten en activiteiten van het huidige
actieplan, waaronder versterkte vertegenwoordiging van vrouwen en meisjes in besluitvorming
en capaciteitsopbouw. Ook benadrukt Nederland het belang van aandacht voor gelijkheid
en de positie van vrouwen in alle onderdelen van de onderhandelingen.
Het is voor Nederland en de EU tot slot belangrijk dat iedereen zich kan (laten) informeren
over klimaatverandering en de mogelijkheid heeft om zelf actie te nemen. Tijdens COP30
wordt in relatie tot het Action for Climate Empowerment-programma onder meer gesproken over de integriteit van informatievoorziening.
Voortgang in de wereldwijde transitie
Om voortgang te boeken in de klimaattransitie is het noodzakelijk dat landen klimaatplannen
daadwerkelijk uitvoeren. De zogeheten «actie-agenda» van de COP’s is in de loop der
jaren allerlei activiteiten en initiatieven gaan omvatten die landen, bedrijven, en
maatschappelijk middenveld met dit doel hebben opgezet. Dergelijke samenwerkingsverbanden
buiten de onderhandelingen kunnen een groot verschil maken en dragen bij aan realisatie
van de wereldwijde randvoorwaarden voor de transitie.
Nederland steunt het voornemen van Brazilië om de actie-agenda te richten op de uitvoering
van eerder gemaakte afspraken. Brazilië kijkt hierbij nadrukkelijk naar de eerste
Global Stocktake, waar doelen zijn gesteld voor de energietransitie, ontbossing en natuur, en circulaire
economie. Daarnaast wil Brazilië bestaande initiatieven laten groeien, en transparantie
over de resultaten versterken.
Op het terrein van energie blijft Nederland zich inzetten voor een mondiale uitvoeringsagenda
om de wereldwijde energiedoelen te realiseren in lijn met het bestaande Europese klimaat-
en energiekader. Het is van belang dat de voortgang wordt bewaakt op COP-initiatieven,
waaronder initiatieven die Nederland steunt op het terrein van energieopslag- en infrastructuur,
waterstof, en verdrievoudiging van wereldwijde kernenergiecapaciteit. Nederland en
de EU verwelkomen de rol die het Internationaal Energie Agentschap (IEA) en de International Renewable Energy Agency (IRENA) spelen in het monitoren van die voortgang en zullen dat ook tijdens COP30
uitdragen.
Ontbossing is een wereldwijd probleem met grote gevolgen voor klimaat, biodiversiteit
en de leefomgeving van miljoenen mensen. Op COP28 hebben landen daarom gesteld ontbossing
per 2030 te willen stoppen. Ontbossing wordt veroorzaakt door een mix van economische
en maatschappelijke drijfveren, zoals landbouwuitbreiding, infrastructuurontwikkeling
en de groeiende vraag naar grondstoffen, waarbij wereldwijd de omzetting van natuur
in landbouwgrond de belangrijkste oorzaak is. Het is dus essentieel om duurzame landbouw
en ontbossingsvrije productieketens te realiseren. Dit vraagt samenwerking tussen
alle betrokkenen. Met steun van Nederland, als donor van het EU-initiatief Deforestation-Free Value Chains, komen belanghebbenden in de week voor COP30 in Brazilië samen om dit verder te brengen.
De uitkomsten kunnen waardevolle input bieden voor COP30, inclusief de onderhandelingen
zelf. Bosbranden, tot slot, vormen een andere en ook groeiende oorzaak van bosverlies.
Tijdens de COP zal naar verwachting daarom ook aandacht naar dit onderwerp uitgaan.
Daarnaast zal Brazilië tijdens COP30 een nieuw investeringsfonds lanceren voor het
behoud van tropische bossen, de Tropical Forest Forever Facility (TFFF). Met een startkapitaal van USD 25 miljard beoogt dit fonds structureel USD
125 miljard te mobiliseren voor bosbehoud. Met het rendement over dit kapitaal worden
ontwikkelingslanden beloond voor het behoud van hun (tropische) bossen. Nederland
is voornemens USD 5 miljoen bij te dragen aan de opstartkosten van de TFFF bij de
Wereldbank, via het artikel 2.3 (klimaat) van de begroting voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingshulp.
De circulaire economie is een andere sector die in de eerste Global Stocktake is uitgelicht. Minder en efficiënter gebruik van grondstoffen, en minder afval leiden
tot structurele emissiereducties. De energietransitie vergt bovendien kritieke materialen,
waarbij circulariteit de leveringszekerheid van deze materialen verbetert. Omdat hergebruik
van producten en recycling van grondstoffen alleen niet voldoende zijn om een volledig
circulaire economie te bereiken, is het belangrijk om ook de rol van duurzame biogrondstoffen
voor circulariteit te blijven benadrukken. Gezien de bijdrage van circulariteit aan
klimaatmitigatie zal Nederland tijdens COP30 ook aandacht vragen voor de circulaire
economie.
Binnen de actie-agenda neemt Nederland het voortouw voor twee initiateven die aansluiten
bij een prioritair thema van het Braziliaanse voorzitterschap: de vervanging van fossiele
brand- en grondstoffen door duurzame alternatieven.
Vanuit het International Hydrogen Trade Forum werkt Nederland als covoorzitter aan een verklaring over het belang van vraagcreatie
voor producten die zijn gemaakt van hernieuwbare en koolstofarme waterstof en hun
derivaten. Naar verwachting zal het forum deze verklaring tijdens COP30 presenteren.
Daarnaast zet Nederland in op vervanging van fossiele grondstoffen door duurzame koolstofbronnen
in de chemische sector, zoals gerecycled plastic en biogrondstoffen. Deze transitie
is essentieel voor het verduurzamen van productieprocessen, en een tijdige inzet daarop
versterkt de positionering van de Nederlandse sector in de internationale waardeketen.
Nederland zal dit onderwerp in samenwerking met andere landen internationaal agenderen
door vanuit het CEM Biofuture Platform Initiative een multilaterale verklaring te presenteren over duurzame chemicaliën en materialen,
met een evenement tijdens COP30.
Voor andere initiatieven die tijdens COP30 worden voorgesteld zal het kabinet conform
eerdere jaren steun overwegen als deze aansluiten op het Nederlands beleid, voldoende
concreet zijn, en niet overlappen met bestaande initiatieven.
Tot slot heeft Nederland zich in aanloop naar COP30 bij de recente bijeenkomst van
de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) sterk gemaakt voor definitieve goedkeuring
van het Net Zero Framework (NZF). Het NZF bevat historische afspraken voor de zeescheepvaart over bindende broeikasgasreductiemaatregelen
ter realisatie van het 2050-nettonuluitstootdoel van de organisatie. Het IMO heeft
op 14 oktober jl. het besluit met een jaar uitgesteld. Het kabinet blijft zich inspannen
voor dit besluit, dat een mijlpaal is voor een sector die jaarlijks meer dan 1 miljard
ton broeikasgassen uitstoot.
Afsluiting
Klimaatverandering aanpakken vereist samenwerking van veel verschillende actoren op
uiteenlopende terreinen. De Overeenkomst van Parijs en haar basis in de klimaatwetenschap
vormen het fundament onder deze wereldwijde inzet. In het jaar dat de Overeenkomst
van Parijs tien jaar bestaat, is het belangrijk dat landen hun blijvende steun voor
deze afspraken bevestigen, en op constructieve wijze gezamenlijk blijven zoeken naar
oplossingen die werken voor iedereen.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei