Brief regering : Geannoteerde Agenda Milieuraad 4 november 2025
21 501-08 Milieuraad
Nr. 1010 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2025
Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 4 november toe. Het kabinet neemt zich
voor deel te nemen aan deze Milieuraad. De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft
de meest recente stand van zaken weer.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
I. Geannoteerde Agenda Milieuraad 4 november
De Milieuraad van 4 november 2025 is een extra ingelaste bijeenkomst onder het Deense
voorzitterschap in Brussel. Het voorzitterschap beoogt overeenstemming te bereiken
over het wetsvoorstel van de Europese Commissie (hierna: Commissie) om een Europees
tussendoel voor 2040 vast te leggen in de Europese Klimaatwet. Ook beoogt het voorzitterschap
overeenstemming te bereiken over de EU Nationally Determined Contribution (NDC) die
alle partijen bij de Overeenkomst van Parijs voor COP30 moeten hebben ingediend.
EU Klimaatwet
Tijdens de Milieuraad beoogt het Deens voorzitterschap een algemene oriëntatie te
bereiken over het wetsvoorstel van de Commissie om een Europees tussendoel voor 2040
vast te leggen in de Europese Klimaatwet. Op 2 juli jl. publiceerde de Commissie hiertoe
een wetsvoorstel, met daarin een bindende klimaatdoelstelling voor 2040 van netto
90% broeikasgasemissiereductie ten opzichte van 1990, als tussenstap richting klimaatneutraliteit
in 2050. De EU Klimaatwet1 verplicht tot het vaststellen van een EU-klimaatdoel voor 2040. Op de Europese Raad
van 23–24 oktober vindt een strategische discussie plaats over het raamwerk ter ondersteuning
van de haalbaarheid van het EU 2040-doel. Dit zal nadere richting geven aan de bespreking
op de Milieuraad.
Inzet Nederland
De Nederlandse positie is op 29 augustus 2025 via het BNC-fiche met de Kamer gecommuniceerd.2 Het kabinet staat positief tegenover het voorgestelde Europese klimaatdoel en onderschrijft
de nadruk op de uitvoerbaarheid van de transitie. Voor het kabinet staat de haalbaarheid
van het doel centraal, met een stevig uitvoeringspakket om bedrijven en burgers goede
voorwaarden te bieden om de transitie te kunnen maken en concurrentiekracht te versterken.
Het kabinet zet zich hier, cf. motie Erkens3 en motie Peter de Groot4, samen met gelijkgezinde lidstaten voor in. Nederland zal zijn bijdrage leveren aan
het Europese doel, maar het kabinet heeft ervoor gekozen om geen nationaal tussendoel
voor 2040 vast te leggen in de Nederlandse Klimaatwet.
Het kabinet acht het Europese tussendoel een logische stap richting klimaatneutraliteit
in 2050 en in lijn met wetenschappelijke inzichten en internationale toezeggingen
over het binnen bereik houden van 1,5 graden Celsius. Het doel biedt duidelijkheid
en een helder langetermijnperspectief voor zowel bedrijven als consumenten, wat belangrijk
is voor een stabiel en sterk investeringsklimaat. Dit kan onder de juiste voorwaarden
bijdragen aan een open strategische autonomie, concurrentievermogen en weerbaarheid
in Nederland en Europa. Het kabinet zal ervoor blijven pleiten dat de Commissie, naast
de reeds gepresenteerde initiatieven om de uitvoerbaarheid te ondersteunen (waaronder
maatregelen uit de Clean Industrial Deal5), tijdig met concrete
wetgevingsvoorstellen komt om knelpunten in de transitie structureel aan te pakken.
Zo vraagt het kabinet aan de Commissie om een Europese aanpak voor netcongestie, hoge
energieprijzen en kostendeling; het stimuleren van groene vraagcreatie en innovatieve
lead markets; het verbeteren van de mondiale concurrentiepositie van de EU; en het vereenvoudigen
en versnellen van vergunningverlening voor industriële decarbonisatie en energie-infrastructuur.
De Commissie stelt een beperkte bijdrage van maximaal 3% aan internationale koolstofkredieten
van hoge kwaliteit voor in de periode 2036–2040. Het kabinet zet zich in voor een
beperkt maximumpercentage binnen een afgebakende tijdsperiode en duidelijke voorwaarden,
waaronder kredieten van hoge kwaliteit en het aangaan van strategische partnerschappen
met landen die hoge klimaatambities hebben. Het uit te werken beleidspakket zou daarbij
geijkt moeten worden op het binnen de EU behalen van de netto 90%. Zo kan op basis
van de effectbeoordeling bij het beleidspakket een afweging worden gemaakt ten aanzien
van de beste inzet van koolstofkredieten en de ervoor voorziene middelen, ten opzichte
van de middelen die nodig zijn binnen de EU om de groene transitie mogelijk te maken
voor burgers en bedrijven.
Tot slot verwelkomt het kabinet de rol van industriële koolstofverwijdering, ter compensatie
van restemissies in sectoren die hun emissies moeilijk kunnen verminderen (hard to abate). Ook ziet het kabinet een belangrijke rol weggelegd voor de opschaling van natuurlijke
koolstofverwijdering.
Krachtenveld
Het krachtenveld in de Raad is verdeeld, waarbij een grote groep lidstaten tot nu
toe steun uitgesproken heeft voor het door de Commissie voorgestelde EU-doel van netto
90%. Diverse lidstaten steunen een ambitieus doel in lijn met de wetenschap, maar
hebben zich nog niet uitgesproken over een EU-doel van netto 90%. Ook is er een groep
terughoudende landen die aangeeft het doel niet te kunnen steunen. Een grote groep
lidstaten, waaronder Nederland, wil graag op EU-niveau oplossingen zien voor knelpunten
in de uitvoering van de transitie zodat het 2040-doel haalbaar is. Het Commissievoorstel
onderkent dit en er wordt een duidelijke koppeling gelegd met de uitvoering, die Nederland
ondersteunt. Tijdens de Europese Raad van 23–24 oktober zal worden gesproken over
het raamwerk ter ondersteuning van de realisatie van het EU 2040-doel.
Ten aanzien van de door de Commissie voorgestelde mogelijke, gelimiteerde bijdrage
van maximaal 3% hoge kwaliteit internationale koolstofkredieten tussen 2036–2040 is
het krachtenveld verdeeld. De rol van permanente koolstofverwijdering wordt in algemene
zin verwelkomd. Met betrekking tot natuurlijke koolstofverwijdering pleit een groep
lidstaten rekening te houden met onzekerheden in het potentieel van de landgebruiksector
om bij te dragen aan het doel (door o.a. bosbranden, verdroging).
EU NDC
Tijdens de Milieuraad van 4 november 2025 beoogt het Deense voorzitterschap opnieuw
om overeenstemming te bereiken tussen de lidstaten over de EU NDC voor COP30 die alle
partijen bij de Overeenkomst van Parijs, waaronder de EU, elke vijf jaar moeten indienen.
De EU NDC beschrijft het EU-aandeel van de mondiale inzet tot aan 2035 om de opwarming
van de aarde te beperken tot 1,5 graden Celsius, en om de andere langetermijndoelen
van de Overeenkomst van Parijs te behalen. De inhoud komt grotendeels voort uit reeds
aangenomen wetgeving. De EU NDC is geen wetgevend document met nieuwe, bindende verplichtingen
voor EU-lidstaten. De besluitvorming over de EU NDC voor 2035 hangt nauw samen met
het Europese tussendoel voor 2040 (zie hierboven). Het Deense voorzitterschap is voornemens
de EU NDC voor 2035 af te leiden van het overeen te komen 2040doel.
Tijdens de Milieuraad van 18 september jl. is een intentieverklaring overeengekomen
waarin wordt genoemd dat de EU nog geen definitieve positie heeft gesloten op het
EU 2040-doel; dat de EU een nieuwe NDC zal indienen met een indicatief doel voor 2035
dat binnen de bandbreedte van 66,25 – 72,5% valt (waarbij het onderste percentage
is gebaseerd op de lineaire lijn tussen de reeds afgesproken EU klimaatdoelen voor
2030 en 2050, en het bovenste percentage op het voorgestelde 2040-doel); dat de EU
NDC vóór COP30 zal worden ingediend; en dat een akkoord over het EU 2040-doel het
indicatieve doel voor 2035 in de EU NDC zou moeten informeren. Ook noemt de intentieverklaring
dat de NDC’s van alle verdragspartijen in lijn moet zijn met het 1,5 graden-pad volgens
de Overeenkomst van Parijs en vooruitgang moet reflecteren.
Inzet Nederland
Het kabinet zet in op een EU NDC in lijn met de wetenschap, afgeleid van het 2040-doel,
als logische stap naar klimaatneutraliteit in 2050, waarin de EU eveneens duidelijk
maakt hoe zij opvolging geeft aan eerdere COP-besluiten, met name de Global Stocktake
die tijdens COP28 is vastgesteld.6 Tot slot ziet het kabinet graag dat de EU-inzet op klimaatadaptatie terugkomt in
de EU NDC.7
Krachtenveld
Meerdere lidstaten onderschrijven net als Nederland het belang van de klimaatwetenschappelijke
basis van de NDC en de implementatie van de Global Stocktake. Het grootste discussiepunt
betreft het indicatieve EU-doel voor 2035. Veel lidstaten willen deze afleiden van
het EU 2040-doel, dat als wettelijk bindend ankerpunt richting geeft aan het doel
in de NDC. Enkele andere lidstaten willen deze besluitvorming loskoppelen, om meer
tijd te kunnen nemen voor het 2040-doel, en accepteren dat dit leidt tot een laag
indicatief doel in de NDC dat niet langer in lijn is met wetenschappelijke vereisten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.