Brief regering : Verschillen tussen elektrische fietsen en auto’s met interpretatie van de machinerichtlijn
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 1187
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2025
In het commissiedebat verkeersveiligheid van 4 september jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 1185) is aan het lid Boutkan toegezegd1 om een uiteenzetting te geven van de regels voor elektrische fietsen en auto’s met
interpretatie van de Machinerichtlijn (2006/42/EG). Hieronder volgt de gevraagde uiteenzetting.
Europese regelgeving over (onderdelen voor) auto’s, speedpedelecs en elektrische fietsen
die in Europa op de markt gebracht worden
Gemotoriseerde voertuigen, variërend van bromfietsen tot vrachtwagens, worden in de
meeste gevallen toegelaten op basis van een Europese typegoedkeuring. Welke regelgeving
van toepassing is, is afhankelijk van het soort voertuig. De volgende verordeningen
zijn van toepassing:
– Kaderverordening (EU) nr. 168/2013 voor lichte twee-, drie- en vierwielige motorvoertuigen
(voertuigcategorie L), waaronder speedpedelecs.
– Kaderverordening (EU) nr. 2018/858 voor vierwielige motorvoertuigen en aanhangers
(voertuigcategorieën M, N en O), waaronder personenauto’s.
De voertuigcategorieën L, M, N en O zijn in bovenstaande verordeningen nader gecategoriseerd
aan de hand van criteria als aantal wielen, gewicht, vermogen, afmetingen en aantal
zitplaatsen.
In relatie tot de gevraagde uiteenzetting is de verordening (EU) nr. 168/2013 het
meest relevant. In deze verordening zijn categorieën bepaald voor voertuigen vanaf
speedpedelecs, brom- en snorfietsen, motoren, trikes en quads. Onder meer de volgende
voertuigen vallen niet onder deze verordening:
– Voertuigen die zelfstandig niet harder kunnen rijden dan 6 km/u,
– Fietsen die zijn voorzien van een hulpmotor met een motorvermogen van meer dan 250
Watt (nominaal continue vermogen) en waarvan de trapondersteuning geen ondersteuning
biedt bij een snelheid boven de 25 km/u,
– Voertuigen die niet voorzien zijn van een bestuurderszitplaats.
Dat betekent dat onder meer elektrische fietsen met trapondersteuning tot 25 km/u,
conventionele fietsen en elektrische steps buiten de reikwijdte van de Europese typegoedkeuringsplicht
vallen.
Nadere inhoudelijke eisen aan voertuigen, onderdelen en productie
De genoemde kaderverordeningen regelen categorisering, eisen aan toelating en markttoezicht
op hoofdlijnen. Europese lidstaten mogen hierbij geen strengere eisen toepassen voor
de voertuigen die onder de reikwijdte van de verordeningen vallen. De uitwerking vindt
plaats in nadere regelgeving die ziet op technische eisen, de wijze van keuren en
productiewijze. De technische normen zijn veelal uitgewerkt in reglementen van Economische
Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (de zogenaamde VN/ECE-reglementen).
Deze werkwijze borgt de kwaliteit van voertuigen en bevordert productie en handel
van voertuigen en onderdelen voor de aftermarket, omdat sprake is standaardisatie
in eisen en maatvoering van onderdelen op de automotive industrie.
Europese regelgeving over machines die in Europa op de markt gebracht worden (waaronder
elektrische fietsen)
Voor voertuigen die niet vallen onder de reikwijdte van de genoemde Europese regels
voor voertuigen geldt de (meer algemene) Europese regelgeving voor machines, de Machinerichtlijn.
Deze geldt voor alle apparaten (variërend van een accuboormachine tot een hefbrug)
en die niet in specifiekere EU-regelgeving is geregeld. Dat betekent dat alle voertuigen
die vallen onder bovengenoemde Europese voertuigregelgeving, per definitie buiten
de Machinerichtlijn vallen. Omgekeerd geldt dat voertuigen met een motor die buiten
de reikwijdte van de Europese voertuigregelgeving vallen, per definitie binnen de
Machinerichtlijn vallen. Elektrische fietsen en elektrische steps zijn dus uitgezonderd
van de Kaderverordening (EU) nr. 168/2013, waardoor deze onder de Machinerichtlijn
vallen.
Eisen aan machines in de Machinerichtlijn
De Machinerichtlijn regelt op hoofdlijnen dat machines moeten voldoen aan essentiële
eisen voor gezondheid en veiligheid. Hierbij moet worden gedacht aan zaken als bescherming
tegen elektrische schokken en veiligheidsvoorzieningen tegen beknelling of aanraking
met scherpe delen. Daarnaast moet de producent kunnen aantonen dat deze over een technisch
dossier over het product, tests en de wijze van productie beschikt. Voor deze zaken
bestaan veelal (internationale) normen ten aanzien van o.a. definities, maatvoering
en testmethodes. Een producent moet een CE-markering aanbrengen op het product om
te markeren dat aan de geldende eisen is voldaan.
Fabrikanten van elektrische fietsen kunnen aantonen dat zij aan de veiligheidseisen
van de Machinerichtlijn voldoen door een fiets te produceren die in overeenstemming
is met de ISO-norm EN15194. In deze norm wordt gebruik gemaakt van terminologie, definities,
technische normen en gestandaardiseerde testmethodes die ook worden gebruikt voor
andere voertuigcategorieën. Deze norm is vooral bedoeld voor de industrie en kan worden
gezien als «kookboek».
Wanneer «het recept» wordt gevolgd kan de fabrikant er vrij zeker van zijn dat de
elektrische fiets aan de eisen voldoet. Echter, de Machinerichtlijn is zo opgezet
dat het voor fabrikanten mogelijk is om elektrische fietsen te ontwerpen die wél aan
de bovengenoemde essentiële eisen voldoet (en dus een CE-markering mogen voeren),
maar die niet persé conform de (gehele) norm EN15194 zijn ontworpen. Door deze werkwijze
is het mogelijk een brede markt te bedienen, van relatief eenvoudige e-fietsen die
in grote aantallen worden geproduceerd tot nicheproducten voor specifieke doelgroepen.
Elektrische fietsen in relatie tot EU-regelgeving
Op basis van bovenstaande uiteenzetting geldt dat elektrische fietsen onder de Machinerichtlijn
vallen indien deze:
– zijn voorzien van een hulpmotor met een vermogen tot 250 Watt;
– waarbij de hulpmotor alleen ondersteunend werkt; en
– waarbij de trapondersteuning geleidelijk afneemt naarmate de snelheid toeneemt en
stopt bij 25 km/u.
Op basis van EU-recht vallen elektrische fietsen buiten EU-voertuigregelgeving en
(dus) binnen de Machinerichtlijn. Lidstaten mogen voor dergelijke voertuigen zelf
eisen stellen, bijvoorbeeld in de vorm van een nationale typegoedkeuring. Specifiek
over elektrische fietsen, maar bijvoorbeeld ook elektrische steps. Dat betekent dat
lidstaten dus zelf bepalen of zij eisen stellen aan die voertuigen, en zo ja welke,
en of bijvoorbeeld een goedkeuring vereist is. Zo geldt in Nederland een goedkeuringsplicht
voor elektrische steps en andere bijzondere bromfietsen en mogen elektrische fietsen
zonder goedkeuring de weg op.
Nederlandse voertuigregelgeving en elektrische fietsen
Regeling voertuigen, toelatingseisen
Technische eisen aan voertuigen zijn in Nederlandse regelgeving bepaald in de Regeling
voertuigen. Deze regeling bevat definities, de procedure voor goedkeuring voor voertuigen
die onder EU-voertuigregelgeving vallen en eisen voor goedkeuring voor voertuigen
waarvoor een nationale goedkeuringsplicht wenselijk wordt geacht. Voor laatstgenoemde
zijn de Europese normen en de goedkeuringsprocedure van overeenkomstige toepassing,
wat betekent dat Nederland de eisen aan onderdelen en de goedkeuringsprocedures van
de EU-regelgeving toepast in de nationale typegoedkeuringsprocedure. Voor elektrische
fietsen geldt ook geen nationale typegoedkeuringsplicht.
Regeling voertuigen, permanente eisen
Per voertuigcategorie gelden daarnaast zogenoemde permanente eisen. Deze permanente
eisen zijn de eisen waar een voertuig altijd aan moet voldoen als het wordt gebruikt
op de weg en kunnen worden gezien als minimumniveau van veiligheid. De gebruiker is
verantwoordelijk voor het naleven van die eisen, wat betekent dat de gebruiker ervoor
moet zorgen dat een voertuig voldoende onderhouden is en geen gebreken heeft. De politie
kan hierop handhaven. Voor sommige voertuigcategorieën, waaronder personenauto’s geldt
een verplichte jaarlijkse controle op permanente eisen via de APK (algemene periodieke
keuring).
Voor voertuigen die vallen onder de reikwijdte van de Machinerichtlijn geldt dat de
eisen in de Regeling voertuigen over voertuiggerelateerde onderwerpen gaan die aanvullend
zijn op de eisen uit de Machinerichtlijn. Denk hierbij aan eisen aan remmen, verlichting
en afmetingen. Specifiek voor elektrische fietsen gelden permanente eisen voor:
– de algemene bouwwijze,
– afmetingen en massa’s,
– motor en accu,
– stuurinrichting,
– reminrichting,
– carrosserie,
– lichten, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen
De eisen voor fietsen met trapondersteuning (elektrische fietsen) komen overeen met
de eisen aan conventionele fietsen, aangevuld met eisen aan de motor en accu.
Overzicht
In onderstaande overzicht is de vergelijking tussen elektrische fietsen en auto’s
weergegeven. Dit is aangevuld met speedpedelecs, dit zijn elektrische fietsen die
qua vermogen en snelheid binnen de EU-Verordening vallen en in Nederland worden beschouwd
als bromfiets.
Aspect
Elektrische fiets
Speedpedelec
Personenauto
Categorie
n.v.t.
L1e-b
M1
Wettelijk kader
Machinerichtlijn
EU 168/2013
EU 2018/858
Normen
ISO/NEN-EN1
EU en VN/ECE
EU en VN/ECE
Goedkeuring
zelfcertificering
EU-typegoedkeuring
EU-typegoedkeuring
Toezicht productie
n.v.t.
RDW
RDW
Markttoezicht
NVWA
ILT
ILT
Permanente eisen
Handhaving door politie
Handhaving door politie
APK en handhaving door politie
X Noot
1
Niet verplicht
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat