Brief regering : Uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden over de uit- en doorvoer van F35-onderdelen vanuit Nederland naar Israël
22 054 Wapenexportbeleid
Nr. 466 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2025
Op vrijdag 3 oktober jl. heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de
cassatieprocedure van de Staat der Nederlanden tegen Oxfam Novib c.s. over de uit-
en doorvoer van F-35-onderdelen vanuit Nederland naar Israël.
Deze cassatie volgde op het arrest van het gerechtshof Den Haag d.d. 12 februari 2024
waarmee de Staat werd geboden de uit- en doorvoer van F-35-onderdelen naar Israël
per direct te (doen) staken. Daartoe heeft het kabinet in februari 2024 de relevante
algemene vergunningen, de NL007 en de NL009, zodanig aangepast dat deze niet meer
gebruikt konden worden voor uit- en doorvoer naar Israël.
De cassatie ging over de vraag of de rechter de Staat het bevel had mogen geven de
uit- en doorvoer van F-35-onderdelen vanuit Nederland naar Israël stop te zetten.
De door het kabinet ingestelde cassatie was principieel van aard. Het kabinet is van
mening dat het aan de Staat is om zijn buitenlandbeleid vorm te geven en dat het hof
hier in zijn oordeel onvoldoende rekening mee had gehouden. Dit stond los van een
oordeel over de situatie in Gaza.
Arrest Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in de uitspraak van 3 oktober jl. het arrest van het hof Den Haag
vernietigd en geoordeeld dat het hof de uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël niet
zelf had mogen toetsen aan de relevante toetsingskaders, te weten het Wapenhandelsverdrag
en het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole (EUGS). Ook oordeelt
de Hoge Raad dat de Staat weliswaar de bevoegdheid heeft om afgegeven vergunningen
te onderwerpen aan een herbeoordeling op het moment dat nieuwe informatie daar aanleiding
toe geeft, maar dat de Staat daartoe niet verplicht is.
Daarbij geeft de Hoge Raad nu meer duidelijkheid over hoe een dergelijke vrijwillige
herbeoordeling eruit moet zien. Als de Staat vrijwillig tot herbeoordeling overgaat,
moet die herbeoordeling naar het oordeel van de Hoge Raad enkel plaatsvinden aan de
hand van de toetsingskaders van het Wapenhandelsverdrag en het EUGS. Andere overwegingen
zoals bredere buitenlandpolitieke belangen mogen bij de toets dus niet worden betrokken.
Het kabinet heeft kort na de terroristische aanval van Hamas op Israël op 7 oktober
2023 en de daarop volgende Israëlische militaire reactie een herbeoordeling uitgevoerd.
Daarbij is op grond van artikel 8 van de algemene vergunning NL009 beoordeeld of geïntegreerde
buitenlandpolitieke- of veiligheidsafwegingen zich verzetten tegen levering van F-35-onderdelen
aan Israël. Op basis van deze herbeoordeling heeft het kabinet toen, in het licht
van de toenmalige omstandigheden, besloten niet in te grijpen in de werking van de
algemene vergunning NL009 die ziet op uit- en doorvoer in het kader van het F-35-programma.
Het hof oordeelde eerder dat de Staat bij die herbeoordeling niet op de juiste wijze
had getoetst. Het hof heeft die toets vervolgens zelf uitgevoerd. Die toets is naar
het oordeel van de Hoge Raad echter niet aan de rechter, maar aan de Staat. De rechter
kan volgens de Hoge Raad alleen met grote terughoudendheid beoordelen of de Staat
die toets goed heeft uitgevoerd. Als de rechter vindt dat dat niet zo is, kan de rechter
de Staat bevelen om de herbeoordeling opnieuw uit te voeren. Tegen die achtergrond
beveelt de Hoge Raad de Staat nu om de uit- en doorvoer van F-35-onderdelen naar Israël
opnieuw te beoordelen. Zoals al gesteld ligt het onder de actuele omstandigheden niet
in de rede dat de export zal worden hervat. Het kabinet zal bij de herbeoordeling
binnen de kaders voor wapenexportcontrole alle relevante omstandigheden en factoren
meewegen.
Het kabinet verwelkomt de uitspraak van de Hoge Raad. Deze bevestigt in het bijzonder
de kabinetspositie dat besluitvorming over het buitenlandbeleid en (inter)nationale
veiligheid is voorbehouden aan de regering, daarin gecontroleerd door het parlement.
Herbeoordeling vergunning
De uitspraak stelt het kabinet in de gelegenheid om de uit- en doorvoer van F-35-onderdelen
naar Israël opnieuw te herbeoordelen aan de hand van de kaders voor wapenexportcontrole.
Daarbij zal de reguliere toets voor wapenexportcontrole worden toegepast.
Het kabinet zal de herbeoordeling aan de hand van de actuele situatie binnen de door
de Hoge Raad gestelde termijn uitvoeren en uw Kamer vervolgens over de uitkomst informeren.
Breder belang Nederlandse deelname in het F-35-programma
Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de potentiële weerslag van deze juridische procedure
op de Nederlandse deelname in zowel het F-35-programma als andere, toekomstige programma’s
voor de gezamenlijke ontwikkeling en productie van defensiematerieel (Kamerstuk 22 054, nr. 417). Die weerslag vertaalt zich er onder meer in dat Nederland mogelijk als minder betrouwbare
partner wordt gezien. Het kabinet acht dat ongewenst en benadrukt daarom in meer algemene
zin, gelet op de cruciale rol van het F-35-toestel voor de veiligheid van Nederland
en bondgenoten, dat het zich zal blijven inzetten voor een duurzame Nederlandse deelname
aan het F-35-programma en de Nederlandse positionering binnen de Europese defensie-industrie
in het licht van toenemende dreigingen voor Nederland en bondgenoten. Dit staat niettemin
los van de herbeoordeling van de algemene vergunning die ziet op de uit- en doorvoer
van F-35-onderdelen.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, A. de Vries
De Minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken