Brief regering : Reactie op rapport Nuffic inkomende diplomamobiliteit 2024-25
22 452 Internationalisering van het onderwijs
Nr. 93
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2025
De commissie van OCW heeft mij verzocht om een reactie op het op 22 mei jl. verschenen
rapport van Nuffic over inkomende diplomamobiliteit in het hoger beroepsonderwijs
(hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo). Hierbij stuur ik uw Kamer mijn reactie.
Met interesse heb ik kennis genomen van het jaarlijkse rapport «inkomende diplomamobiliteit
in het Nederlandse hbo en wo 2024–25».1 Het rapport bevat gedetailleerde informatie over het aantal nieuwe internationale
inschrijvingen, uitgesplitst naar o.a. de landen van herkomst, de gekozen studierichtingen
en instellingen. Omdat het rapport terug grijpt op eerdere edities van het onderzoek
maakt het een historische vergelijking mogelijk en het herkennen van trends in de
bewegingen in studentenaantallen, verschuivingen in herkomst en verschillen in de
verdeling tussen hbo en wo. Zo laat het rapport zien dat de eerdere trend van almaar
toenemende groei aan internationale studenten gekeerd lijkt. Tevens is er een toename
van het aantal internationale studenten dat voor een wo- opleiding kiest binnen de
technieksector. Dit is mogelijk het gevolg van de selectievere werving waar universiteiten
en hogescholen toe over zijn gegaan in het kader van de zelfregie.
Met de structurele monitoring van Nuffic van de ontwikkeling van internationale studenten
in Nederland wordt geïnvesteerd in een solide kennisbasis ten behoeve van beleidsontwikkeling,
uitvoering en monitoring. Het Nuffic-onderzoek is één onderdeel van de strategische
onderzoeksagenda, die deel uitmaakt van het beleid van het Ministerie van OCW rond
internationale studentenstromen. In de Kamerbrief van 21 april 20232 beschreef mijn ambtsvoorganger de intentie een kennisbasis te ontwikkelen, de genoemde
strategische onderzoeksagenda is hiervan een verdere verdieping.
Belangrijkste bevindingen
In het kort worden de volgende belangrijkste bevindingen benoemd in het rapport3:
– In 2024–25 zijn er totaal 131.004 internationale diplomastudenten in het Nederlandse
hbo en wo. Dit is 3% meer dan vorig jaar: de laagste groei in 10 jaar.
– Dit studiejaar kent de kleinste toename in nieuwe internationale inschrijvingen sinds
2007–2008.4 51.796 nieuwe internationale studenten schreven zich in voor een studie in Nederland,
0,4% meer dan in 2023–2024.
– De instroom bij de wo-bachelor daalt met 5,2%. 19.440 internationale studenten schreven
zich in voor een wo-bachelor, 1.060 minder dan in 2023–2024. Tegenover deze daling
in de wo-bachelor staat een stijging van 9,9% voor de wo-master, 1793 studenten meer
dan in 2023–2024.5
– Er is een lichte daling in instroom vanuit de EER6 (-1%), terwijl nieuwe niet-EER inschrijvingen toenemen (+3%). In absolute termen
is de niet-EER-instroom nog steeds minder dan de helft van de EER-instroom.
– Duitsland blijft het meest voorkomende land van herkomst, maar nieuwe inschrijvingen
zijn op het laagste punt in 10 jaar (7.265). Uit Turkije stijgen de nieuwe inschrijvingen
met 25% t.o.v. vorig jaar (1.677).
– Nieuwe internationale inschrijvingen voor techniek stijgen op de universiteiten (+20%)
maar nemen af op de hogescholen (-9%).
Het Nuffic-rapport versterkt cijfermatige inzichten op het gebied van inkomende diplomamobiliteit
en voorziet daarmee in een informatiebehoefte van zowel het onderwijsveld als van
de regering ten behoeve van beleidsvorming en uitvoering. Van enkele opvallende bevindingen,
zoals bijvoorbeeld de snelle stijging van inschrijvingen uit Turkije, de daling van
inschrijvingen uit Duitsland en de snelle groei van inschrijvingen bij technische
wo-opleidingen, zal uit de rapportages van de aankomende jaren blijken of er sprake
is van een incidentele uitschieter of een structurele verandering.
Definities internationale studenten: Nuffic-cijfers in relatie tot CBS-cijfers
Om de gepresenteerde cijfers in het rapport goed te begrijpen, is enige context nodig.
De aantallen en percentages in het rapport komen voort uit de keuzes die door Nuffic
gemaakt zijn bij de definitie, de vraagstelling en de ordening van data. Bij het onderzoeken
van de internationale instroom hanteert Nuffic een andere definitie van nieuwe inschrijvingen
dan het CBS.7 Het CBS telt de studenten die zich voor het eerst inschrijven voor een opleiding
in het hoger onderwijsstelsel als een nieuw instromende student. Als een student na
afstuderen doorstroomt van het hbo naar het wo, of van bachelor naar master, dan wordt
deze student niet als nieuwe instromer meegerekend in het desbetreffende jaar. Nuffic
hanteert een andere definitie en rekent een doorstromende student wel als nieuwe inschrijving.
Als gevolg van dit verschil in definities, laten de cijfers van het CBS een daling
zien in de instroom van internationale studenten van 4,7%8 ten opzichte van het voorgaande jaar waar Nuffic nog een lichte stijging van 0,4%
presenteert. Dit toont de invloed van de gebruikte definitie op de uitkomst, en daarmee
op de boodschap van de rapportages. Het is belangrijk om dit te beseffen bij het interpreteren
en benutten van de gegevens. Zo legt het verschil in uitkomst een interessante ontwikkeling
bloot: het aantal nieuwe studenten dat zich voor het eerst inschrijft voor een bachelor-
of masteropleiding in het Nederlandse hbo of wo is gedaald, maar deze daling wordt
grotendeels ingevuld door het groeiende aantal internationale studenten dat doorstroomt
naar een masteropleiding.9 Eerder onderzoek van Nuffic laat zien dat internationale studenten die zowel een
bachelor- als masteropleiding in Nederland afronden vijf jaar na afstuderen nog vaker
in Nederland wonen en werken dan internationale studenten die alleen een masteropleiding
in Nederland gevolgd hebben. De stijgende doorstroom van internationale studenten
heeft daarmee een positief effect op de blijfkans.10
Investeren in een solide kennisbasis
De instroom van internationale studenten en de internationalisering van het hbo en
wo is al een lange periode onderdeel van het politieke en maatschappelijke debat.
Het debat heeft een aantal lacunes in informatievoorziening blootgelegd. Er is veel
informatie bekend, maar ook worden er nog te vaak aannames gedaan over de omvang,
invloed en impact van internationale studenten en internationalisering in het hbo
en wo. Zoals reeds door mijn ambtsvoorganger aangekondigd, wordt daarom als onderdeel
van de beleidsaanpak ook ingezet op het helder krijgen van de informatiebehoefte van
zowel OCW als het onderwijsveld en het versterken van de kennisbasis. In dit kader
is de regering voornemens om als invulling van de aangekondigde kennisbasis het onderwerp
«internationalisering in het hbo en wo» als onderwerp toe te voegen aan de strategische
evaluatieagenda (SEA). Dit biedt de mogelijkheid om in een cyclus van zeven jaar onderzoeken,
rapportages en evaluaties binnen dit domein te laten uitvoeren.11 Meer begrip en kennis kan bijdragen aan het vinden van een duurzame balans tussen
enerzijds de toegevoegde waarde van internationalisering, en anderzijds recht doen
aan de houdbaarheid van kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het hbo en
wo. Nuffic draagt hieraan vanuit haar wettelijke taak structureel bij.
Tot slot: inzet in Europa
De voortdurende inspanning om tot gebalanceerde studentenmobiliteit te komen stopt
niet bij de landsgrens en is ook gericht op de internationale en Europese context.
De verdeling van internationale studenten in Europa laat grote verschillen zien, waarbij
Nederland de meeste internationale studenten uit de EER ontvangt.12 Op nadrukkelijk verzoek van o.a. Nederland werkt de Europese Commissie daarom aan
een rapportage over gebalanceerde studentmobiliteit binnen de Europese Economische
Ruimte (EER) om op basis daarvan het gesprek hierover binnen Europa een impuls te
geven. De publicatie van dit rapport wordt begin 2026 verwacht.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Moes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Moes, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap