Brief regering : Vervolgtraject rapport ‘Schade door schande’
33 836 Personen- en familierecht
31 265 Adoptie
Nr. 126 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2025
Op 20 juni jl. heeft de toenmalige Staatssecretaris Rechtsbescherming uw Kamer het
rapport «Schade door schande» van de Commissie onderzoek Binnenlandse Afstand en Adoptie
1956–1984 gestuurd.1 Het rapport beschrijft hoe in deze periode pasgeboren kinderen werden afgestaan door
ongehuwde, vaak jonge vrouwen die geen kans kregen of zagen om hun kind bij zich te
houden en zelf op te voeden. Het rapport schetst de context waarbinnen dit gebeurde
en de, helaas vaak pijnlijke en langdurige, gevolgen die dit voor de getroffenen tot
de dag van vandaag heeft.
In deze brief geven wij een eerste reactie op het rapport.
Het rapport geeft inzicht in schrijnende praktijken, waarin moeders (en vaders) zijn
gedwongen afstand te doen van hun baby, die in veel gevallen direct na de geboorte
van hen werd gescheiden. De moeders wisten soms niet eens of hun kindje een jongetje
of een meisje was en zij moesten veelal zwijgen over hun zwangerschap en de geboorte
van hun baby. De kinderen verbleven (soms langdurig) in tehuizen of zij werden geplaatst
in een pleeggezin. Een deel van hen heeft nu, op volwassen leeftijd, nog altijd geen
of beperkte kennis over hun ontstaansgeschiedenis. De gebeurtenissen en gevolgen daarvan
zijn ontwrichtend geweest en hebben levenslang enorme impact op het leven en welbevinden
van de getroffenen.
Allereerst willen wij naar de moeders en de afgestanen uitspreken dat de schrijnende
gebeurtenissen die in dit rapport zijn beschreven niet hadden mogen plaatsvinden.
Vrouwen voor wie het afstaan van een kind geen vrije keuze is geweest, hebben op een
heel kwetsbaar moment in hun leven niet de hulp en ondersteuning gekregen die ze hadden
mogen verwachten om hun kind bij zich te kunnen laten opgroeien. Zij werden in plaats
daarvan onder druk gezet om afstand te doen van hun pasgeboren kind. Wij erkennen
dat hiermee onnodig en groot leed is veroorzaakt bij de moeders, de afgestanen en
de betrokken vaders, zonder dat zij hier zelf enige verantwoordelijkheid voor droegen.
Uw Kamer heeft deze erkenning ook uitgesproken door op 8 april jl. de motie Van Nispen
aan te nemen.2
Wij vinden het heel belangrijk om maatregelen te treffen die het herstel van de getroffenen
bevorderen. De voormalige Staatssecretaris Rechtsbescherming heeft kort na de presentatie
van het onderzoeksrapport met (belangenorganisaties van) afstandsmoeders en afgestanen
gesproken over de inhoud en aanbevelingen in het rapport. Hieruit blijken verschillende
visies op het verleden en een diversiteit aan behoeften tot erkenning en herstel.
Dit is ook gebleken tijdens de gesprekken die in 2022 met een brede groep belanghebbenden
bij binnenlandse afstand en adoptie zijn gevoerd, de zogenaamde «erkenningstafels».3 Wij hebben begrip voor de oproep van getroffenen om snel te komen met maatregelen
die leiden tot erkenning en herstel. Zeker nu betrokken moeders op leeftijd raken.
Tegelijkertijd is het van groot belang om een zorgvuldig proces te doorlopen. Wij
betrekken de getroffenen intensief bij de nadere uitwerking van maatregelen die kunnen
bijdragen aan herstel. Dat vinden wij cruciaal om recht te doen aan de diversiteit
aan behoeften onder de getroffenen.
Reflectie op eigen handelen
Uit het rapport blijkt dat verschillende partijen een rol hebben gespeeld in de gebeurtenissen.
Wij hebben daarom een aantal betrokken organisaties en beroepsgroepen expliciet op
het rapport geattendeerd. Het gaat om de Raad voor de Rechtspraak, de Raad voor de
Kinderbescherming, het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken, Fiom, Jeugdzorg Nederland,
het Nederlands Instituut voor Psychologen, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie,
Sociaal Werk Nederland en de Landelijke Huisartsen Vereniging. Wij hebben hen verzocht
te reflecteren op hun eigen rol in deze verdrietige geschiedenis en hen uitgenodigd
deel te nemen aan door ons georganiseerde bijeenkomsten in oktober van dit jaar, waarin
vertegenwoordigers van deze organisaties worden gestimuleerd tot zelfreflectie, tot
meedenken over herstelmaatregelen en om lessen te trekken voor de toekomst. Daarnaast
reflecteren wij vanzelfsprekend ook zelf, de betrokken Ministeries van JenV en VWS,
op de onderzoeksbevindingen en de rol van de overheid hierin. Eind september is hiervoor
een verdiepende interdepartementale bijeenkomst georganiseerd. Reflectie is in onze
ogen een eerste belangrijke stap, voor onszelf en voor andere betrokkenen, om betekenis
te geven aan het eigen handelen en lessen te trekken voor de toekomst.
Opvolging aanbevelingen
Het rapport van de Commissie bevat een groot aantal waardevolle aanbevelingen. Deze
lopen uiteen van het documenteren van verhalen van getroffenen tot het toegankelijk
maken van specialistische hulp en van het organiseren van hulp bij het vinden van
afstammingsinformatie tot het betrekken van een betrokkene bij de vorming van (hulpverlenings)dossiers.
Deze aanbevelingen vragen om een zorgvuldige beoordeling en serieuze opvolging. Hierover
zijn de verschillende betrokken Ministeries van JenV, VWS en OCW in gesprek. Waar
relevant zullen hierbij ook de bovengenoemde organisaties en beroepsgroepen worden
betrokken.
Wij vinden het belangrijk ons niet te beperken tot de inhoud van het rapport, omdat
uit de gesprekken met getroffenen is gebleken dat de aanbevelingen niet (geheel) aansluiten
bij de gewenste herstelmaatregelen. Ook dat vereist een zorgvuldig proces, waarbij
de input die is opgehaald in de recente gesprekken en tijdens de «erkenningstafels»
een waardevolle basis vormt.
Uiterlijk in het voorjaar van 2026 zullen wij uw Kamer nader informeren over (de uitkomsten
van) het proces van reflectie op het handelen door de overheid en andere betrokken
organisaties en beroepsgroepen. Ook zullen wij dan aangeven welke maatregelen worden
voorgesteld die kunnen bijdragen aan herstel. Tevens gaan wij dan inhoudelijk in op
de aanbevelingen uit het rapport.
Wij zijn ons ervan bewust dat betrokkenen heel lang hebben gewacht op dit rapport
en dat het vervolgtraject nog enige tijd in beslag zal nemen. Wij begrijpen de oproep
om op korte termijn te komen met maatregelen van erkenning en herstel, zeker waar
het gaat om betrokken moeders die al op leeftijd zijn. Tegelijkertijd achten wij het
ook van belang dit proces zo zorgvuldig mogelijk te doorlopen, om te komen tot maatregelen
die recht doen aan het rapport en de getroffenen en hen te betrekken bij de uitwerking
daarvan. In de tussentijd zitten wij niet stil. Onder meer wordt, zoals ook eerder
aan uw Kamer is gemeld, gewerkt aan een eenvoudiger proces van herstel van identiteitsgegevens
en is Fiom, met overheidssubsidie, een onderzoek gestart naar de vindplaatsen van
nog onbekende archieven, waardoor weer nieuwe en waardevolle gegevens over afstamming
en ontstaansgeschiedenis beschikbaar komen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A.C.L. Rutte
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.Z.C.M. Tielen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport