Brief regering : Nederlandse inzet bij de twintigste Conferentie van Partijen bij het CITES-verdrag (CoP20)
31 379 CITES handhaving
Nr. 26
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELKWALITEIT EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2025
Hierbij ontvangt u informatie over de twintigste Conferentie van Partijen bij het
CITES1-verdrag (CITES CoP20). Het CITES-verdrag is een mondiaal biodiversiteitsverdrag met
als doel de internationale handel in wilde dieren en planten zo te reguleren dat hun
voortbestaan in het wild niet wordt bedreigd. De CITES CoP20 vindt plaats van 24 november
tot en met 5 december 2025 in Samarkand, Oezbekistan. Deze brief beschrijft de Nederlandse
inzet op belangrijke voorstellen. Dit betreft de inzet van Nederland in de EU. Gezien
het verkiezingsreces stuur ik u deze brief in een vroeg stadium, op basis van eerste
analyses en beoordelingen. In november zal het gezamenlijke mandaat in de EU-Milieuraad
vastgesteld worden. Tijdens de CITES CoP20 zullen de EU-lidstaten stemmen volgens
het in Brussel vastgestelde EU-mandaat.
Tijdspad en procedure
De landen aangesloten bij het CITES-verdrag (Partijen) konden tot eind juni 2025 voorstellen
indienen om soorten op de Bijlagen van CITES op te nemen of te verplaatsen. Inmiddels
zijn ook de meeste andere agendaonderwerpen en documenten bekend. Ik verwijs u hiervoor
naar Meetings | CITES.
Er staan meer dan vijftig zogenaamde listing proposals op de agenda en een zeer groot aantal working documents. Het grootste deel zijn voorstellen om soorten op CITES-bijlage II te plaatsen. De
internationale handel in bijlage II-soorten wordt gereguleerd met vergunningen. Een
dergelijk voorstel kan verder afgebakend of ingeperkt worden door middel van een zogenaamde
annotatie of ingesteld quotum.
Daarnaast is er een aantal voorstellen voor het plaatsen van soorten op bijlage I
van CITES. Commerciële internationale handel in specimens afkomstig uit het wild is
voor bijlage I soorten verboden. Ook zijn er enkele zogenaamde downlisting voorstellen
om soorten van bijlage I naar bijlage II te verplaatsen of van bijlage II af te halen.
Dit is alleen mogelijk als de instandhouding van de soort dusdanig verbeterd is dat
internationale handel – waar nodig gereguleerd – weer plaats kan vinden.
Het CITES Secretariaat heeft een eerste evaluatie van de voorstellen gemaakt. Het
gaat daarbij om een toetsing van de voorstellen aan de formele criteria. Tevens hebben
de International Union for Conservation of Nature (IUCN) en de Trade Records Analysis of Flora and Fauna in Commerce (TRAFFIC) de voorstellen wetenschappelijk beoordeeld. Nederland draagt financieel
bij aan deze wetenschappelijke evaluatie ten behoeve van de oordeelsvorming van alle
Partijen. Tevens ondersteunt Nederland financieel het CITES «Sponsored Delegates Project»,
dat deelname aan de conferentie mogelijk maakt van zoveel mogelijk landen.
De komende tijd vinden er, zowel op nationaal als Europees niveau, nog verdere analyses,
consultaties en beoordelingen plaats. De voorstellen zijn besproken met de CITES autoriteiten
van het Koninkrijk. Daarnaast is het traject om tot een gezamenlijk EU-standpunt te
komen van start gegaan. Nederland hecht waarde aan een wetenschappelijke benadering
en draagt dit ook uit in EU-verband.
Ter voorbereiding van de Nederlandse inbreng in de EU is er overleg met de Nederlandse
Wetenschappelijke Autoriteit voor CITES en worden de wetenschappelijke conclusies
van de Scientific Review Group in ogenschouw genomen. Daarnaast is er overleg met
de uitvoerings- en handhavingspartners. Ook is er gesproken met maatschappelijke organisaties
en het bedrijfsleven als onderdeel van stakeholderconsultaties. Ik hecht er belang
aan om van hun standpunten kennis te nemen en deze, waar mogelijk, mee te nemen in
de Nederlandse inbreng.
Neushoorn en Afrikaanse olifant
Op dit moment steunt Nederland de voorstellen van Namibië met betrekking tot de witte
en zwarte neushoorn (Ceratotherium simum simum en Diceros bicornis) niet. De reden is dat de voorgestelde versoepeling onder andere de handel in neushoornhoorn
weer mogelijk maakt terwijl illegale handel en stroperij continue zorgpunten zijn.
Ook zou handel de initiatieven om de vraag naar neushoornhoorn te reduceren ondermijnen.
Nederland erkent wel de adequate inzet van Namibië voor de bescherming van neushoorns
en wat dit financieel vergt. Er zijn ook twee voorstellen voor de Afrikaanse olifant
(Loxodonta africana) ingediend. Het eerste voorstel van Namibië gericht op heropening van de ivoorhandel
steunt Nederland niet, om dezelfde redenen als genoemd bij het voorstel voor de heropening
voor handel in neushoornhoorn. Het tweede voorstel is ingediend door een aantal Afrikaanse
landen naar aanleiding van de CITES African Dialogue Meeting for African elephant Range States. Dit voorstel zullen we binnen de EU nog nader analyseren en bespreken met de landen
waar de Afrikaanse olifant voorkomt (range states). Op basis van zienswijzen van de
range states, wil Nederland kijken welke elementen van het voorstel mogelijk ondersteund
kunnen worden.
Reptielen en amfibieëen
Er staan negen voorstellen met betrekking tot reptielen en amfibieën op de agenda.
Voor Nederland is het EU-voorstel om vier soorten groene kikkers op Appendix II te
plaatsen vooral van belang. Van deze vier soorten komen de poelkikker (Pelophylax lessonae) en de meerkikker (Pelophylax ridibundus) in Nederland van nature voor. Zowel de poelkikker als de meerkikker genieten nationale
bescherming. Het voorliggende CoP-voorstel is vooral bedoeld om de internationale
handel in de achterpoten (of delen daarvan), zogenaamde kikkerbillen, voor de consumptie
te reguleren. Het zal voor de controle en handhaving bij import lastig worden de vier
soorten te onderscheiden van kikkersoorten die niet onder CITES vallen. Nederland
vraagt aandacht hiervoor om goed voorbereid te zijn. Naast de CITES-listing blijft
het dierenwelzijnsvraagstuk een punt van aandacht, dat helaas samenhangt met de internationale
handel voor consumptie.
Mariene soorten
Net als tijdens de vorige CoP in 2022 staan er voorstellen voor haaien en roggen op
de agenda. Interessant is dat voor het eerst in lange tijd er voorstellen zijn voor
de verdere «uplisting» van soorten, omdat de huidige bescherming niet afdoende lijkt
te zijn. Zo zijn er voorstellen om de oceanische wit-tiphaai, de walvishaai en alle
mantaroggen van Appendix II naar Appendix I te verplaatsen. Deze soorten komen voor
in het caribisch deel van het Koninkrijk. Een eventuele «uplisting» zal betekenen
dat de bescherming van de twee haaiensoorten en de reuzemanta op een lijn komt met
het, in de Caribische regio belangrijke, Specially Protected Areas and Wildlife (SPAW)
Protocol2 waarin alle landen binnen het Koninkrijk actief samenwerken. Voor de diepzeehaaien
heeft de EU een working document geagendeerd om aandacht te vragen voor de bescherming
en het beheer van deze zeer kwetsbare soorten. De soorten worden gevangen voor hun
zeer olierijke levers die in vele cosmetische en medische producten worden gebruikt.
Daarnaast heeft de EU een voorstel ingediend om naast de Europese paling (Anguilla anguilla) die al sinds 2009 op bijlage II staat, ook alle andere palingsoorten op CITES bijlage
II te plaatsen. Internationaal zijn de meningen verdeeld over dit voorstel. Nederland
is een voorstander van een CITES Resolutie die de mondiale afspraken over onderzoek,
bescherming en duurzaam beheer moet regelen. Het voorstel hiervoor staat als working
document geagendeerd.
Houtsoorten
In totaal staan er twaalf voorstellen met betrekking tot planten (flora) op de agenda.
De EU heeft een voorstel ingediend voor de opname van de Indische Bdelliumboom/Guggulboom
(Commiphora wightii) op bijlage II. Nederland pleit voor een betekenisvolle annotatie om te voorkomen
dat grote hoeveelheden producten waarin enkel een fractie van de soort is verwerkt
vergunningsplichtig wordt en onnodig tot hoge uitvoeringskosten zou kunnen leiden.
Nederland vindt het belangrijk om hier in EU-verband met de range states over van gedachten te wisselen.
Verder heeft Brazilië een uplisting voorstel ingediend voor de houtsoort pernambuco
(Paubrasilia echinata) naar bijlage I. Op dit moment heeft Nederland een open positie met betrekking tot
dit voorstel. De soort is endemisch voor Brazilië en er bestaat al nationale bescherming.
Het hout wordt gebruikt voor het vervaardigen van strijkstokken. Op dit moment geldt
er onder de huidige CITES bijlage II listing een vrijstelling voor strijkstokken buiten
Brazilië (géén vergunningen voor nodig). Wetenschappelijk gezien voldoet de soort
aan de criteria van bijlage I. Er zijn wel nog vragen over populatiegevens. Ook lijkt
met name de illegale handel vanuit Brazilië een probleem te vormen. Een uplisting
naar appendix I lost dat in beginsel niet op. Bij uplisting van de soort naar bijlage
I spelen er grote uitvoeringsuitdagingen. Hiervoor zal een oplossing gezocht moeten
worden, zodat musici en orkesten met reeds vervaardigde strijkstokken van de houtsoort
zo min mogelijke hinder ondervinden en administratieve lasten beperkt blijven. Er
vindt momenteel in EU-verband consultatie plaats met Brazilië om deze aspecten te
bespreken.
Grote katachtigen
Er staat een aantal working documents op de agenda m.b.t. grote katachtigen zoals voor de cheetah, de Afrikaanse leeuw
en het luipaard. In deze documenten worden besluiten voorgesteld ten behoeve van beschermingsplannen,
om illegale handel, onder ander in levende dieren, tegen te gaan en om juiste quota
vast te stellen voor bijvoorbeeld de handel in jachttrofeëen3. De doelstellingen en besluiten ondersteunt Nederland. Daarbij is het van belang
dat er inzicht is in actuele populatiegegevens en -trends. Deze vormen de basis voor
het bepalen van quota en handelsvolumes die géén negatieve werking hebben op de instandhouding
van de soorten in het wild. Nederland zal dit belang actief uitdragen.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur