Brief regering : Voortgang monitoring robuuste omgevingsdiensten
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 663
Milieubeleid
Nr. 431
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2025
Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de monitoring van
het robuust worden van de omgevingsdiensten. Ook gaat de brief in op een toezegging
die is gedaan in het Tweeminutendebat VTH van 5 februari jl.
Voortgang robuust wording omgevingsdiensten
Interbestuurlijk is afgesproken dat alle omgevingsdiensten op 1 april 2026 robuust
zijn. Dit is vastgelegd in de samenwerkingsafspraken versterking VTH-stelsel1. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) monitort dit proces. In december
2024 hebben 25 van de 28 omgevingsdiensten een eerste voortgangsrapportage ingediend.
Twee omgevingsdiensten hebben geen voortgangsrapportage ingediend omdat zij reeds
robuust waren bevonden. Daarnaast hebben de twee Utrechtse omgevingsdiensten gezamenlijk
een voortgangsrapportage ingediend met het oog op hun naderende fusie. Over deze beoordeling
bent u geïnformeerd in de Kamerbrief van 15 april jl.2
Eind juni jl. hebben de 25 omgevingsdiensten hun tweede voortgangsrapportage ingediend,
waarin gerapporteerd is over de voortgang in de periode van 1 december 2024 tot 31 mei
2025. Het Ministerie van IenW heeft deze voortgangsrapportages beoordeeld. De managementsamenvatting
van de analyse is opgenomen als bijlage 1. Daarin is ook de eerdere beoordeling opgenomen
van de plannen van aanpak en de eerste voortgangsrapportage. Zo kan de gemaakte progressie
worden gevolgd.
Uit de voortgangsrapportages blijkt dat de omgevingsdiensten hard werken om robuust
te worden. Er is veel vooruitgang te zien. Omgevingsdienst Regio Arnhem voldoet nu
ook aan de robuustheidscriteria, waarmee het totaal aantal van reeds robuuste diensten
op vier komt. In aanvulling hierop zullen er naar verwachting nog vijftien omgevingsdiensten
op 1 april 2026 robuust zijn. Dit is een positieve bijstelling van de verwachting
ten opzichte van de eerste voortgangsrapportage.
Van vijf diensten is het op dit moment de vraag of ze op 1 april 2026 aan de robuustheidscriteria
zullen voldoen. Bij de eerste voortgangsrapportage waren dit er negen. Van drie omgevingsdiensten
is het op dit moment niet aannemelijk dat zij op 1 april 2026 aan de robuustheidscriteria
zullen voldoen. Als belangrijkste reden geven deze diensten aan niet te kunnen voldoen
aan de omzetnorm of het wordt niet haalbaar geacht binnen het gestelde tijdspad.
Op dit moment kan nog niet vooruitgelopen worden op de uiteindelijke beoordeling van
1 april 2026. Toch maak ik me zorgen over de omgevingsdiensten waarvan het op dit
moment niet de verwachting is dat ze per die datum robuust zijn. Deze omgevingsdiensten
moeten nog stappen zetten waarvan het de vraag is of deze in de resterende tijd nog
haalbaar zijn.
Consequenties niet tijdig robuust zijn (TZ202502-107)
Het lid Gabriëls heeft gevraagd wat de mogelijke consequenties zijn voor het geval
dat omgevingsdiensten op 1 april 2026 niet voldoen aan de robuustheidscriteria. Op
basis van de huidige wet- en regelgeving is hiervoor een aantal mogelijkheden. Welke
maatregel passend is voor welke omgevingsdienst die niet voldoet aan de robuustheidscriteria
op 1 april 2026, is afhankelijk van de situatie van het geval.
Financiële bijdrage
Omgevingsdiensten die voorzien niet op 1 april 2026 zelfstandig robuust te zijn, kunnen
inzetten op een fusie. Indien voor 1 april 2026 een intentieverklaring voor een fusie
– die leidt tot een robuuste dienst – wordt ondertekend, is het mogelijk om hiervoor
financiële ondersteuning te ontvangen. Het uitgangspunt is daarbij dat het gaat om
een subsidie van € 500.000 voor een fusie tussen twee omgevingsdiensten. Financiële
ondersteuning blijft ook mogelijk indien een intentieverklaring na 1 april 2026 wordt
getekend, maar dan wordt maatwerk toegepast in de hoogte van de financiële bijdrage
vanuit het Ministerie van IenW. Ook kunnen er voorwaarden gesteld worden waaronder
deze middelen worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een realistisch fusieplan en of
de fusie ook het gewenste effect levert – het voldoen aan de robuustheidscriteria.
Signaal richting ILT
Op het moment dat een omgevingsdienst niet aan de robuustheidscriteria voldoet, is
het aan de opdrachtgevers – gemeenten en provincies – op grond van de eerdergenoemde
bestuurlijke afspraken ervoor te zorgen dat dit wel gaat gebeuren. Een van de robuustheidscriteria
heeft op dit moment al een wettelijke grondslag, namelijk het voldoen aan de kwaliteitscriteria
door de omgevingsdiensten. Die kwaliteitscriteria zijn door gemeenten en provincies
vastgesteld. Omgevingsdiensten moeten daaraan dus niet alleen voldoen op basis van
de interbestuurlijke afspraken, maar ook op basis van gemeentelijke en provinciale
verordeningen.
In situaties waarin een provincie onrechtmatige besluiten neemt of nalatig is in haar
handelen, kan de ILT interbestuurlijk toezicht (IBT) opstarten. IBT richt zich nadrukkelijk
op de uitvoering van medebewindstaken en intervenieert alleen in specifieke gevallen
of concrete casussen. Inzet van IBT gebeurt op basis van algemene beleidskaders waarin
de te doorlopen stappen en kaders staan beschreven. Als mij informatie bereikt dat
een provincie niet voldoet aan haar wettelijke verplichtingen, heb ik de mogelijkheid
de ILT hierover te berichten.
Betrokkenheid in de toekomst
Bij toekomstige initiatieven vanuit het Ministerie van IenW die zich richten op verdere
ontwikkeling van omgevingsdiensten ligt de focus bij omgevingsdiensten die voldoen
aan de robuustheidscriteria. Denk bijvoorbeeld bij samenwerking in het doen van pilots
of het afleggen van ambtelijke werkbezoeken door IenW. Omgevingsdiensten die nog niet
voldoen, zullen immers bezig zijn met het verder op orde brengen van de organisatie.
Tot slot ben ik voornemens in de volgende Kamerbrief over de voortgang in meer detail
de context te delen waarom er niet wordt voldaan aan de robuustheidscriteria.
Monitoring
Alle omgevingsdiensten zijn per brief op de hoogte gesteld van de beoordeling van
de tweede voortgangsrapportage en de inschatting van de haalbaarheid om op 1 april
2026 te voldoen aan de robuustheidscriteria. In gesprekken die met de omgevingsdiensten
zijn gevoerd, is benadrukt dat de einddatum van 1 april 2026 vastligt. Naarmate deze
datum nadert, wil ik nogmaals benadrukken dat er afgelopen periode hard is gewerkt
door de omgevingsdiensten om robuust te worden, en dit harde werk wordt de komende
tijd ook voortgezet. Hiervoor spreek ik mijn waardering uit.
De volgende rapportage staat gepland voor april 2026. In deze eindrapportage doen
de omgevingsdiensten verslag van de voortgang tot het robuust worden over de periode
van 1 juni 2025 tot 1 april 2026, alsook het behaalde resultaat per de einddatum.
Het Ministerie van IenW zal deze rapportages nadien beoordelen en de Kamer hierover
informeren.
Het traject om ervoor te zorgen dat alle omgevingsdiensten robuust zijn is van belang.
Net zo belangrijk is echter het robuust blijven ten behoeve van een schone en veilige
leefomgeving. Ontwikkeling én monitoring blijven derhalve van belang. In dit kader
is de Kamer recent ook geïnformeerd over het wetsvoorstel dat de grondslag creëert
voor de Staat van VTH en om de robuustheidscriteria op te nemen in het Omgevingsbesluit.3 Monitoring van de omgevingsdiensten, inclusief de diensten die op 1 april 2026 voldoen
aan de robuustheidscriteria, vindt daarna plaats via de Staat van VTH. Voor omgevingsdiensten
die op dat moment nog niet voldoen, voorzie ik, naast de Staat van VTH, een halfjaarlijkse
rapportage tot het moment dat zij wel voldoen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat