Brief regering : Juridische procedures NAM, Shell en ExxonMobil
33 529 Gaswinning
Nr. 1340
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE
MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2025
Op 9 oktober 2024 heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken
betreffende de verschillende juridische procedures en geschillen met de Nederlandse
Aardolie Maatschappij (NAM) en haar aandeelhouders Shell en ExxonMobil (zie Kamerstuk
33 529, nr. 1260). Het kabinet hecht eraan uw Kamer periodiek en zo veel als mogelijk openbaar over
de voortgang van deze procedures en geschillen te informeren, met inachtneming van
de procespositie van de Staat. In dit kader ontvangt uw Kamer deze brief over de recente
ontwikkelingen rondom de diverse procedures. Desgewenst kan uw Kamer omwille van de
procespositie van de Staat vertrouwelijk worden geïnformeerd over de lopende procedures
door middel van een technische briefing.
Overzicht procedures
Momenteel hebben NAM, Shell en ExxonMobil de onderstaande procedures afzonderlijk
of gezamenlijk tegen de Staat gestart (zie afbeelding 1). De procedures zijn te onderscheiden
in nationale arbitragezaken, één internationale investeringsarbitrage en daarnaast
diverse beroeps- en bezwaarzaken tegen de aan de NAM door de Staat opgelegde heffingsbesluiten.
Tegen de achtergrond van dit grote aantal lopende juridische procedures is reeds meermaals
bezien of er mogelijkheden zijn om in onderling overleg tot een vergelijk te komen.
Constructief overleg heeft onze voorkeur boven langdurige juridische conflicten met
voor alle partijen onzekerheid over de uitkomsten. Daarom heeft het kabinet op 6 december
2024 aangekondigd in gesprekken met de aandeelhouders van NAM (Shell en ExxonMobil)
de mogelijkheden te verkennen voor onderhandelingen over niet alleen de gaswinning
bij Ternaard, maar ook over de geschilpunten rond het Groningendossier (zie Kamerstuk
33 526, nr. 1264). Afgelopen voorjaar zijn deze verkennende gesprekken met Shell en ExxonMobil gevoerd.
Begin juli hebben partijen geconcludeerd dat bredere onderhandelingen over het gehele
Groningendossier nu niet haalbaar zijn, vanwege de demissionaire status van het kabinet.
Het is aan een nieuw kabinet om te bezien of de integrale gesprekken herstart kunnen
worden. Op dit moment lopen gesprekken met Shell en ExxonMobil over de gasopslagen
Norg en Grijpskerk en gaswinning in Ternaard, zoals ook aangegeven in de brieven van
14 juli en 4 september jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 591; Kamerstuk 29 648, nr. 296). Ongeacht de voortgang van dit overleg zet de Staat in de procedures alle juridische
middelen in die nodig worden geacht om deze procedures goed te kunnen voeren.
Afbeelding 1. Overzicht procedures NAM, Shell en ExxonMobil
Toelichting
1. NAI-arbitrages
De drie arbitragezaken die bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) aanhangig
zijn gemaakt, betreffen (1) een «arbitrage versterken» over de kosten van de versterkingsoperatie
in de periode 1 januari 2020 tot 1 juli 2023, (2) een «arbitrage schade» over de kosten
voor de schadeafhandeling in de periode 2018 tot 1 juli 2020 en (3) een «AoH-arbitrage»
over het Akkoord op Hoofdlijnen uit 2018.
2.1 Arbitrage versterken
In eerdere Kamerbrieven (Kamerstuk 33 529, nrs. 1172 en 1260) is uw Kamer geïnformeerd over de arbitrage versterken over de doorbelasting van
de versterkingskosten aan NAM. De uitspraak in de eerste fase wordt vooralsnog verwacht
in het vierde kwartaal van 2025. Deze uitspraak zal, conform de hierover met NAM gemaakte
afspraken, met uw Kamer worden gedeeld. De overige processtukken zijn vertrouwelijk.
De arbitrage versterken loopt sinds begin 2022. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk
33 529, nr. 908) betaalde NAM de facturen voor de versterkingsoperatie sinds het derde kwartaal van
2020 nog maar voor 60 procent. De facturen voor het eerste en tweede kwartaal 2023
zijn slechts voor 30 procent betaald door NAM. Tot nu toe is ruim € 550 miljoen (exclusief
rente) nog niet voldaan door NAM. De Staat heeft daarvoor een tegenvordering ingesteld
in de arbitrage.
De arbitrageprocedure is verdeeld in twee fasen. In de eerste fase zal het scheidsgerecht
bepalen of de kosten die de Staat heeft doorbelast aan NAM in overeenstemming zijn
met de interim betalingsovereenkomst versterken, en of de Staat voldoende informatie
heeft verstrekt aan NAM. De Staat en NAM hebben processtukken ingediend ter onderbouwing
van hun standpunten. De mondelinge behandeling heeft in mei 2024 plaatsgevonden, waarna
nog nadere processtukken zijn ingediend. Wanneer de vorderingen van NAM (deels) worden
toegewezen, dan vindt na de uitspraak overleg tussen partijen plaats over de financiële
gevolgen van de uitspraak en of deze aanleiding geven voor de tussen partijen afgesproken
tweede fase van de arbitrageprocedure. De eventuele tweede fase van de arbitrage zal
zich richten op financiële gevolgen van de uitspraak uit de eerste fase. Deze fase
wordt afgerond met een einduitspraak. Afhankelijk van de uitspraak van het scheidsgerecht
zijn er mogelijke budgettaire risico’s.
2.2 Arbitrage schade
Tegelijkertijd met de arbitrage versterken is NAM begin 2022 eveneens een arbitrageprocedure
gestart over de kosten die de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG,
de voorloper van het Instituut Mijnbouwschade Groningen) in de periode 2018 tot 1 juli
2020 maakte voor de afhandeling van fysieke schade (Kamerstuk 33 529, nr. 947). De Staat heeft deze kosten op basis van betalingsovereenkomsten doorbelast aan
NAM. NAM heeft deze facturen volledig voldaan, maar heeft de doorberekening van de
kosten deels betwist en nadere informatie gevorderd die zij stelt nodig te hebben
om de facturen te controleren.
Net als de arbitrage versterken is ook deze arbitrage verdeeld in twee fasen. In de
eerste fase zal het scheidsgerecht bepalen of de doorbelaste kosten in overeenstemming
zijn met de betalingsovereenkomsten en of de Staat voldoende informatie heeft verstrekt
aan NAM. De Staat en NAM hebben processtukken ingediend ter onderbouwing van hun standpunten.
De mondelinge behandeling vond plaats in november 2024, waarna nog nadere processtukken
zijn ingediend.
De uitspraak in de eerste fase van de schadearbitrage was eerder voorzien voor medio
2025, maar wordt nu eind 2025 verwacht. De uitspraak in de eerste fase zal te zijner
tijd worden gedeeld met uw Kamer, de overige processtukken zijn vertrouwelijk. Wanneer
de vorderingen van NAM (deels) worden toegewezen, dan vindt na de uitspraak overleg
tussen partijen plaats over de financiële gevolgen van de uitspraak en of deze aanleiding
geven voor de tussen partijen afgesproken tweede fase van de arbitrageprocedure.
Net als bij de arbitrage versterken zal de eventuele tweede fase van de arbitrage
zich richten op de financiële gevolgen van de uitspraak uit de eerste fase. Deze fase
wordt afgerond met een einduitspraak. Het tijdpad voor een eventuele tweede fase is
nog niet vastgesteld. Op basis van de te doorlopen stappen wordt een einduitspraak
niet vóór 2027 verwacht. Afhankelijk van de uitspraak van het scheidsgerecht zijn
er mogelijke budgettaire risico’s.
2.3 AoH-arbitrage
Uw Kamer is op 13 februari en 9 oktober 2024 geïnformeerd over de stand van zaken
in de procedure over het AoH (Kamerstuk 33 529, nr. 1212; Kamerstuk 33 529, nr. 1260). Inmiddels zijn de afspraken over de procesregels gemaakt, Shell en ExxonMobil hebben
hun Memorie van Eis ingediend en de Staat is op dit moment zijn Memorie van Antwoord
aan het opstellen. Deze zal in het eerste kwartaal van 2026 worden ingediend bij het
scheidsgerecht.
Verder is uw Kamer op 6 maart en 19 juni jl. geïnformeerd over de voorlopige voorzieningen
die op verzoek van Shell en Exxonmobil in de AoH-arbitrage getroffen zijn (Kamerstuk
33 529, nrs. 1277 en 1318). De Staat heeft inmiddels, conform het aangepaste vonnis, de informatie aangeleverd
ten aanzien van de leveringsperiode van de verkochte woningen waarvoor een waardedalingsvergoeding
is toegekend. Daarnaast zal in september een gesprek gevoerd worden met Shell en ExxonMobil
over de reikwijdte van de controles door de ADR.
In het AoH hebben Shell en ExxonMobil in 2018 ongelimiteerde garanties verstrekt aan
de Staat voor het nakomen van de verplichtingen van NAM inzake de schadeafhandeling
en de versterkingsoperatie. In het AoH uit 2018 spraken Shell en ExxonMobil met de
Staat af dat zij, voorafgaand aan het vervallen van die garanties, passende zekerheden
zouden stellen voor de periode daarna. Shell en ExxonMobil hebben tot op heden geen
passende zekerheden verstrekt. Shell en ExxonMobil hebben de garanties onderdeel gemaakt
van de AoH-arbitrage over de overeenkomsten over de beëindiging van de winning uit
het Groningenveld op basis van het AoH. De Staat stelt zich op het standpunt dat Shell
en ExxonMobil passende zekerheden moeten verstrekken. In dit verband is ook relevant
dat de jaarrekening van de NAM over 2024 laat zien dat NAM 3 miljard euro dividend
heeft uitgekeerd aan de aandeelhouders Shell en ExxonMobil.
Omwille van de procespositie van de Staat en vanwege de vertrouwelijkheid van deze
arbitrageprocedure, wordt hier niet nader ingegaan op de argumenten die in de procedure
worden aangevoerd door partijen. Ook deze procedure is gesplitst in twee inhoudelijke
fases, vergelijkbaar met de splitsing die is aangebracht in de hierboven genoemde
arbitrages tegen NAM. Het eerste vonnis in deze arbitrage wordt niet voor 2028 verwacht.
Afhankelijk van de uitspraak van het scheidsgerecht zijn er mogelijke budgettaire
risico’s.
2.4 ECT-arbitrage
Ten aanzien van de procedure die ExxonMobil Petroleum & Chemical BV (ExxonMobil België,
hierna EMPC) tegen Nederland is gestart onder het Energiehandvestverdrag (Energy Charter
Treaty, ook wel «ECT») is een aantal ontwikkelingen te melden. Het scheidsgerecht
voor deze arbitrageprocedure is inmiddels gevormd. Zoals in de vorige voortgangsbrief
is gemeld, heeft de Staat EMPC op 10 januari 2025 gedagvaard bij de Ondernemingsrechtbank
Antwerpen (zie Kamerstuk 33 529, nr. 1272). Dit heeft als doel vast te laten stellen dat het instellen van deze arbitrage door
EMPC niet verenigbaar is met Belgisch recht en het Unierecht. EMPC heeft inmiddels
op 12 juni en op 19 augustus 2025 twee verzoeken bij het scheidsgerecht ingediend
om voorlopige maatregelen te nemen.
Na een brief van Shell Nederland B.V. (Shell) (zie Kamerstuk 33 529, nr. 1272) waarin werd verwezen naar het Energiehandvestverdrag, heeft Shell aangegeven een
dergelijke procedure nog niet te beginnen, maar wel de mogelijkheid open te willen
houden.
3a en b. Bezwaar en beroep
Sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen op 1 juli 2020 worden de
kosten voor de schadeafhandeling via heffingsbesluiten doorbelast aan NAM. Sinds 1 juli
2023 geldt dit ook voor de kosten van de versterkingsoperatie. NAM heeft (pro forma)
bezwaar aangetekend tegen alle opgelegde heffingsbesluiten, met uitzondering van die
over immateriële schade 2021 en 2022. ExxonMobil heeft daarnaast zelfstandig bezwaar
gemaakt tegen alle besluiten over schade en versterken over 2022 en 2023. De bezwaren
van NAM tegen de besluiten over fysieke schade Q3-Q4 2020 en waardedaling 2020 en
2021 zijn ongegrond verklaard. Tegen deze besluiten is NAM in beroep gegaan bij de
rechtbank Noord-Nederland. De overige bezwaarprocedures zijn nog in behandeling.
Op 18 juni 2025 vond bij de rechtbank Noord-Nederland een regiezitting plaats over
het beroep inzake fysieke schade Q3-Q4 2020. Tijdens deze zitting is door de rechtbank
besloten het beroep over waardedaling 2020 en 2021 in maart 2026 op zitting te behandelen.
4. Overig
Regiobijdrage
In het AoH is afgesproken dat NAM een financiële bijdrage zou leveren voor perspectief
voor de regio. In november 2024 heeft NAM de Staat laten weten de openstaande betalingen
niet langer te voldoen met als argument dat de gaswinning reeds op 31 oktober 2023
is beëindigd en daarmee de betalingsverplichting tot en met 2029 ook. De Staat is
het niet eens met de redenering van de NAM en heeft betaling van de betreffende facturen
geëist. Momenteel staat een bedrag van € 31,25 miljoen open. De Staat onderzoekt de
te nemen vervolgstappen.
Tot slot
Het verloop van de procedures NAM, Shell en ExxonMobil is weliswaar relevant voor
de begroting van de Staat, maar heeft geen materiële impact op de Groningers. Zoals
ook in eerdere brieven aangegeven staan bewoners centraal bij de afhandeling van schade
en het versterken van de gebouwen en gaat de Staat hiermee door, onafhankelijk van
het verloop van de juridische procedures met deze partijen. De uitkomsten van de verschillende
procedures die door de NAM, Shell en ExxonMobil zijn gestart hebben geen effect op
de inwoners van Groningen. De afhandeling van schade en het versterken van de gebouwen
vinden onafhankelijk van deze procedures doorgang. In de juridische procedures zal
de Staat zich verweren en daarbij alle (juridische) middelen inzetten die hij nodig
acht.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans
Indieners
-
Indiener
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei