Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Van Baarle over het recente rapport van de Independent International Commission of Inquiry (CoI) on the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem, and Israel over het handelen van Israël in de Gazastrook
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 603
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2025
Op 17 september jl. heeft het lid Van Baarle (DENK) een brief verzocht over het recente
rapport van de Independent International Commission of Inquiry (CoI) on the Occupied Palestinian
Territory, including East Jerusalem, and Israel over het handelen van Israël in de Gazastrook. Deze Kamerbrief is een reactie op
het verzoek van de Kamer om een toelichting op dit rapport. Tevens wordt er ingegaan
op de voorstellen van de Europese Commissie.
Rapport Commission of Inquiry
Op 16 september jl. publiceerde de Commission of Inquiry (CoI) een analyse van het handelen van Israël in de Gazastrook in het kader van het
Genocideverdrag. De CoI concludeert op basis van gesprekken, interviews en analyses
van o.a. openbare informatiebronnen onder andere dat Israëlische autoriteiten en -krijgsmacht
genocidale opzet hadden en dat nog steeds sprake is van genocidale opzet.
Zoals de Commissie zelf ook constateert is het oordeel of sprake is van genocide uiteindelijk
aan het Internationaal Gerechtshof (IGH). Zoals ook gesteld in de Kamerbrieven van
21 januari, 18 juni en 9 september1 jl., is Nederland in de regel terughoudend om situaties als genocide te kwalificeren.
Op dit moment speelt deze kwestie in de rechtszaak van Zuid-Afrika v. Israël bij het
IGH.
De Nederlandse terughoudendheid om zaken te kwalificeren als genocide moet niet worden
gezien als ontkenning van de ernst van de situatie in de Gazastrook. Het menselijk
leed is ongekend en de ernst gaat niet aan het kabinet voorbij. Het rapport onderstreept
de catastrofale situatie in de Gazastrook, het grote leed van de Palestijnse burgerbevolking
en trekt conclusies over het optreden van Israël ter plaatse. Nederland neemt elk
risico op genocide zeer serieus en heeft, mede in het licht van de genoemde verplichting,
al langere tijd stappen ondernomen om de situatie ter plaatse naar vermogen te verbeteren.
Zoals gesteld in de Kamerbrief van 18 juni jl.2 roept het huidige Israëlische handelen ook bij het kabinet urgente vragen op over
de proportionaliteit daarvan. In bredere zin is het rapport een opsomming van onbeschrijflijk
leed dat gepaard gaat met oorlog, en de daaruit vloeiende humanitaire catastrofe baart
het kabinet zorgen.
Het rapport bevat enkele duidelijke aanbevelingen, waartoe Nederland ook al lange
tijd oproept. Dit heeft onder andere betrekking op het verlenen van vrije toegang
aan humanitaire actoren en de implementatie van de voorlopige maatregelen van het
IGH. Nederland zet zich hard in om de humanitaire situatie in de Gazastrook te verlichten
en de oorlog te beëindigen door een combinatie van druk op en dialoog met de Israëlische
regering.
Voorstellen Europese Commissie
In de Staat van de Unie-toespraak van 10 september jl. kondigde Europese Commissievoorzitter
Von der Leyen maatregelen tegen Israël aan. Deze voorstellen zijn vandaag besproken
in het college en tijdens het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper).
De Commissie stelt de gedeeltelijke opschorting van het handelsgedeelte van het EU–Israël
Associatieakkoord voor. Daarnaast bepleit de Commissie aanname van het voorstel tot
het sanctioneren van de extremistische Ministers Ben-Gvir en Smotrich, additionele
sancties tegen gewelddadige kolonisten en organisaties, alsmede additionele sancties
tegen Hamas. Veel van de voorstellen die de Commissie doet zijn in lijn met hetgeen
waarvoor Nederland al langer binnen de EU pleit en kunnen daarom rekenen op de steun
van het kabinet. Het kabinet blijft daarnaast in samenwerking met gelijkgestemde partners
ook aandringen op een voorstel van de Europese Commissie voor handelspolitieke maatregelen
tegen de import van goederen uit de illegale nederzettingen in bezet gebied, conform
motie Van Campen en Boswijk.
De inzet van het kabinet is erop gericht om een einde aan de oorlog te bewerkstelligen,
het leed in de Gazastrook te verlichten en tot een duurzame oplossing te komen, zonder
een terroristische organisatie als Hamas. Voor het vrijlaten van alle gijzelaars,
het lenigen van de humanitaire noden en een duurzame oplossing blijft het essentieel
dat er spoedig een staakt-het-vuren komt tussen Israël en Hamas. Het kabinet doet
dit door een combinatie van druk en dialoog om de regering Netanyahu van koers te
laten wijzigen. Ook koestert het kabinet geen illusies over het handelen en de intenties
van Hamas, die mede verantwoordelijkheid draagt voor de situatie ter plaatse, het
uitblijven van een staakt-het-vuren en het lot van de gijzelaars.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Indieners
-
Indiener
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken