Brief regering : Aanpak op maat voor de omgang met oude NAM/CVW-schade
33 529 Gaswinning
Nr. 1338
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2025
Naar aanleiding van de eerder aangenomen motie Nijboer-Beckerman1 is onderzocht of en, zo ja, op welke wijze schade alsnog vergoed kan worden die in
het verleden door de NAM – of het daartoe behorende Centrum Veilig Wonen (hierna:
CVW) – deels of geheel is afgewezen. De zogeheten «B- en C-schades». Er heeft een
verkenning plaatsgevonden naar mogelijke oplossingsrichtingen voor de omgang met deze
schades. Als inwoner van het aardbevingsgebied heb ik gezien hoe zowel deze schades
als de afhandeling door de NAM of het CVW tot op de dag van vandaag diepe sporen hebben
achtergelaten in de Groningense en Noord-Drentse samenleving.
In de brief aan uw Kamer van 22 januari 20242 gaf mijn voorganger voorafgaand aan deze verkenning al aan dat een volledige herbeoordeling
van alle oude NAM/CVW-schade helaas niet haalbaar is. Dit komt door de enorme complexiteit
en omvang van de dossiers en het ontbreken van complete gegevens en een uniforme wijze
van schadebeoordeling. Het gaat hierbij om bijna 100.000 schademeldingen die door
de NAM zijn afgehandeld. Het opnieuw laten beoordelen van deze schadedossiers, zou
een enorme belasting voor de reguliere schadeafhandeling betekenen, met lange procedures
en wachttijden tot gevolg. Dit vind ik niet wenselijk omdat ik juist wil dat bewoners
zo snel mogelijk worden geholpen. Daarnaast zijn de oplossingen – mede door de lange
tijd die in veel gevallen al is verstreken – niet eenvoudig en onderling sterk verschillen
waardoor herbeoordeling tot ongelijkheid tussen bewoners kan leiden. Zo hebben veel
gedupeerden hun schade inmiddels zelf hersteld, zijn ze verhuisd, of hebben zij hun
woning moeten verkopen of het eigendom moeten opgeven, bijvoorbeeld door ingrijpende
persoonlijke omstandigheden. Zoals eerder aangegeven is een eenvoudige, of «one size
fits all» oplossing daarom simpelweg niet voorhanden.
Met de Aanvullende Vaste Vergoeding (AVV), als onderdeel van de huidige schadebehandeling
door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: IMG), wordt een betekenisvolle
tegemoetkoming gedaan aan een groot deel van de bewoners met schades uit het verleden
op adressen in het effectgebied door hen zonder herbeoordeling een compensatie te
bieden. Met de AVV kunnen gedupeerden hun schadevergoeding laten aanvullen tot € 10.000
per adres, ook als het «B- en C-schades» betreft. De AVV wordt momenteel gefaseerd
opengesteld voor huidige eigenaren en staat ook open voor huidige eigenaren met enkel
eerdere melding(en) bij de NAM, mits deze inhoudelijk behandeld zijn. In 2026 wordt
de voorbereiding gestart om de AVV open te stellen voor oud-eigenaren, onder dezelfde
condities. Zo hoop ik een grote groep bewoners te helpen.
Daarnaast worden bij andere regelingen van het IMG, zoals daadwerkelijk herstel en
duurzaam herstel, onder bepaalde voorwaarden ook oude NAM-schades meegenomen als dit
noodzakelijk is voor het herstel van de huidige toegekende schades. Ook wanneer scheuren
die al door de NAM werden beoordeeld verergerd zijn, kan IMG een vergoeding toekennen
als de verergering door mijnbouw is veroorzaakt. Daarnaast worden in de versterking
schades meegenomen of opgelost omdat over wordt gegaan tot sloop/nieuwbouw.
Hoewel een substantieel deel van de gedupeerden met oude NAM- en CVW-schades met deze
regelingen kan worden geholpen, zullen deze niet voor iedereen een passende oplossing
bieden. In het bijzonder geldt dit voor de gedupeerde bewoners in het aardbevingsgebied,
die nog altijd ernstige hinder in het dagelijks leven ondervinden door uiteenlopende
omvangrijke en complexe mijnbouwschade die tot op heden niet is hersteld. Ook komt
het voor dat een gedupeerde nog steeds geen (volledige) schadevergoeding heeft ontvangen,
omdat de NAM specifieke voorwaarden stelde aan de toekenning ervan waaraan de gedupeerde
om wat voor reden dan ook niet kan voldoen. Daarnaast zijn sommige gedupeerden nog
verwikkeld in langdurige onderhandelingen of rechtszaken met NAM omdat er geen overeenstemming
is bereikt over de schadevergoeding. Dit kan leiden tot een onevenredige mentale,
fysieke en financiële belasting van de gedupeerde terwijl de schade onverminderd aanwezig
blijft en door de jaren mogelijk is verergerd. Zoals aangegeven in mijn eerdere brief3 over de voortgang van de schadeafhandeling heb ik daarom gewerkt aan een aanpak op
maat voor deze specifieke groep particuliere gedupeerden. Daarbij ben ik mij goed
bewust van het feit dat het volledig wegnemen van het leed dat deze bewoners is aangedaan
niet mogelijk is. Hoewel ik mij iedere dag onverminderd blijf inzetten voor een ruimhartig
schadebeleid laten het onrecht en de gevolgen van de oude NAM- en CVW-schades zich
niet eenvoudig ongedaan maken. Met een aanpak op maat verwacht ik wel meer ruimte
en flexibiliteit te creëren om oplossingen te bieden die juist aansluiten op de persoonlijke
situaties van deze groep bewoners. Hierbij is het van belang te constateren dat NAM
bij de afhandeling van meldingen geen onderscheid heeft gemaakt tussen de benodigde
versterking van woningen of het herstellen van schade aan woningen. In de gekozen
aanpak maak ik daarin ook geen onderscheid.
In gesprekken met regionale partijen, waaronder maatschappelijke organisaties4, bewonerssteunpunten5 en aardbevingsgemeenten6 alsook IMG en de vangnetten7, heb ik de afgelopen periode meer inzicht gekregen in de kenmerken en omvang van
gedupeerden met oude NAM-schades die zich in schrijnende situaties bevinden. Zowel
via de ervaringen en verhalen die betrokken partijen hebben gedeeld, als door de concrete
casussen die zijn aangeleverd om een beeld van de problematiek te vormen. Tot op heden
is een twintigtal casussen aangereikt, waarbij de mogelijkheid tot het aanleveren
van aanvullende casussen nog openstaat. Op basis van dit aantal kan worden verondersteld
dat het probleem mogelijk relatief beperkt van omvang is. Uit gesprekken met betrokken
partijen komt echter ook het beeld naar voren dat er een groep gedupeerden met oude
NAM-schades is, die zich mogelijk niet (meer) meldt bij ondersteunende instanties
in de regio of bij het IMG. Op basis van de voorbeelden die ik heb ontvangen heb ik
gekeken hoe beschikbare instrumenten toegankelijker en breder inzetbaar kunnen worden
gemaakt om zo snel mogelijk tot een oplossing te komen voor deze groep particulieren.
In deze brief ga ik nader in op deze mogelijkheden.
1. Integrale oplossing van vastgelopen situaties als gevolg van de schadeafhandeling
door NAM/CVW door het Interventieteam Vastgelopen Situaties
Het Interventieteam Vastgelopen Situaties (IVS) biedt maatwerkoplossingen aan bewoners
die vastlopen in de versterkingsopgave en/of schadeafhandeling wanneer bestaande regelingen
geen passende oplossing bieden. Het IVS richt zich vooral op schrijnende gevallen
en hanteert daarbij een aantal criteria8 om te bepalen of een zaak in behandeling kan worden genomen. De toegangscriteria
voor het IVS zijn ruim geformuleerd. Dit betekent dat ook schrijnende schadezaken
die in het verleden door NAM of CVW zijn behandeld, door het IVS tot een oplossing
gebracht kunnen worden. De aanpak op maat sluit hierop aan door per situatie te bekijken
welke specifieke problematiek speelt, zodat er voor elke schrijnende situatie een
passende, op maat gemaakte oplossing wordt gevonden. Het kan gaan om coördinatie om
te komen tot een analyse en bouwplan, het opstellen van een plan van aanpak met samenhangende
maatregelen (bijvoorbeeld verplaatsing, sloop en alternatieve nieuwbouw) of een financiële
bijdrage naast reguliere middelen om het plan te kunnen uitvoeren.
De burgemeesters van de gemeenten in het aardbevingsgebied kunnen vastgelopen situaties
aandragen bij het IVS. Ook vanuit het IMG en de NCG kunnen vastgelopen situaties aangedragen
worden.
Zoals eerder in deze brief vermeld, hebben verschillende betrokken regionale partijen
casussen aangeleverd om een beter inzicht te verkrijgen in de aard en omvang van de
problematiek waarmee gedupeerden van oude NAM/CVW-schade worden geconfronteerd. Ook
hebben zich een tiental bewoners gemeld bij het loket eigen gemaakte kosten bij de
versterking. Van de aangereikte casussen van bewoners met oude NAM/CVW-schade worden
er momenteel drie door het IVS opgepakt.9
Tegelijkertijd voer ik overleg met IVS, gemeenten en IMG om te zorgen dat potentieel
schrijnende situaties uit de NAM/CVW-periode beter onder de aandacht komen bij IVS
zodat bewoners sneller perspectief op een oplossing krijgen en de situatie niet verder
verslechtert. In het wetsvoorstel ter uitvoering van diverse maatregelen uit Nij Begun
(«PEGA-wetsvoorstel), dat binnenkort zal worden ingediend, wordt voorgesteld een grondslag
te creëren waarmee het IMG de mogelijkheid krijgt om deze groepen eerder te benaderen,
zodat preventief een oplossing kan worden gevonden om schrijnende en onveilige situaties
te voorkomen.
2. Alsnog uitkeren eerder overeengekomen schadevergoeding met NAM
In de Tijdelijke wet Groningen10 (hierna: TwG) is geregeld dat schade waarvoor vaststellingsovereenkomsten (VSO's)
tussen bewoners en NAM of CVW zijn gesloten, in principe niet door het IMG wordt afgehandeld.
Gebleken is dat sommige bewoners door uiteenlopende omstandigheden niet aan de in
de VSO opgenomen voorwaarden kunnen voldoen. Hierdoor is de schade en een eventuele
extra vergoeding in deze gevallen feitelijk niet afgehandeld, ondanks de eerdere erkenning.
Om tot een passende oplossing te komen, ga ik de komende periode in overleg met NAM
over het alsnog uitkeren van de vergoeding die particuliere bewoners eerder met NAM
zijn overeengekomen voor fysieke schade. De oplossing kan er dan uit bestaan dat de
bewoner alsnog aan de voorwaarden voldoet en daar zo nodig bij geholpen wordt ofwel
dat de NAM accepteert dat de bewoner niet aan de voorwaarden zal voldoen en alsnog
tot verstrekking van de vergoeding overgaat, zonder dat dit leidt tot onverklaarbare
nieuwe verschillen. Ik heb de NAM gevraagd hierover in overleg te gaan met de bewoners
en de NAM heeft aangegeven constructief mee te willen denken over een oplossing.
3. Beëindiging van onderhandelingen of juridische procedures met de NAM
Het uitgangspunt van het schadevergoedingsrecht is dat elke schade slechts eenmaal
voor een vergoeding in aanmerking komt. Er zijn echter oude schadedossiers van gedupeerden
waarbij nooit een schadevergoeding is uitgekeerd, maar de NAM of de Arbiter wel de
aansprakelijkheid heeft erkend. Hierbij valt te denken aan de situatie dat de NAM
heeft aangegeven dat de schade mijnbouw gerelateerd is en wordt gemonitord of dat
een uitspraak van de Arbiter niet tot sluiting van het dossier heeft geleid. Het IMG
heeft aangegeven deze voorbeelden in de praktijk tegen te komen en via de hardheidsclausule
deze te kunnen oplossen. De TwG11 voorziet in dat geval in de mogelijkheid dat zo’n schadegeval, dat dus nog niet is
afgedaan, alsnog door het IMG wordt opgepakt.
Daarnaast zijn er bewoners die een schadebesluit of geschil over de schadevergoeding
momenteel nog hebben voorliggen bij de civiele rechter. Waar het IMG niet bevoegd
is om schadedossiers opnieuw te behandelen wanneer de civiele rechter al een uitspraak
heeft gedaan over een schadevergoeding, is dit wel mogelijk als een nog lopende procedure
wordt beëindigd met wederzijdse instemming. NAM heeft bij mij aangegeven mee te willen
denken over de afronding van deze zaken en op korte termijn gaan we hierover in overleg.
Als een dergelijke rechtszaak wordt beëindigd, komt de reguliere schadeafhandeling
door het IMG beschikbaar en zal het IMG deze situaties conform het geldende kader
beoordelen. Dit betekent dus dat het IMG niet automatisch alle geclaimde schade zal
vergoeden of herstellen.
Conclusie
Hoewel de aanvullende vaste vergoeding voor veel bewoners op adressen binnen het effectgebied
een betekenisvolle tegemoetkoming kan zijn voor oude NAM/CVW-schades, blijven sommige
bewoners helaas geconfronteerd met problematiek door (deels) niet vergoede schade.
Zoals eerder aangegeven is het niet mogelijk om iedereen volledig te compenseren.
Met de voorgestelde routes wil ik er in elk geval voor zorgen dat schrijnende situaties
van bewoners worden opgelost en dat lopende procedures op een goede wijze kunnen worden
afgerond. Dat vind ik tegelijk met de implementatie van de reguliere schadeafhandeling
van groot belang en daar blijf ik mij met volle energie voor inzetten. Zo wil ik deze
Groningers weer toekomstperspectief bieden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties