Brief regering : Signaal Kidfluencers Nederlandse Arbeidsinspectie
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 539
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 september 2025
De Arbeidsinspectie heeft een signaal opgesteld over kidfluencers waarin wordt aangegeven
waar de aanpak van influencing met en door kinderen als maatschappelijke opgave nog
versterkt kan worden. Dit signaal wil ik u hierbij mede namens de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris Jeugd, Preventie
en Sport en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanbieden. Ook reageer
ik in deze brief mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de
in het signaal opgenomen bevindingen van de Arbeidsinspectie.
Kern bevindingen Arbeidsinspectie
De Arbeidsinspectie toetst de ontheffingsaanvragen voor artistiek werk door kinderen
jonger dan 13 jaar. Als onderdeel van deze reguliere toezichtstaak is gekeken naar
een aantal zaken waarbij kinderen jonger dan 13 jaar (en hun ouders) geld verdienen
met audiovisuele activiteiten, zoals het maken van of optreden in vlogs op online
platformen. Dit om te kijken of bestaande wet- en regelgeving effectief toezicht mogelijk
maakt op deze vorm van kinderarbeid.
De Arbeidsinspectie concludeert dat de huidige wet- en regelgeving in veel gevallen
geen effectief toezicht mogelijk maakt op commercieel vloggen door of met kinderen.
De aanpak wordt bemoeilijkt omdat in deze situaties lastig is vast te stellen wie
de werkgever is die de ontheffing moet aanvragen. Ook is niet duidelijk waar de grens
tussen hobby en werk ligt. Voor vlogwerkzaamheden door jonge kinderen wordt dan ook
vaak geen ontheffing aangevraagd. En als al een boete kan worden opgelegd is deze
zodanig laag dat niet aannemelijk is dat dit leidt tot gedragsverandering en naleving.
In de praktijk herkent de Arbeidsinspectie situaties waarin kinderen als gevolg van
het commercieel vloggen op online platforms risico’s lopen die ook in het onderzoek
van Panteia «Kidfluencers, gezinsvloggers en mom- en dadfluencers» naar voren komen.
Er wordt gewezen op situaties waarin kinderen gevaarlijke challenges doen, negatieve
reacties die kinderen krijgen op hun online content en prestatiedruk op kinderen om
bijvoorbeeld naast deelname aan reguliere producties ook social media-uitingen te
doen.
Aanbevelingen van de Arbeidsinspectie en reactie
Aanpak kidfluencers en normenkader
Gegeven de huidige handhavingsproblematiek onderschrijft de Arbeidsinspectie mijn
aanpak voor kidfluencers zoals aangekondigd in mijn brief van 21 mei 2025.1
Allereerst zet ik in op een wijziging van wet- en regelgeving om ouders te verplichten
een ontheffing voor influencing door en met kinderen met een commerciële insteek aan
te vragen. Dit zal volgens de Arbeidsinspectie effectiever toezicht mogelijk maken.
Daarnaast zet ik in op aanscherping van de boetes voor het ontbreken van een ontheffing
en op voorlichting aan ouders over de geldende regels en de risico’s die kinderen
lopen bij deze vorm van kinderarbeid. Over de verdere uitwerking van mijn aanpak informeer
ik de Kamer eind dit jaar.
In lijn met de Verkenning van de Inspectie SZW uit 20202 wordt aanbevolen om te komen tot een normenkader voor de emotionele belastbaarheid
van kinderen vergelijkbaar met de bestaande normen voor fysieke belasting.3 Een dergelijk kader zal de Arbeidsinspectie helpen bij het toetsen van ontheffingsaanvragen
voor kidfluencers. Ook zal het ouders en opvoeders informeren hoe je naar werken en
geld verdienen op social media door kinderen zou moeten kijken en waar je als ouders
en opvoeders op moet letten. Ik zal deze wens voor een normenkader meenemen bij de
ontwikkeling van de wet- en regelgeving voor kidfluencers.
Bredere maatschappelijke opgave
De Arbeidsinspectie wijst erop dat de opgave breder is dan kinderarbeid. Het gaat
over de rechten van kinderen online, waar welzijn, mediawijsheid, smartphone-gebruik,
opvoeding en privacy onderdeel van zijn. Daarin hebben ouders in eerste instantie
een verantwoordelijkheidl om te zorgen dat kinderen gezond online opgroeien. Ook de
overheid heeft een (mede)verantwoordelijkheid om kinderen online te beschermen. Die
verantwoordelijkheid wordt ingevuld op verschillende wijzen, bijvoorbeeld door het
stellen van normen in wet- en regelgeving, waarop toezicht wordt gehouden en door
het (laten) voorzien in voorlichting en educatie.
Zoals ik ook in mijn brief van 21 mei heb onderkend, is er een bredere aanpak nodig
dan alleen kinderarbeid. Onder coördinatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties zetten onder andere mijn ministerie en de Ministeries van OCW
en VWS zich in om kinderen in de digitale wereld beter te beschermen. Zo heeft de
Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport recent een brief naar de Kamer gestuurd
met een richtlijn (leeftijdsadviezen) voor ouders voor gezond scherm- en sociale mediagebruik
door kinderen.4 Daarnaast start de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
op korte termijn de meerjarige publiekscampagne om bewustwording bij ouders te creëren
over het gebruik van digitale middelen en diensten door hun kinderen. Ook heeft de
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een Rijksbrede strategie
kinderrechten online naar uw Kamer verzonden. De bescherming van de gezondheid, welzijn
en ontwikkeling van jonge kinderen tegen de negatieve effecten die online opgroeien
ook kan hebben, is erg belangrijk, evenals het voeren van de bredere maatschappelijke
discussie daarover waardoor de samenleving als geheel zich bewuster wordt van de risico’s.
Tegelijkertijd is het belangrijk de kansen die de online leefwereld biedt voor educatie,
het bevorderen van creativiteit en sociale verbinding, te zien en juist te benutten
voor de gezonde ontwikkeling. Waar de overheid een rol heeft, wordt in landelijk beleid
daaraan wenselijk en mogelijk gevolg gegeven.
Met mijn aanpak van kidfluencing draag ik hieraan bij en daarover zal ik u naar verwachting
eind dit jaar nader informeren. Waar het gaat om de bredere aanpak zal uw Kamer op
gezette tijden over de voortgang door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties worden geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid