Brief regering : Onderzoeksrapport ‘Evaluatiekader verschijningsplicht’
33 552 Slachtofferbeleid
35 349
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband
met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (Wet
uitbreiding slachtofferrechten)
Nr. 150
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2025
Hierbij bied ik uw Kamer het onderzoekrapport «Evaluatiekader verschijningsplicht»
aan. Tilburg University heeft in opdracht van het WODC dit onderzoek verricht. Dit
rapport zal gelijktijdig met de aanbieding aan uw Kamer door het WODC worden gepubliceerd
door plaatsing op hun website. Een afschrift van deze brief wordt ook gezonden aan
de Eerste Kamer.
Op 1 juli 2024 is de verschijningsplicht in werking getreden voor inhoudelijke zittingen
in strafzaken. Dat betekent dat verdachten van ernstige misdrijven die in voorlopige
hechtenis of detentie zitten verplicht de inhoudelijke behandeling van hun strafzaak
moeten bijwonen. Deze verplichting is opgenomen in de Wet uitbreiding slachtofferrechten1.
Ten tijde van de behandeling van het wetsvoorstel Wet uitbreiding slachtofferrechten
is toegezegd2 twee jaar na de inwerkingtreding van verschijningsplicht de werking ervan in de praktijk
te evalueren.
Dit betekent dat ik het WODC zal vragen om in 2026 te starten met de inhoudelijke
evaluatie van de verschijningsplicht. Ter voorbereiding van deze evaluatie heb ik
het WODC gevraagd onderzoek te (laten) doen naar de mogelijkheden om die evaluatie
zo goed mogelijk vorm te kunnen geven, een zgn. evaluatiekader.
Uit het onderzoek is gebleken dat een evaluatiekader van de verschijningsplicht in
welke vorm ook complex is en aan beperkingen onderhevig zal zijn. Er zijn verschillende
mogelijke onderzoeksdesigns verkend. De onderzoekers adviseren in het rapport om de
evaluatie te verrichten door een combinatie van de analyse van registratiedata, mits
een aanzienlijk aantal aanvullende gegevens zo spoedig mogelijk kan worden bijgehouden,
en de verzameling van empirische informatie via vragenlijsten en kwalitatieve interviews
bij slachtoffers, verdachten, officieren van justitie en rechters, om inzicht te krijgen
in hoe zij de effecten van de verschijningsplicht ervaren. De verkregen resultaten
kunnen vervolgens worden besproken tijdens een expertbijeenkomst, met het oog op het
onderzoeken van de wenselijkheid en de mogelijke gevolgen van een eventuele uitbreiding
van de verschijningsplicht naar uitspraakzittingen.
Aan de hand van de bevindingen van dit onderzoek zal ik de komende tijd met de betrokken
ketenorganisaties en het WODC in gesprek gaan om te kijken welke evaluatiemethode
het meest passend en haalbaar is. Uw Kamer zal ik te zijner tijd over de uitkomsten
van de inhoudelijke evaluatie informeren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A.C.L. Rutte
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid