Brief regering : Kabinetsappreciatie van het Commissierapport inzake het opschortingsmechanisme voor visumvrijstelling
32 317 JBZ-Raad
Nr. 971
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2025
Hierbij stuur ik, tevens als Minister van Asiel en Migratie, u de kabinetsappreciatie
                  toe van het zevende rapport van de Europese Commissie inzake visumliberalisatie en
                  het opschortingsmechanisme.
               
De Europese Commissie heeft conform Europese regelgeving op 6 december 2024 het zevende
                  rapport uitgebracht in het kader van het opschortingsmechanisme voor visumvrijstelling.
                  Het rapport zet uiteen in hoeverre Georgië, Oekraïne, Kosovo, Albanië, Bosnië en Herzegovina,
                  Moldavië, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië nog steeds aan de vereisten voor visumliberalisering
                  voldoen. De Commissie gaat in dit rapport ook in op visumvrije landen met burgerschapsregelingen
                  voor investeerders, en een aantal Latijns-Amerikaanse landen. De gegevens in dit rapport
                  hebben betrekking op kalenderjaar 2023. Daarnaast heeft de Commissie een aantal aanvullende
                  relevante en actuele ontwikkelingen meegenomen, waaronder recente ontwikkelingen in
                  Georgië.
               
Het rapport betreft de negen landen die de dialogen over visumliberalisering volgens
                  de visum-roadmaps (voor kandidaat-lidstaten in de Westelijke Balkan) en visum-actieplannen
                  (voor drie landen van het Oostelijk Partnerschap, inmiddels ook kandidaat-lidstaten)
                  succesvol hebben afgerond. Dit resulteerde in opheffing van de visumplicht voor Noord-Macedonië,
                  Montenegro en Servië in 2009, voor Albanië en Bosnië en Herzegovina in 2010, voor
                  Moldavië in 2014, voor Georgië en Oekraïne in 2017 en voor Kosovo in 2024. Dit rapport
                  bevat derhalve een eerste analyse van de naleving door Kosovo van de vereisten voor
                  visumliberalisatie.
               
De Commissie blijft tussentijds de vervulling van de voorwaarden voor visumliberalisering
                  monitoren onder andere door middel van dialogen tussen de EU en van de visumplicht
                  vrijgestelde landen. Voor de Westelijke Balkanlanden, Georgië, Moldavië en Oekraïne
                  vindt dit toezicht ook plaats door middel van regelmatige voortgangsrapportages en,
                  in voorkomend geval, onderhandelingen over toetreding tot de EU. Het kabinet onderschrijft
                  de conclusie van de Commissie dat het toetredingsproces van Georgië de facto tot stilstand is gekomen door de negatieve acties van de Georgische autoriteiten.
               
Inhoud van het rapport
Net als in de eerdere edities van het jaarlijkse opschortingsmechanismerapport focust
                  de Commissie zich op de benchmarks voor visumvrijstelling waar verdere monitoring
                  gewenst is en waar actie op ondernomen moet worden om duurzame vooruitgang te boeken.
                  Dit zevende rapport evalueert de maatregelen die door de Westelijke Balkan- en Oostelijk
                  partnerschapslanden zijn genomen op het gebied van migratie, asiel, terugkeersamenwerking,
                  justitiële samenwerking, openbare orde en veiligheid. Deze worden in het rapport voor
                  elk land uitgewerkt. Tot slot volgen er voor elk land een aantal nieuwe aanbevelingen
                  op basis van de bevindingen van het afgelopen jaar.
               
Voor de Westelijke Balkanlanden die langer dan zeven jaar visumvrij zijn, en Moldavië,
                  bouwt het rapport verder op de lopende implementatie van het EU Actieplan om irreguliere
                  migratie via de Westelijke Balkanroute aan te pakken. Het EU Actieplan vormde o.a.
                  een reactie op de sterke toename van irreguliere migratie via deze route in 2022.
                  Deze toename kon deels verklaard worden door het uitblijven van harmonisatie van het
                  EU-visumbeleid door deze landen. De stappen die hier sindsdien op zijn gezet, hebben
                  volgens de Commissie bijgedragen aan een afname van bijna een derde van de irreguliere
                  migratie via de Westelijke Balkanroute in 2023 in vergelijking met 2022, en aan een
                  verdere afname van 79%1 over de eerste negen maanden van 2024 in vergelijking met dezelfde periode in 2023.
                  De Commissie oordeelt verder dat Albanië, Bosnië en Herzegovina, Moldavië, Montenegro,
                  Noord-Macedonië en Servië maatregelen hebben genomen om de meeste aanbevelingen van
                  de Commissie op te volgen. Echter, voornamelijk op het gebied van georganiseerde misdaad,
                  terugkeer- en overname en visumharmonisatie dienen extra stappen te worden gezet.
               
Voor Georgië, Oekraïne en Kosovo, die allen minder dan zeven jaar visumvrij zijn,
                  geeft het rapport een meer gedetailleerde beoordeling van maatregelen die zijn genomen
                  om ervoor te zorgen dat blijvend aan de benchmarks voor visumvrijstelling wordt voldaan.
                  Ondanks de Russische agressie tegen Oekraïne, en de zware omstandigheden waar het
                  land zich in bevindt sinds 24 februari 2022, heeft Oekraïne stappen gezet om eerdere
                  aanbevelingen van de Commissie op te volgen. Verdere inspanningen zijn nodig op het
                  gebied van visumharmonisatie, georganiseerde misdaad en corruptie. Ook Kosovo heeft
                  actie ondernomen naar aanleiding van de eerdere aanbevelingen van de Commissie, maar
                  moet nog extra stappen zetten op het gebied van visumharmonisatie, terugkeer- en overname,
                  het rechtssysteem en de bescherming van minderheden.
               
Gelet op de recente ontwikkelingen in Georgië, spreekt de Commissie daarentegen voor
                  wat betreft Georgië over mogelijke activering van het visumopschortingsmechanisme.
                  Georgië dient op korte termijn dringend maatregelen te nemen om de aanbevelingen van
                  de Commissie op te volgen om dit te voorkomen. Met name op het gebied van de bescherming
                  van de grondrechten wordt actie verwacht, zoals het intrekken van wetgeving die indruist
                  tegen het beginsel van non-discriminatie, en fundamentele rechten en vrijheden beperkt.
                  Op 27 januari jl. kondigde de Commissie aan de visumfacilitatieovereenkomst met Georgië
                  gedeeltelijk op te schorten, zodat lidstaten op basis van hun nationale competitie
                  houders van diplomatieke- en dienstpaspoorten weer visumplichtig kunnen maken.
               
Alle landen die in het rapport worden behandeld blijven achter voor wat betreft harmonisatie
                  van het visumbeleid, hetgeen een verhoogd risico op irreguliere migratie en veiligheidsrisico’s
                  voor de EU met zich meebrengt. Alle negen landen die in het rapport worden behandeld,
                  worden dringend verzocht om hun lijst van visumplichtige nationaliteiten in lijn te
                  brengen met de lijst van visumplichtige onderdanen van derde landen van de EU. Vijf
                  van de negen landen hebben in het afgelopen jaar in meer of mindere mate stappen gezet
                  om hun lijst van visumvrije nationaliteiten verder in lijn te brengen met de lijst
                  van de EU (Kosovo, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Noord-Macedonië en Servië). Er
                  is nog slechts één land visumvrij voor Noord-Macedonië, dat visumplichtig is voor
                  de EU (Turkije) in tegenstelling tot 25 landen die visumvrij zijn voor Georgië, maar
                  visumplichtig zijn voor de EU. Ook Oekraïne, Kosovo en Servië moeten nog een aanzienlijk
                  aantal stappen zetten om het visumbeleid te harmoniseren (tot 16 visumvrije landen
                  die visumplichtig zijn voor de EU).
               
In navolging op de nieuwe aanpak die is uiteengezet in het wetgevingsvoorstel van
                  de Commissie over de herziening van het opschortingsmechanisme, behandelde het zesde
                  rapport al andere geografische gebieden buiten de buurlanden van de EU. De Commissie
                  koos er destijds voor visumvrije landen met burgerschapsregelingen voor investeerders
                  (zgn. gouden paspoortregelingen) te behandelen. Het zevende rapport behandelt naast
                  die landen ook een aantal Latijns-Amerikaanse landen, vanwege het toenemende aantal
                  ongegronde asielaanvragen uit die regio die in Europese lidstaten worden ingediend.
               
Noord-Macedonië en Montenegro hebben in 2023 geen gouden paspoorten afgegeven. De
                  Commissie benadrukte nogmaals dat de landen er streng op moeten toezien dat de regelingen
                  niet gebruikt mogen worden om de visumprocedure te omzeilen, en daarmee de grondige
                  beoordeling van individuele migratie- en veiligheidsrisico’s. Voor wat betreft de
                  gouden paspoortregelingen in de Oost-Caribische eilandstaten bleef het aantal succesvolle
                  aanvragers stijgen, terwijl afwijzingen over het algemeen laag bleven. De Commissie
                  heeft haar samenwerking met de vijf Oost-Caribische eilandstaten2 dan ook voortgezet om due diligence- en degelijke screeningsprocedures binnen deze
                  regelingen te verbeteren, waaronder in januari 2024 een vergadering met de Minister-Presidenten
                  van de eilandstaten en een daarop aansluitende technische missie. Begin 2024 ondertekenden
                  de eilandstaten een Memorandum van Overeenstemming om de veiligheidsrisico’s van hun
                  burgerschapsregelingen voor de EU te verminderen. Zo werd het minimumbedrag voor investeringen
                  geharmoniseerd naar 200.000 USD, en zijn er afspraken gemaakt over transparantie,
                  informatiedeling, screening- en verificatieprocedures en de oprichting van een regionale
                  regelgevende autoriteit.
               
De Commissie geeft aan de situatie opnieuw te beoordelen zodra het herziene visumopschortingsmechanisme3 wordt aangenomen en zal daarbij de algehele relaties tussen de EU en de betrokken
                  derde landen, evenals de bredere politieke context daarin mee te nemen.
               
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, verzochten de Commissie om in het rapport
                  ook aandacht te besteden aan Latijns-Amerika, in verband met een toenemend aantal
                  asielaanvragen afkomstig uit deze regio die in Europese lidstaten worden ingediend.
                  Ongeveer 20 procent (meer dan 1,2 miljoen) van de tussen 2015 en 2023 ingediende asielaanvragen
                  in de EU, kwamen van visumvrije derdelanders. Asielaanvragen uit Latijns-Amerika zijn
                  goed voor de helft van deze aanvragen (ongeveer 600.000) en vertonen een stijgende
                  trend. In 2023 werden 168.580 aanvragen ingediend door onderdanen van de vijftien
                  betrokken landen, vergeleken met 119.265 aanvragen in 2022. Dit is een stijging van
                  meer dan 40% in één jaar. Binnen Schengengebied laten Venezuela, Colombia en Peru
                  de grootste toename zien, gevolgd door Honduras, Nicaragua en El Salvador. De andere
                  landen vertonen geen zorgwekkende stijgingen. De Commissie zal, samen met de Europese
                  Dienst voor Extern Optreden (EDEO), de betrokken landen in de regio raadplegen om
                  informatie uit te wisselen, grensmaatregelen te ondersteunen en bewustwording te vergroten.
                  De uitvoering van deze maatregelen wordt gemonitord, met het oog op de mogelijke activering
                  van het visumopschortingsmechanisme bij een significante toename van onregelmatige
                  migratie.
               
Appreciatie
Algemeen
Net als de Commissie beschouwt het kabinet visumliberalisatie, en daaraan gekoppelde
                  monitoring, als een effectief instrument om hervormingen aan te jagen, de veiligheid
                  van het Schengengebied te waarborgen, en samenwerking te bevorderen met derde landen
                  op belangrijke gebieden zoals openbare orde en veiligheid, migratie en economie. Daarnaast
                  versterkt visumliberalisatie de handels- en intermenselijke contacten. Visumliberalisatie
                  is echter niet vrijblijvend. De essentiële randvoorwaarde hiervoor is dat de landen
                  die in aanmerking willen komen voor visumliberalisatie blijvend aan alle strenge eisen
                  moeten voldoen die hieraan worden gesteld. Ook is het noodzakelijk dat deze landen
                  zich blijven inzetten tegen ongewenste effecten van visumliberalisatie, zoals misbruik
                  van visumliberalisatie ten behoeve van asiel, irregulier verblijf en/of grensoverschrijdende
                  criminaliteit en dit voortvarend wordt tegengegaan. Daar hoort bij dat de Commissie
                  er strikt op toeziet dat de landen ook na afschaffing van de visumplicht aan de voorwaarden
                  blijven voldoen. Nederland heeft herhaaldelijk gewezen op het belang van deze randvoorwaarden,
                  ziet hier nauwgezet op toe, en zal de Commissie verzoeken actie te ondernemen wanneer
                  het kabinet dat wenselijk acht.
               
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van het zevende rapport en is van
                  mening dat voor wat betreft de Westelijke Balkan en het Oostelijk Partnerschap een
                  volledig beeld wordt geschetst van de verschillende trends op het gebied van asielaanvragen
                  en weigeringen aan de (buiten)grens, evenals aangaande politiële en justitiële samenwerking,
                  openbare orde en veiligheid. Het kabinet beschouwt voortgang op door de Europese Commissie
                  gesignaleerde aanbevelingen cruciaal en ziet de bestaande dialogen en ondersteuningsprogramma’s,
                  ook in het kader van het EU uitbreidingsproces, als essentieel om de gewenste resultaten
                  te bereiken. Als onderdeel van de hervormingsagenda onder het Groeiplan voor de Westelijke
                  Balkan, hebben partners uit de Westelijke Balkan zich gecommitteerd om hervormingen
                  gerelateerd aan de Fundamentals (o.a. democratie, rechtsstaat, openbaar bestuur, migratie, functionerende markteconomie)
                  door te voeren waaronder concrete toezeggingen op de afstemming van het visumbeleid.
                  Servië, Kosovo, Albanië en Montenegro committeren zich aan het verder harmoniseren
                  van hun visumbeleid met dat van de EU. Voor Bosnië en Herzegovina is nog geen hervormingsagenda
                  overeengekomen. Toetreding van de Westelijke Balkanlanden wordt tevens gestimuleerd
                  door het Western Balkan Return Mechanism (WBRM), dat zich richt op het vergroten van
                  de capaciteit van de autoriteiten van de Westelijke Balkan partners op het gebied
                  van de ontwikkeling en de uitvoering van terugkeeractiviteiten. Dit kan bijvoorbeeld
                  gaan om samenwerking (met derde landen) met betrekking tot de identificatie van illegaal
                  verblijvende onderdanen van derde landen en de afgifte van de benodigde reisdocumenten
                  (laissez passers). Met de verlenging van het WBRM tot 2029 wordt verder gebouwd aan
                  een effectief terugkeermechanisme.
               
Naar aanleiding van het zesde rapport gaf het kabinet aan dat het graag zou zien dat
                  de Commissie in haar monitoring uitgebreider stilstaat bij de visumvrije landen waar
                  sprake is van een toename in irreguliere migratie, zoals landen in Latijns-Amerika.
                  Nederland heeft derhalve bij de Commissie de wens kenbaar gemaakt om relevante trends
                  en ontwikkelingen buiten de directe buurlanden op te nemen in volgende rapportages.
                  Ondanks dat de asielinstroom uit Latijns-Amerika t.o.v. de totale asielinstroom in
                  Nederland een klein aandeel is, zijn deze aanvragen belastend in verband met de complexiteit
                  en druk op de keten. Het kabinet waardeert dus dat hier opvolging aan is gegeven maar
                  ziet graag dat in een volgende editie van het rapport uitvoeriger wordt gerapporteerd
                  over deze regio.
               
Hoewel een aantal landen voorzichtig vooruitgang hebben geboekt, blijft het bestaande
                  gebrek aan visumharmonisatie een van de grootste zorgen in het algemeen. In dit opzicht
                  zijn ook de seizoensgebonden visumvrijstellingen voor toerisme of arbeid zorgwekkend.
                  Nederland heeft de Commissie eerder verzocht in te gaan op het misbruik van de seizoensgebonden
                  visumvrijstelling voor toerisme of arbeid. Hier is geen gehoor aan gegeven en Nederland
                  zal dit dan ook blijven benadrukken bij de Commissie.
               
Georgië
Het kabinet verwelkomt het sterke signaal dat de Commissie in dit zevende rapport
                  afgeeft aan Georgië (GEO), door GEO aan te bevelen om dringend en op korte termijn
                  verdere maatregelen te nemen om mogelijke activering van het opschortingsmechanisme
                  te voorkomen. Nederland vindt het geweld tegen demonstranten, journalisten en de arrestaties
                  van politici onacceptabel en pleitte in reactie hierop dan ook voor gedeeltelijke
                  opschorting van het Visa Facilitation Agreement (VFA), zodat lidstaten houders van Georgische diplomatieke paspoorten op nationaal niveau
                  visumplichtig kunnen maken.4 Op 27 januari jl. werd het voorstel van de Commissie om de VFA met Georgië gedeeltelijk
                  op te schorten, aangenomen. De publicatie van de bijbehorende richtsnoeren zijn op
                  18 februari jl. gepubliceerd. Op 14 april jl. heeft Nederland, in Benelux verband,
                  de visumplicht ingesteld voor houders van Georgische diplomatieke en dienstpaspoorten.
                  Hoewel een uniforme aanpak gewenst is, en Nederland hier in EU-verband ook op inzet,
                  is de verwachting dat enkele lidstaten het besluit niet zullen uitoefenen. Het kabinet
                  erkent daarnaast ook dat het instellen van een visumplicht voor diplomatieke paspoorthouders
                  tot op zekere hoogte een symbolische stap is, aangezien deze groep uiteindelijk op
                  een regulier paspoort visumvrij naar Schengen kan afreizen. De situatie in Georgië
                  wordt nauwlettend gevolgd. Inzet op de activering van het opschortingsmechanisme binnen
                  de daarvoor bestemde EU-gremia is een serieuze optie, en het kabinet kan besluiten
                  daartoe over te gaan.
               
Burgerschapsregelingen voor investeerders (gouden paspoortregelingen)
Het kabinet is het met de Commissie eens dat gouden paspoortregelingen risico’s meedragen
                  op het gebied van veiligheid en corruptie en daarom vermeden dienen te worden. Het
                  doel van visumvrijstelling is het faciliteren van people-to-people contacten tussen
                  de EU en het derde land in kwestie. Voorkomen dient te worden dat onderdanen van visumplichtige
                  landen in staat worden gesteld om het EU visumproces te omzeilen door het verkrijgen
                  van burgerschap.
               
De goudenpaspoortregelingen van de voornamelijk Oost-Caribische landen die aan bod
                  komen in het rapport baart het kabinet zorgen. Het kabinet ziet daarom graag dat de
                  Oost-Caribische eilandstaten, Montenegro en Noord-Macedonië de burgerschapsregelingen
                  afschaffen, om de veiligheid van het Schengengebied te kunnen waarborgen. Het kabinet
                  onderkent daarentegen ook dat de Oost-Caribische landen economisch sterk afhankelijk
                  zijn van deze regelingen en dat een algehele afschaffing, in ieder geval op korte
                  termijn, niet in het verschiet ligt. Het is daarom van belang dat de Commissie de
                  monitoring van deze landen voortzet en de dialoog met hen intensiveert om tot langdurige
                  oplossingen te komen. Het kabinet prijst de Commissie voor wat betreft de voortgang
                  die is geboekt en de afspraken die zijn gemaakt naar aanleiding van de gesprekken
                  op hoog niveau in januari 2024.
               
Het kabinet verwelkomt de expliciete aandacht voor gouden paspoortregelingen in het
                  rapport, vooruitlopend op de herziening van het visumopschortingsmechanisme, waar
                  deze regelingen als expliciete opschortingsgrond zijn opgenomen. In aanloop naar de
                  opschorting van de visumvrijstelling van Vanuatu in 2022 (naar aanleiding van de goudenpaspoortregeling
                  van het land) bleek het proces tijdrovend en complex. Het kabinet verwelkomt dan ook
                  de toevoeging van gouden paspoortregelingen als een afzonderlijke opschortingsgrond
                  in het Commissievoorstel voor de herziening van het opschortingsmechanisme en heeft
                  hier in Europees verband ook herhaaldelijk op ingezet. De toezegging van de Commissie
                  om haar beoordeling aan te passen op basis van het herziene mechanisme, zodra deze
                  wordt aangenomen, wordt dan ook ondersteund door het kabinet.
               
Harmonisatie visumbeleid
In 2022 bleek dat toegenomen migratiestromen via de Westelijke Balkanroute deels wordt
                  veroorzaakt door gebrekkige visumharmonisatie. Visumharmonisatie is dan ook al jaren
                  een prioriteit van het kabinet en Nederland blijft hier in bilaterale contacten, en
                  in EU-verband onverminderd op aandringen. Inmiddels hebben een aantal landen hervormingen
                  doorgevoerd op dit gebied. Dit laat zien dat verhoogde betrokkenheid en outreach op
                  alle niveaus effectief kan zijn voor het aanjagen van hervormingen op dit gebied.
                  Het kabinet verwelkomt deze stappen in de goede richting.
               
Tegelijkertijd blijft irreguliere migratie een belangrijke uitdaging voor de EU en
                  moeten er door alle landen die in het rapport worden behandeld nog aanzienlijke stappen
                  worden gezet op het gebied van visumharmonisatie. De voortgang op het gebied van visumharmonisatie
                  gaat op dit moment met onvoldoende snelheid. Het kabinet zal zich daarom ook de komende
                  periode inspannen om de huidige verschillen in het visumbeleid van visumvrijgestelde
                  landen met dat van de EU zo spoedig mogelijk te minimaliseren. Ook binnen de daarvoor
                  bestemde EU gremia blijft Nederland dit belang, en de link met de toetredingstrajecten,
                  onderstrepen en zal het kabinet ook de Commissie regelmatig bevragen op de voortgang
                  rond dit thema. Naast het aanspreken van de betreffende landen in bilaterale contacten
                  is het ook van belang dat de outreach op EU-niveau richting de landen op de Westelijke
                  Balkan op dit thema doorgang blijft vinden.
               
In dat kader is het kabinet dan ook uitgesproken voorstander van de herziening van
                  het visumopschortingsmechanisme voor visumvrije landen. Conform de motie van Wijngaarden
                  en van Dijk5 heeft het kabinet in Europees verband dan ook herhaaldelijk het belang benadrukt
                  om bij de herziening van het opschortingsmechanisme een opschortingsdrempel toe te
                  voegen op het gebied van irreguliere instroom vanuit derde landen, bijvoorbeeld als
                  gevolg van het uitblijven van harmonisatie van het visumbeleid. Op 13 maart 2023 werd
                  een Raadspositie bereikt, deze sluit goed aan bij de Nederlandse inzet voor de herziening
                  van het mechanisme zoals ook toegelicht in het betreffende BNC-fiche6. De triloog kon echter niet voor de Europese Parlementsverkiezingen worden afgerond
                  omdat het Europees Parlement niet tijdig tot een positie kon komen. Het kabinet zal
                  de implementatie van de herziening van het opschortingsmechanisme nauwlettend volgen
                  en op voortgang blijven aandringen. Het kabinet verwacht dat deze herziening zal bijdragen
                  aan versterking van de reikwijdte en effectiviteit van het opschortingsmechanisme.
               
De Minister van Buitenlandse Zaken,
                  D.M. van Weel
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken