Brief regering : Evaluatierapport van de Joint External Evaluation (JEE) en de Public Health Emergency Preparedness Assessment (PHEPA) van respectievelijk de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) naar de voorbereiding van Nederland op (ernstige) internationale gezondheidsbedreigingen
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 942
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2025
Graag bied ik u het rapport aan van de gecombineerde evaluatie van de Joint External Evaluation (JEE) en de Public Health Emergency Preparedness Assessment (PHEPA) van respectievelijk de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) naar de voorbereiding van Nederland op (ernstige) internationale gezondheidsbedreigingen.
Het rapport zal ook door de WHO openbaar worden gemaakt. Hieronder licht ik kort de
achtergrond van deze evaluatie toe, evenals de bevindingen en het vervolg.
JEE/PHEPA
De lidstaten van de WHO en de Europese Unie hebben zich gecommitteerd aan het op niveau
brengen van hun nationale preventie, paraatheid en respons ten aanzien van (ernstige)
internationale gezondheidsbedreigingen. Om de voortgang te monitoren, worden er evaluaties
gedaan. De vereisten hiervoor zijn opgenomen in de Internationale Gezondheidsregeling
(IHR, 2005) en in de EU-verordening 2022/2371 inzake ernstige grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen uit 2022. Regelmatige evaluatie van de staat van paraatheid
is onderdeel van de IHR en de verordening. Voor de IHR gebeurt dit middels het vrijwillige
JEE instrument. Voor de EU-verordening betreft dit de PHEPA, ieder EU-land is verplicht
iedere 3 jaar een PHEPA uit te (laten) voeren. Nederland is het eerste land dat deze
twee evaluaties heeft gecombineerd tot een JEE-PHEPA die tussen Q3 2024 en Q1 2025
heeft plaatsgevonden. De JEE-PHEPA bestond uit een zelf-evaluatie en een missieweek,
waarbij meer dan 250 experts van verschillende ministeries en organisaties betrokken
zijn geweest. Er is gekeken naar 23 capaciteiten, waaronder wetgeving, financiering
en coördinatie, voedselveiligheid, laboratoria, antimicrobiële resistentie (AMR),
surveillance, infectiepreventie en chemische incidenten. Het verslag van deze evaluatie
schetst een diepgaand beeld van onze nationale paraatheid en respons en maakt kwetsbaarheden
inzichtelijk.
Belangrijkste uitkomsten
Nederland scoort nu over het algemeen goed; op de meeste capaciteiten hebben op een
schaal van 1 tot 5 een 4 of 5 gescoord. De WHO en ECDC concluderen dat Nederland beschikt
over een goed ontwikkeld en veerkrachtig systeem voor publieke gezondheidsveiligheid,
gekenmerkt door sterke institutionele kaders, robuuste surveillancemechanismen en
effectieve multisectoriële samenwerking. Nederland onderhoudt sterke relaties met
internationale instanties en neemt deel aan strategische partnerschappen. De gevestigde
laboratoriumnetwerken, uitgebreide risicobeoordelingsprotocollen en snelle responsmechanismen
dragen bij aan het vermogen om bedreigingen voor de volksgezondheid effectief te detecteren,
beoordelen en beheersen. Daarnaast heeft Nederland baat bij een geavanceerde zorginfrastructuur,
een goed opgeleide beroepsbevolking en een cultuur van voortdurende verbetering en
aanpassing, waardoor lessen uit eerdere gezondheidscrises worden geïntegreerd in toekomstige
paraatheidsstrategieën. De bezuiniging op de middelen voor pandemische paraatheid
zet deze goede beoordeling voor de toekomst echter wel onder druk.
Op geen enkele capaciteit scoort Nederland een 1. Bij één capaciteit, bioveiligheid,
wordt een 2 van de 5 gescoord, wat voornamelijk voortkomt uit versplinterde wet- en
regelgeving. Op negen capaciteiten wordt een 3 gescoord waaronder op het gebied van
AMR, vaccinatiegraad, leveringszekerheid en risicocommunicatie. Dit komt onder andere
voort uit een gebrek aan middelen om uitvoering te geven aan bestaande plannen.
Aanbevelingen
ECDC en de WHO hebben 86 aanbevelingen gegeven voor verbeteringen in de paraatheid-
en responsplannen. De belangrijkste aanbevelingen zijn:
• Er zijn structurele financiële investeringen en financieringsmechanismen nodig om
de paraatheid en responscapaciteiten te behouden en te verbeteren.
• Inconsistente en lokaal bepaalde interpretaties van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG) hebben effectieve publieke gezondheidsfuncties belemmerd. Een gestandaardiseerde
nationale aanpak van AVG-naleving binnen de publieke gezondheidszorg is noodzakelijk.
• Het vertrouwen op vrijwillige rapportage en informele netwerken vormt, naast een kracht,
ook een potentiële kwetsbaarheid. Mogelijk is een meer gestructureerd wettelijk kader
nodig om de betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid van het delen van gegevens voor
effectieve dreigingsdetectie en respons te waarborgen.
• Het uitvoeren van een uitgebreide stakeholder- en activiteiteninventarisatie zou Nederland
ondersteunen om strategieën te ontwikkelen, prioriteiten te stellen en effectief deel
te nemen aan nationale, Europese en internationale mechanismen voor gezondheidsveiligheid.
• Voortdurende training, opleiding en oefeningen is een cruciale factor voor robuuste
paraatheid en respons bij gezondheidscrises.
Vervolg
Ik spreek mijn oprechte dank en waardering uit aan de ECDC en de WHO voor het eindrapport
en aan alle partners die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het rapport.
Zonder de onmiskenbare inzet van velen kunnen wij ons niet effectief beschermen tegen
(ernstige) internationale gezondheidsbedreigingen.
Conform de richtlijnen van het ECDC hebben lidstaten een periode van negen maanden
om te onderzoeken hoe de aanbevelingen kunnen worden geïmplementeerd. In de komende
tijd zullen wij, in samenwerking met onze partners, de mogelijkheden verkennen en
uitwerken.
In het tweede kwartaal van 2026 zal ik uw Kamer nader informeren over de voortgang
en de concrete vervolgstappen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J.A. Bruijn
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport