Brief regering : Inhoudelijke appreciatie van de motie van het lid Teunissen over BECCS op geen enkele wijze stimuleren of faciliteren met hout als biomassa (Kamerstuk 36725-XIII-11)
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 430 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2025
Tijdens het begrotingsdebat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei voor 2025
van 2 juli jl. heeft het lid Teunissen een motie1 ingediend waarin de regering wordt verzocht om BECCS op geen enkele wijze te stimuleren
of te faciliteren wanneer daarvoor hout wordt gebruikt als biomassa voor elektriciteitsproductie.
Ik heb deze motie tijdens het debat ontraden. Tijdens de stemmingen op 3 juli jl.
is de motie Teunissen door de Tweede Kamer aangenomen. Het kabinet heeft toegezegd
de Kamer tijdig en voor de openstelling van de SDE++ op 7 oktober te informeren over
de inhoudelijke appreciatie van de motie.2 Met deze brief gaat het kabinet in op de zorgen die in de motie worden geuit en hoe
het kabinet deze zorgen adresseert.
Duurzaamheid biogrondstoffen
Het kabinet is ervan overtuigd dat in de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire
economie in 2050 een belangrijke rol is weggelegd voor duurzame biogrondstoffen. Daarbij
geldt voor het kabinet het uitgangspunt dat alleen duurzame biogrondstoffen een bijdrage
aan die transitie kunnen leveren.
Via het duurzaamheidskader biogrondstoffen zet het kabinet in op het zo hoogwaardig
mogelijk toepassen van biogrondstoffen en de borging van duurzaamheid middels een
robuust systeem van privaatrechtelijke certificering en publiek toezicht. Via certificering
tonen partijen in de keten van herkomst tot eindgebruik voor hun biogrondstoffen aan
dat bijvoorbeeld biodiversiteit en bodemkwaliteit in stand worden gehouden, en dat
de productie niet tot ontbossing of aantasting van oerbos leidt. In samenwerking met
alle EU-lidstaten wordt publiek toezicht gehouden op de certificering om de betrouwbaarheid
en kwaliteit van het private certificeringssysteem te waarborgen. Wanneer uit publieke
toezichtsacties blijkt dat er iets niet goed gaat, wordt indien nodig passend gehandhaafd.
Uit cijfers van het CBS3 en CE Delft4 blijkt dat biogrondstoffen die in Nederland worden gebruikt voor de productie van
energie vooral komen uit reststromen van de houtverwerkingsindustrie en uit landschapsbeheer.
Deze cijfers tonen aan dat het geschetste beeld in de motie dat bomen specifiek worden
gekapt om te verbranden, niet klopt. Dat is ook niet de verwachting, omdat de economische
waarde van gekapt hout (planken e.d.) veel te hoog is voor directe verbranding in
energiecentrales.
Stimulering BECCS
De enige manier waarop de realisatie van BECCS in Nederland op dit moment concreet
wordt gestimuleerd is via de SDE++. De SDE++ staat alleen open voor CCS bij bio-energiecentrales
met een elektrisch vermogen van maximaal 100 MW, kleiner dan het vermogen van de kolencentrales
in Nederland. In de praktijk zijn dit bio-energiecentrales die primair warmte en stoom
produceren en die gecertificeerd rest- en afvalhout gebruiken dat veelal uit de regio
komt. Elektriciteit vormt de minderheid van de productie van deze centrales. Elektriciteit
en warmte wordt vaak geleverd aan nabijgelegen bedrijven of huishoudens.
De subsidievoorwaarden hiervoor zijn zorgvuldig ingekaderd om te voorkomen dat er
ongewenste effecten optreden ten aanzien van het energiesysteem, de transitie naar
een klimaatneutrale en circulaire economie en de inzet van biogrondstoffen in die
transitie conform het duurzaamheidskader biogrondstoffen. Om voor de SDE++ in aanmerking
te komen moeten gebruikte biogrondstoffen aantoonbaar duurzaam zijn geproduceerd.
Dit wordt gewaarborgd door aan te sluiten bij de duurzaamheidseisen uit de Europese
RED-III. De SDE++ voor koolstofverwijdering betreft alleen een vergoeding voor de
onrendabele top van de afvang en opslag van CO2 en niet voor de gebruikte biogrondstoffen of opwek van energie.
Rol koolstofverwijdering
Koolstofverwijdering is noodzakelijk om klimaatneutraliteit te kunnen behalen door
het compenseren van (moeilijk vermijdbare) restemissies en vervolgens te komen tot
netto negatieve emissies5. In de Europese Klimaatwet en in de Nederlandse Klimaatwet is vastgelegd dat we in
2050 klimaatneutraal moeten zijn. Zonder koolstofverwijdering is het onmogelijk om
klimaatneutraliteit te behalen. BECCS is op dit moment de enige techniek die voorhanden
is en op significante schaal kan bijdragen aan koolstofverwijdering en heeft dan ook
een belangrijke rol in klimaatscenario’s. Het kabinet heeft in de voorjaarsbesluitvorming
de bestaande afspraak herbevestigd dat Nederland in 2030 1,5 Mton negatieve emissies
bewerkstelligt, door BECCS en andere technieken. Gegeven de bouwtijd van koolstofverwijderingsprojecten
mag er geen vertraging optreden in de stimulering van koolstofverwijderingstechnieken
zoals BECCS. Er moet dus nu gestart worden met de opschaling van de benodigde volumes
koolstofverwijdering. Ook bij de Europese beleidsontwikkeling op koolstofverwijdering
wordt een duidelijke rol voor BECCS beoogd. In het wetsvoorstel van de Europese Commissie
om een Europees tussendoel voor 2040 noemt de Europese Commissie expliciet koolstofverwijdering
door BECCS. Andere Europese landen, zoals Denemarken en Zweden, zetten ook in op BECCS
en hebben hiervoor reeds subsidies verleend.
Uitvoering motie
Het kabinet is van mening dat met het staande beleid tegemoet wordt gekomen aan de
geuite zorgen uit de motie. Het zetten van aanvullende stappen zou de opbouw van de
markt voor koolstofverwijdering in de kiem smoren, daarmee de klimaatdoelen zowel
op lange als korte termijn verder uit zicht doen raken en zou tegenstrijdig zijn met
Europese beleidsontwikkeling. Verdere inperking van de SDE++, bijvoorbeeld al in de
aanstaande openstellingsronde in oktober, zou tot gevolg hebben dat de realisatie
van BECCS bij bio-energiecentrales die primair warmte produceren nagenoeg onmogelijk
wordt gemaakt. Voor latere openstellingsrondes van de SDE++ kan opnieuw een besluit
genomen worden. Dit is in principe aan een volgend kabinet. Het op geen enkele wijze
faciliteren van BECCS, waar de motie het kabinet ook om verzoekt, zou nog grotere
gevolgen hebben. Hieronder zouden ook vergunningverlening en het EU ETS vallen en
dit zou de facto tot een verbod op BECCS leiden. Dit heeft onomkeerbare gevolgen voor
ons streven naar een klimaatneutrale en weerbare samenleving.
Het kabinet blijft zich – zoals beschreven in deze Kamerbrief – inzetten voor zo hoogwaardig
mogelijke toepassing van biogrondstoffen, ook in de EU. Met bovenstaande beleidsinzet
komt het kabinet tegemoet aan de zorgen rond de duurzaamheid van biogrondstoffen en
zet het zich binnen Europa in voor een robuust systeem van duurzaamheidsborging en
de wens om biogrondstoffen zo hoogwaardig mogelijk in te zetten, ook bij het realiseren
van koolstofverwijdering. Zo werkt het kabinet verder aan de transitie naar een klimaatneutraal
en weerbaar Nederland in 2050.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei