Brief regering : Uitspraak Raad van State inzake discretionaire bevoegdheid
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3461
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 augustus 2025
Op 27 augustus 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak
gedaan in de zaak waarin een verblijfsvergunning wegens schrijnende omstandigheid
was aangevraagd. Op grond van het in 2019 aangepaste Vreemdelingenbesluit (Vb) toetst
de IND tijdens de eerste aanvraagprocedure ambtshalve of sprake is van (onder meer)
een schrijnende situatie. De Afdeling heeft thans bepaald dat ondanks deze wijziging
in het Vb de discretionaire bevoegdheid van de Minister in de Vreemdelingenwet 2000
nog altijd bestaat en met de wijziging van het Vb niet is ingeperkt.
Uiteraard heb ik kennis genomen van deze uitspraak. In reactie hierop informeer ik
uw Kamer met deze brief dat de uitgangspunten bij het in 2019 genomen besluit rond
het omgaan met de discretionaire bevoegdheid overeind blijven. Dit betekent dat ik
onverminderd belang hecht aan een vereenvoudigde en efficiënte procedure bij de IND,
en dat het besluit een verblijfsvergunning te verlenen op grond van schrijnende omstandigheden
uit de politieke sfeer dient te blijven. Hoewel ik dus als Minister van Asiel en Migratie
eindverantwoordelijkheid draag, blijf ik de toepassing van de bevoegdheid te besluiten
over asielaanvragen mandateren aan de directeur-generaal IND.
Teneinde de in 2019 beoogde vereenvoudigde en efficiënte procedure van de IND te behouden
ben ik voornemens het beleidskader aan te passen in lijn met het Vreemdelingenbesluit.
Verder bezie ik of aanvullende maatregelen nodig zijn.
De Minister van Asiel en Migratie, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie