Brief regering : Verzamelbrief CBR
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 1182
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 augustus 2025
Op 4 september 2025 vindt het commissiedebat Verkeersveiligheid (inclusief het Centraal
Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, hierna CBR) plaats. Op 2 juni 2025 heeft het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat (hierna IenW) de Tweede Kamer reeds geïnformeerd
over de stand van zaken van verschillende verkeersveiligheidsonderwerpen1. Met deze brief informeert IenW u over de nog openstaande toezeggingen en moties
en een aantal onderwerpen inzake het CBR en het advies van «Rijles naar Rijonderwijs»2.
Rapportage CBR tweede kwartaal 2025 «examenafname» en tussentijdse evaluatie tijdelijk
schrappen van tussentijdse toets
Naar aanleiding van de toezegging gedaan in de Kamerbrief van 23 maart 20213 ontvangt u de kwartaalrapportage «examenafname» tweede kwartaal 2025, inclusief de
aanbiedingsbrief van het CBR (bijlagen 1 en 2). De rapportage biedt inzicht in de
stand van zaken eind juni betreffende de reserveringstermijnen voor het praktijkexamen B,
het slagingspercentage voor het praktijkexamen B en de aantallen afgenomen praktijkexamens
B. Deze kwartaalrapportage geeft ook de eerste effecten van het tijdelijk schrappen
van de tussentijdse toets (TTT) op de reserveringstermijnen weer en wordt daarmee
beschouwd als de tussenevaluatie waar het lid Heutink4 in het tweeminutendebat van 28 november 2024 om heeft verzocht. Deze toezegging is
hiermee afgedaan. Daarnaast komt IenW met deze tussenevaluatie tegemoet aan de motie
van de leden Olger van Dijk en Veltman5. In deze motie is ook verzocht om de tussentijdse toets regionaal uiterlijk 1 juli
weer te hervatten als de reserveringstermijn daar voldoende is teruggedrongen en om
een update van het Roemeradvies6. Op beide punten gaat IenW verderop in deze brief in. Daarmee beschouwt IenW deze
motie als afgedaan.
Daarnaast doet IenW hiermee de toezegging in de brief van 20 mei jl.7 gestand over de CBR rapportage eerste kwartaal 2025, om u over de tussentijdse evaluatie
te informeren voorafgaand aan het commissiedebat Verkeersveiligheid (inclusief CBR)
van 4 september.
Impact tijdelijk afschaffen tussentijdse toets op reserveringstermijnen
Het tijdelijk afschaffen van de tussentijdse toets is op 1 april 2025 ingegaan om
de reserveringstermijnen structureel omlaag te brengen. Het streven is dat het CBR
op 1 april 2026 op het overgrote deel van de examenlocaties conform de kpi van maximaal
7 weken presteert.
Zoals in de brief van 20 mei jl. aangegeven, was er in het eerste kwartaal op vrijwel
alle examenlocaties sprake van een daling van de reserveringstermijnen. Ondanks dat
de maatregel pas op 1 april inging, was deze daling al een effect van het tijdelijk
schrappen van de TTT, doordat reeds geplande toetsen na 31 maart jl. werden geannuleerd
of omgeboekt naar een examen. Hierdoor ontstond er ruimte om nieuwe examens te plannen
en namen de reserveringstermijnen af. Op 16 van de 54 locaties waren de termijnen
binnen de kpi van maximaal 7 weken. Wel waren er grote verschillen tussen locaties
variërend van 1 tot 23 weken.
Met deze maatregel heeft het CBR in het tweede kwartaal van 2025 in totaal ruim 21.000
meer examens kunnen afnemen dan in diezelfde periode in 2024. Het tweede kwartaal
kenmerkt zich gebruikelijk door de hoogste vraag naar examens en veel feestdagen waarop
geen examens worden gereden. Als gevolg daarvan is de daling iets afgevlakt. Daarnaast
heeft het CBR ingezet op het beter verdelen van de capaciteit over de locaties, waardoor
de verschillen tussen locaties onderling zijn afgenomen. Aan het einde van het tweede
kwartaal zaten de reserveringstermijnen voor het eerste B-examen op alle locaties
binnen een bandbreedte van 6 tot 14 weken (tussen 1 en 23 weken in het eerste kwartaal).
Het CBR heeft teruggekregen van rijscholen en kandidaten dat zij deze daling herkennen.
Daarnaast is een beperkt deel van de vrijgekomen capaciteit ook ingezet voor de specialisaties
(brommer, motor en auto met aanhanger), waardoor ook hier de reserveringstermijnen
voor de examens zijn gedaald. Dit is door het CBR in samenspraak met de branchepartijen
gebeurd en wordt door hen gewaardeerd.
Voorlopig vasthouden aan landelijk schrappen TTT
Komend half jaar wordt de impact van het tijdelijk schrappen van de TTT op de reserveringstermijnen
nog duidelijker zichtbaar. Het CBR verwacht dat deze termijnen gestaag verder teruglopen.
Het CBR gaat door met het tijdelijk inzetten van extra examinatoren uit rustigere
gebieden op locaties met een hogere reserveringstermijn om de reserveringstermijn
binnen de afgesproken kpi van 7 weken te brengen en de verschillen tussen locaties
verder te verkleinen.
Hoewel op sommige locaties liggen de reserveringstermijnen weer binnen de afgesproken
kpi van 7 weken vallen, vindt het CBR het nog te vroeg om op die locaties de tussentijdse
toets weer in te voeren. Door het herinvoeren nemen de beschikbare slots binnen de
afgesproken kpi af en deze eventuele overcapaciteit aan examinatoren is nodig voor
locaties waar de daling in de reserveringstermijnen nog achterloopt. Het CBR wil voorkomen
dat de eerste zichtbare verbeteringen teniet worden gedaan door de toets lokaal overhaast
terug in te voeren. Aan het einde van het tweede kwartaal 2025 komt het gemiddelde
slagingspercentage uit op 49,5%. In vergelijking met het slagingspercentage voor corona
(50,4%) is dat een daling van minder dan 1 procentpunt en ligt daarmee binnen de door
het CBR voorspelde bandbreedte van 0–2%. Zolang de gemiddelde slagingspercentages
voor het praktijkexamen B als gevolg van het tijdelijk niet aanbieden van de TTT geen
grote negatieve afwijkingen laten zien, acht het CBR dit verantwoord.
Daarnaast gaat het CBR door met andere maatregelen om de reserveringstermijnen terug
te dringen. Voor het terugdringen van de reserveringstermijnen wordt sinds maart 2021
volop ingezet op overwerk, het terughalen van gepensioneerde examinatoren, maar vooral
het werven en opleiden van nieuwe examinatoren. Ondanks de krappe arbeidsmarkt zijn
er sinds maart 2021 inmiddels 223 nieuwe examinatoren bij gekomen. In het tweede kwartaal
van 2025 kwamen er 20 examinatoren bij. Daarnaast starten in september drie nieuwe
klassen met de opleiding tot examinator.
Wanneer een landelijk stabiel beeld in zicht komt kan de TTT (gefaseerd) terugkeren.
IenW blijft hierover continu in gesprek met het CBR en de rijschoolbranche. Na afloop
van het derde kwartaal wordt in gezamenlijkheid bekeken of het opstarten van de TTT
op locaties waar de reserveringstermijnen structureel op orde zijn, mogelijk is. U
wordt hierover nader geïnformeerd via de CBR-kwartaalrapportages over de examenafname.
Stand van zaken programma «Van Rijles naar Rijonderwijs»
Het advies «Van Rijles naar Rijonderwijs» van de heer Roemer beoogt de kwaliteit van
de rijopleiding, de examens, de rijinstructeurs en de rijscholen – en daarmee het
stelsel als geheel – aanzienlijk te verbeteren. Samen met het CBR, het Instituut voor
Certificering en Examinering in de Mobiliteitsbranche (IBKI) en de branche (de Koepel
Rijopleiding en Verkeerseducatie (KRV), ANWB en BOVAG) wordt momenteel in het programma
Van Rijles naar Rijonderwijs (VRNR) uitwerking gegeven aan de maatregelen uit het
advies. Over de voortgang van het programma VRNR is de Tweede Kamer meermaals geïnformeerd8.
Voordelen voor goed presterende rijscholen
De Tweede Kamer heeft met een motie van de leden Olger van Dijk en Veltman9 het CBR verzocht om goed presterende rijscholen meer ruimte te geven bij het reserveren
van examens en parallel hieraan de benodigde wijziging van regelgeving in gang te
zetten om goed presterende rijscholen meer voorrang te geven. Het CBR heeft naar aanleiding
van dit verzoek vier voorstellen uitgewerkt (bijlagen 3 en 4). Deze voorstellen zijn
erop gericht om goed presterende rijscholen, met een hoog slagingspercentage, te belonen
en zo minder goed presterende rijscholen te stimuleren om hun kwaliteit te verbeteren.
Deze voorstellen zijn met vertegenwoordigers van de branche besproken (KRV, BOVAG
en ANWB). Hieruit is gebleken dat de maatregelen: Eerder toegang tot initiële examencapaciteit
voor beter presterende rijscholen en Kwaliteitskeurmerk «gouden rijschool» de voorkeur
hebben en het meest kansrijk lijken. Wanneer voor deze maatregelen aanpassing van
wet- en regelgeving nodig is, duurt de implementatie langer. Met het CBR is afgesproken
dat zij samen met de branche eerst verder uitwerken hoe deze maatregelen uit te voeren
zijn, alvorens mogelijk wordt overgegaan tot wijziging van regelgeving. Hierover wordt
u dit najaar geïnformeerd, waarna de motie wordt afgedaan.
IenW ziet ook mogelijkheden binnen de vierde rijbewijsrichtlijn om rijscholen te stimuleren
tot kwaliteitsverbetering. Dit is een Europese richtlijn die in de komende drie jaar
wordt geïmplementeerd. Deze mogelijkheden worden de komende tijd verder verkend. Ook
blijft IenW in gesprek met het CBR, IBKI en de branche om andere initiatieven die
de kwaliteit verhogen te blijven onderzoeken.
Kwaliteitskeurmerk en andersoortige kwaliteitsregelingen
Tijdens het tweeminutendebat van 28 november 2024 is aan de Tweede Kamer toegezegd
om een voorstel te sturen over hoe de kwaliteit van de rijscholen met een laag slagingspercentage
(30% of lager) kan worden verbeterd10. Onderdeel van deze toezegging was om een kwaliteitskeurmerk te onderzoeken als optie
voor het verhogen van de kwaliteit van rijscholen met een laag slagingspercentage.
Ook kan een kwaliteitskeurmerk worden ingezet om goed presterende rijscholen te belonen.
Eerdere initiatieven voor kwaliteitsverbetering rijonderwijs
Het verbeteren van de kwaliteit van het rijonderwijs en het verhogen van de slagingspercentages
is een breed gedragen wens die al lang speelt. Om dit te realiseren zijn naast een
kwaliteitskeurmerk al verschillende andere instrumenten aangedragen. Zo is er naar
aanleiding van de motie Sienot11 uit 2018 reeds onderzoek12 gedaan naar rijscholenregisters. Hieruit kwam naar voren dat middels het verplichtingsscenario
voor een rijscholenregister de meest positieve kwaliteitsimpuls wordt behaald. In
dit rapport werd tevens benadrukt dat de kwaliteit van de rijopleider in samenhang
moet worden bekeken met de opleiding en examinering van de leerling. In het advies
«Van Rijles naar Rijonderwijs»13 is daarom ook gekozen voor een bredere aanpak dan alleen de invoering van een rijscholenregister.
Wel is een verplicht rijscholenregister opgenomen als één van de maatregelen.
In de kabinetsreactie14 op het advies «Van Rijles naar Rijonderwijs» is aangegeven dat verdere besluiten
over het verplichte rijscholenregister worden genomen als uit de evaluatie van het
programma VRNR blijkt dat nog meer maatregelen nodig zijn om de kwaliteit van de rijschoolbranche
te verbeteren. Zoals benoemd krijgen de rijscholen – en dan met name de rijinstructeurs
– te maken met verschillende andere maatregelen waarin nieuwe verplichtingen en eisen
ter verhoging van de kwaliteit zijn opgenomen. Er wordt op dit moment verwacht dat
op deze manier de benodigde kwaliteitsimpuls wordt geborgd en er dus voorlopig geen
rijscholenregister nodig is.
Huidige mogelijkheden voor kwaliteitsregelingen
Het is op korte termijn niet mogelijk voor het Rijk om een kwaliteitsregeling in te
stellen, omdat het toezien op de kwaliteit van rijscholen nergens wettelijk is belegd.
Het aanwijzen van deze taak vraagt nodige aanpassingen in wet- en regelgeving. Met
de huidige maatregelen die worden uitgewerkt wordt al een grote kwaliteitsslag gemaakt
voor de rijschoolbranche. Het ligt voor de hand om op basis van deze wijzigingen samen
met de branchepartijen te werken aan een kwaliteitsregeling.
Rol van de rijschoolbranche
Zelfregulering is in principe altijd het uitgangspunt van het rijksbeleid. Het is
dan ook de norm dat kwaliteitsregelingen worden geïnitieerd en uitgevoerd door de
branche. In sommige gevallen wordt een kwaliteitsregeling of de taak hiertoe op een
later moment geformaliseerd door de branche of opgenomen in wetgeving door het Rijk.
IenW denkt daarom dat een door de rijschoolbranche ontwikkelde kwaliteitsregeling
op de middellange termijn het meest veelbelovende instrument is om eisen te stellen
aan de kwaliteit van het rijonderwijs. Deze optie heeft bovendien als voordeel dat
de invoering snel en gemakkelijk kan plaatsvinden, omdat er geen sprake is van langdurige
wet- en regelgevingsoperaties of marktverstorende ingrepen.
Ervaringen uit het verleden laten zien dat een kwaliteitsregeling vanuit de rijschoolbranche
niet vanzelfsprekend is. Er wordt door de branche wel hard gewerkt aan stappen om
het rijonderwijs te verbeteren. IenW waardeert en ondersteunt deze inzet. De organisatiegraad
en professionaliteit bepalen de mate van zelfregulering die mogelijk is. De branche
heeft hierin de laatste jaren grote stappen gezet maar geeft aan nog tijd nodig te
hebben voordat het in staat is een eigen kwaliteitsregeling op te zetten. IenW heeft
er alle vertrouwen in dat de branche hiertoe in staat is en dit de komende jaren zal
realiseren. Deze toezegging wordt hiermee als afgedaan beschouwd.
Medische rijgeschiktheid
Verbetering kwaliteit algemene rijbewijskeuringen
In de verzamelbrief verkeersveiligheid najaar 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd
over het traject ter verbetering van de kwaliteit van de algemene rijbewijskeuringen
voor onder andere 75+ bestuurders en beroepschauffeurs. Het traject kent twee sporen:
het opstellen van een beleidsregel door het CBR en de ontwikkeling van een kwaliteitskader
door de beroepsgroep. Met deze brief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand
van zaken binnen beide sporen.
Beleidsregel
Het CBR heeft een conceptbeleidsregel opgesteld waarin minimumeisen zijn vastgelegd
voor keurend artsen. Deze eisen hebben onder meer betrekking op de kwaliteit van de
ingevulde vragenlijsten en keuringsverslagen, en op de wijze waarop de keuring wordt
uitgevoerd. Hierdoor is het CBR beter in staat om op te treden tegen ondermaatse keuringen,
bijvoorbeeld door het weigeren van onvolledige of onzorgvuldig opgestelde verslagen.
Het CBR heeft deze beleidsregel in concept afgerond en beoogt deze beleidsregel per
1 januari 2026 in werking te laten treden.
Kwaliteitskader
Hoewel het merendeel van de rijbewijskeuringen op zorgvuldige wijze wordt uitgevoerd,
is er binnen de beroepsgroep behoefte aan meer eenduidigheid en structurele borging
van kwaliteit. Vanuit die ambitie hebben twee verenigingen van keurend artsen15, in samenwerking met ervaren keuringsartsen, een kwaliteitskader ontwikkeld. Dit
kader bevat heldere normen op het gebied van onder meer medische professionaliteit,
communicatie met cliënten, minimale keuringsduur en keuringslocatie. Het hanteren
van het kwaliteitskader kan niet worden verplicht, maar de beroepsgroep streeft naar
brede toepassing, onder meer door dit kader op termijn te koppelen aan een kwaliteitskeurmerk
waarmee artsen zich kunnen positioneren als aanbieders van kwalitatieve rijbewijskeuringen.
Dit kader is breed geconsulteerd en wordt naar verwachting begin 2026 ingevoerd door
de verenigingen. De komst van een kwaliteitskader betekent een belangrijke stap richting
transparantere, betrouwbaardere en beter geborgde keuringen voor alle betrokkenen.
Wijzigingen keuringseisen bij ASS, psychose en AD(H)D
Volgend op de motie Joseph en Westerveld (Kamerstuk 24 170, nr. 318) heeft het ministerie onderzocht of de rijgeschiktheidseisen voor psychose, ASS en
AD(H)D meer proportioneel kunnen worden ingericht. Naar aanleiding van de uitkomsten
van dit onderzoek is de Tweede Kamer in maart 2025 geïnformeerd over de voorgenomen
wijzigingen in de Regeling eisen geschiktheid 2000 (REG2000). Hierdoor komt de rijgeschiktheidskeuring
voor mensen met autismespectrumstoornis (ASS) te vervallen16. Voor mensen die een psychose hebben doorgemaakt wordt de recidiefvrijetermijn17 gereduceerd van zes naar twee maanden, waarin bestuurders na het doormaken van een
psychose als ongeschikt worden aangemerkt.
In dezelfde brief is aangekondigd dat het ministerie het CBR heeft verzocht om een
aanvullend onderzoek naar een proportioneel ingerichte keuring voor mensen met AD(H)D,
waardoor alleen mensen met de grootse verkeersveiligheidsrisico’s worden gekeurd op
de rijgeschiktheid18 (bijlagen 5 en 6). Uit de verkenning van het CBR19 blijkt dat 99,6%20 van de personen met uitsluitend AD(H)D bij de eerste beoordeling volledig geschikt
wordt verklaard. Slechts één persoon werd volledig ongeschikt bevonden op basis van
AD(H)D. Daarmee is de huidige standaard medische keuring voor deze groep disproportioneel
en vormt een onnodige belasting voor zowel burgers als medisch specialisten.
IenW is aan de hand van deze nieuwe inzichten uit de verkenning van het CBR voornemens
om ook de rijgeschiktheidseisen voor mensen met AD(H)D in de REG2000 te laten vervallen.
Het is volgens het CBR efficiënter om in één keer alle wijzigingen voor de drie aandoeningen
(ASS, psychose en AD(H)D door te voeren. Daarom is IenW voornemens om per 1 april
2026 de aangepaste regeling voor alle drie de aandoeningen (ASS, psychose en AD(H)D)
door te voeren. IenW en het CBR gaan in gesprek over de wijze waarop het CBR zo goed
mogelijk kan anticiperen op bovengenoemde wijzigingen in de REG2000.
Erkenning Belgische en Duitse trekker(T)-rijbewijs in Nederland
Per 1 juli 2025 is de Regeling aanwijzing buitenlandse rijbewijzen Landbouw en Bosbouwtractoren
(LBT)-voertuigen, Motorrijtuigen met Beperkte Snelheid (MMBS) en mobiele machines
in werking getreden. In deze regeling wordt onder andere bepaald dat door Duitsland
afgegeven T-rijbewijzen en door België afgegeven G-rijbewijzen (het Belgische equivalent
van het Nederlandse T-rijbewijs) in Nederland worden erkend. Hierdoor mogen houders
van deze rijbewijzen in Nederland voertuigen besturen waarvoor een Nederlands T-rijbewijs
vereist is. De regeling bevordert het Belgische en Duitse grensverkeer, bijvoorbeeld
voor agrarische bedrijven die aan beide zijden van de grens grond bezitten. Ook regelt
de regeling dat wanneer iemand uit België of Duitsland naar Nederland verhuist en
het rijbewijs omwisselt, diegene ook een Nederlands T-rijbewijs krijgt indien er een
Belgisch G-rijbewijs of een Duits T-rijbewijs op het rijbewijs staat.
In België hebben rijbewijshouders die zijn geboren voor 1 oktober 1982 geen G-rijbewijs
nodig voor het besturen van een landbouwvoertuig. Deze vrijstelling kon vanwege juridische
systeemverschillen niet worden overgenomen in de regeling, waardoor deze groep volgens
de regeling niet in Nederland op een T-voertuig mag rijden. Om de nadelige effecten
voor deze groep te beperken heeft het Openbaar Ministerie (OM), in samenspraak met
de ministeries in Nederland en België, besloten om het besturen van een T-voertuig
in Nederland door deze groep tot 1 januari 2026 te gedogen, onder de voorwaarde dat
de bestuurder in het bezit is van een geldig Belgisch B-rijbewijs. Het ministerie
in België werkt aan maatregelen om deze groep voor het einde van deze periode alsnog
een G-rijbewijs te laten behalen.
Per 1 juli 2025 is er tevens een einde gekomen aan de tienjarige overgangsperiode
voor de invoering van het T-rijbewijs in Nederland. Het T-rijbewijs is in deze periode
automatisch bijgeschreven bij de houders van een ouder Nederlands B-rijbewijs (afgegeven
voor 1 juli 2015). Andere rijbewijshouders moeten hiervoor het T-examen afleggen.
Vanaf 1 juli is het overgangsregime voor een rijbewijs B ten einde en is het besturen
van een landbouwvoertuig, mobiele machine of MMBS alleen mogelijk indien de categorie T
op het Nederlandse rijbewijs is vermeld.
Onderzoek SWOV naar puntenrijbewijs
Tijdens het Commissiedebat Verkeersveiligheid van 11 februari jl.21 is aangegeven dat een puntenrijbewijs, een systeem waarbij bestuurders strafpunten
kunnen krijgen voor verkeersovertredingen, een mogelijkheid is om veelplegers in het
verkeer aan te pakken. SWOV doet onderzoek naar de mogelijke invoering van een puntenrijbewijs,
om te bezien hoe en of een grootschaliger puntensysteem ook in Nederland mogelijk
is. Hierbij worden puntensystemen uit verschillende landen vergeleken en toegepast
op de Nederlandse situatie. Dit onderzoek is in een afrondende fase. U wordt over
de resultaten van dit onderzoek in het najaar geïnformeerd.
Toezeggingen tijdens het mondelinge vragenuurtje van 1 juli jl.: Opvolging van mededelingenproces
en test door politie op drugs bij festivalterreinen
Tijdens het mondelinge vragenuurtje van 1 juli 2025 is aangegeven dat elke mededeling
die de politie doet bij het CBR daadwerkelijk opvolging krijgt, met daarbij de toezegging
om hier verdere informatie over te verschaffen. IenW kan nogmaals bevestigen dat het
CBR iedere mededeling van de politie op zorgvuldige wijze afhandelt. Na ontvangst
beoordeelt het CBR de mededeling op basis van de criteria die zijn vastgelegd in de
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2001. Indien de in de mededeling
opgenomen feiten voldoen aan de criteria, volgt er een besluit tot het opleggen een
educatieve maatregel of een onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid.
In 2024 heeft de politie 30.540 mededelingen aan het CBR uitgebracht. In 17.443 gevallen
werd vervolgens een educatieve maatregel opgelegd. In 7.469 gevallen werd een onderzoek
naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid opgelegd. Voor een groot deel van de overgebleven
gevallen gold dat de mededeling onvoldoende informatie bevatte of dat de feiten niet
voldeden aan de criteria. In die gevallen kan het CBR géén maatregel of onderzoek
opleggen. Deze gevallen worden geregistreerd als «mededeling onvoldoende». Het resterende
deel van de mededelingen uit 2024 krijgt pas in 2025 opvolging.
Ook is toegezegd om na te vragen of de politie inzet voor het testen op drugs bij
festivalterreinen gebeurt volgens een hotspot-benadering en dus risicogestuurd. IenW
kan bevestigen dat dit veelal de werkwijze is van de politie.
Betekenen van ongeldige rijbewijzen door het CBR
In de Kamerbrief van 22 november 202422 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de succesvolle uitkomsten van de proef met het
in persoon betekenen van een schorsing of ongeldigverklaring van het rijbewijs door
het CBR. Dit houdt in dat de betrokken rijbewijshouders via de persoonlijke uitreiking
van een brief op het huisadres door de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst
(IPKD) op de hoogte worden gesteld van de ongeldigheid van het rijbewijs. Het OM is
hierdoor aanzienlijk succesvoller in het realiseren van een veroordeling van de «doorrijders»
die ondanks het ongeldige rijbewijs de weg op blijven gaan. Het CBR heeft in een uitvoeringstoets
onderzocht of de kosten van betekenen via de tariefsystematiek ten laste van de betrokken
doelgroep kunnen worden gebracht. Naar aanleiding van de positieve uitkomsten hiervan
is, in overleg met het Ministerie van JenV en het OM, besloten om betekenen op deze
basis definitief te continueren. Aan het CBR is gevraagd om het voorkeursscenario
van de uitvoeringstoets te implementeren, wat neerkomt op het doorbelasten van de
kosten van betekenen aan alle rijbewijshouders in een maatregel- of onderzoekstraject.
Het CBR doorloopt op dit moment de noodzakelijke voorbereidingsprocedure voor de implementatie
hiervan en de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2026. De tarieven 2026 worden,
zoals gebruikelijk, op de website van het CBR en in de Staatscourant gepubliceerd.
Tot slot
Er is afgelopen jaar veel gedaan om de verkeersveiligheid verder te verbeteren. IenW
blijft samen met het CBR en de rijschoolbranche werken aan de verbetering van de kwaliteit
van het rijonderwijs en om het behalen en behouden van een rijbewijs zo toegankelijk
en veilig mogelijk in te richten.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
Indieners
-
Indiener
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat