Brief regering : Afgifte vergunning voor export militair materieel naar Indonesië
22 054 Wapenexportbeleid
Nr. 461
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 augustus 2025
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning
ter waarde van € 3.440.806,– voor uitvoer van militair materieel naar Indonesië.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer
van een bevoorradingssysteem voor een marineschip (inclusief installatie en training
van personeel) naar Indonesië.
De ontvanger en eindgebruiker van dit bevoorradingssysteem is de Indonesische marine.
Het systeem wordt geplaatst op een marineschip, dat zal worden ingezet voor het bevoorraden
van andere marineschepen op zee.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder
wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende
argumenten:
Mensenrechten (criterium 2)
Bescherming van mensenrechten is in Indonesië grondwettelijk vastgelegd; naleving
is op verschillende terreinen een punt van zorg, bijvoorbeeld in de Papua provincies
waar naast intimidatie, willekeurige arrestaties en detentie van de inheemse bevolking,
ook slachtoffers vallen door geweld gebruikt door lokale gewapende groepen. De Indonesische
marine is, voor zover bekend, niet betrokken bij bovengenoemde mensenrechtenschendingen.
Gelet op de aard van de goederen (bevoorradingssysteem inclusief installatie en training
van personeel) en de eindgebruiker (de Indonesische marine) bestaat er geen duidelijk
risico dat de te leveren goederen zullen worden ingezet voor binnenlandse onderdrukking,
dan wel ernstige schendingen van mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht. Toetsing
aan criterium 2 is daarom positief.
Handhaving regionale stabiliteit (criterium 4)
Toetsing aan criterium 4 is negatief indien er een duidelijk risico bestaat dat de
te leveren militaire goederen ingezet zullen worden voor agressie jegens een ander
land of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken.
Indonesië heeft een aantal lopende grensgeschillen met verschillende buurlanden. Deze
geschillen worden via diplomatieke kanalen en/of internationaalrechtelijke mechanismen
opgelost. Van escalatie is geen sprake.
China betwist een deel van de Indonesische Exclusieve Economische Zone bij de Natuna-eilanden,
maar niet het Indonesisch eigendom van deze eilanden. Het bevoorradingssysteem uit
voorliggende aanvraag dat marineschepen tijdens hun inzet op zee operationeel houdt
draagt bij aan de veiligheid op zee en daarmee aan de bescherming van de gehele Indonesische
archipel. Het risico op inzet voor agressie richting andere landen is gering gelet
op de diplomatieke en vreedzame opstelling van Indonesië.
Gelet op het bovenstaande bestaat er geen duidelijk risico dat de huidige transactie
bijdraagt aan agressie of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken. Toetsing
aan criterium 4 is positief.
Ten aanzien van de overige zes criteria gelden geen bijzonderheden, ook deze zijn
positief getoetst.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
J.C. Boerma
De Minister van Buitenlandse Zaken
C.C.J. Veldkamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.C. Boerma, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken