Brief regering : Afgifte vergunning voor de uitvoer van militaire goederen naar Algerije
22 054 Wapenexportbeleid
Nr. 460
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 augustus 2025
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar EUR 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning
voor de uitvoer van militaire goederen naar Algerije.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer
van communicatiesystemen inclusief bijbehorende programmatuur, technologie en technische
ondersteuning naar Algerije. De eindgebruiker van de goederen is de marine van Algerije.
De goederen worden geïntegreerd in helikopters van de Algerijnse marine.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van het meest relevante criterium
hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van
de volgende argumenten:
Naleving mensenrechten en eerbiediging humanitair oorlogsrecht (CR2)
De mensenrechtensituatie in Algerije blijft een punt van zorg.
Voor zover bekend zijn er geen aanwijzingen dat de Algerijnse marine direct betrokken
is bij de genoemde punten van zorg. VN-rapporteurs constateren voortdurende repressie
en intimidatie van organisaties en mensenrechtenverdedigers die kritisch zijn op de
overheid.
Algerije heeft een 1.200 km lange kustlijn aan de Middellandse Zee die door irreguliere
migranten wordt gebruikt die vanuit Algerije Europa proberen te bereiken. Het tegenhouden
van deze migranten wordt primair uitgevoerd door de gendarmerie en de kustwacht. Gelet
op de primaire taken (reddingoperaties, anti-submarine warfare, anti-surface warfare en troepenverplaatsingen) van de helikopters waarmee uit te voeren goederen worden
geïntegreerd, alsmede gelet op de omvang van de korvet en het feit dat de Algerijnse
kustwacht, gendarmerie alsook de marine beschikken over aanzienlijk wendbaardere vaartuigen
die geschikter zijn voor onderschepping van migranten op zee, ligt het echter niet
voor de hand dat de korvet en helikopters van de Algerijnse marine een directe rol
spelen bij het (actief) tegenhouden van deze migranten.
Er zijn geen aanwijzingen dat de Algerijnse marine direct betrokken is bij de genoemde
punten van zorg. Ook de goederen (communicatiesystemen en toebehoren) lenen zich niet
voor directe inzet bij bovengenoemde zorgpunten. Er is daarmee geen duidelijk risico
dat de te leveren militaire goederen of technologie gebruikt worden bij het begaan
van ernstige schendingen van de mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht. Toetsing
aan criterium 2 heeft geleid tot een positief oordeel.
Regionale stabiliteit (CR4)
De veiligheidssituatie in Algerije staat onder druk door conflicten in buurlanden.
In Libië, Niger en vooral in Mali, stelt Algerije zich faciliterend op ten behoeve
van politieke dialoog.
Algerije handelt in de regio voornamelijk om te voorkomen dat de onrust en instabiliteit
overslaat naar het eigen territorium.
Algerije voert een beleid van soevereiniteit en non-interventionisme, waardoor het
niet waarschijnlijk is dat het de eigen troepen over de grens stuurt voor operaties.
Wel is in november 2020 een grondwetswijziging voorgesteld die mogelijke inzet van
het Algerijnse leger in het buitenland, «in het kader van de Verenigde Naties, de
Afrikaanse Unie en de Arabische Liga», mogelijk maakt. Interventie is gelimiteerd
tot «deelname aan behoud van vrede».
Algerije heeft de diplomatieke banden met Marokko in augustus 2021 verbroken.
Algerije heeft in het verleden laten zien dat het niet uit is op geweldsescalatie
en ook Marokko heeft er geen belang bij.
Hoewel herstel van de wapenstilstand ondanks het hervatte VN-proces nog niet in beeld
is, lijkt een escalatie met directe betrokkenheid van de Algerijnse krijgsmacht op
dit moment onwaarschijnlijk.
De Algerijnse marine wordt met name ingezet voor het monitoren en beschermen van de
territoriale wateren. Hoewel de helikopters en de korvet bewapend zijn, ligt inzet
in gevechtssituaties niet voor de hand, mede omdat de marine momenteel niet actief
wordt ingezet bij conflicten in de regio. Gelet op bovenstaande is er geen duidelijk
risico dat de te leveren militaire goederen of technologie ingezet zullen worden voor
agressie jegens een ander land of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken.
Toetsing aan criterium 4 heeft geleid tot een positief oordeel.
Ten aanzien van de overige criteria gelden geen bijzonderheden, deze zijn positief getoetst.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
J.C. Boerma
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.C. Boerma, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken