Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3216
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juli 2025
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van
15 juli 2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 15 juli 2025
Op dinsdag 15 juli jl. vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel. De
Minister van Buitenlandse Zaken heeft deelgenomen. Op de agenda stond de Russische
agressie tegen Oekraïne, Georgië, de situatie in het Midden-Oosten en het nieuwe pact
voor de Middellandse Zee. Onder lopende zaken werd gesproken over EU-CELAC (Community of Latin American and Carribean States) en Somalië. Voorafgaand aan de Raad vond een ontbijt plaats met de Moldavische Minister
van Buitenlandse Zaken.
Verder wordt uw Kamer middels dit verslag geïnformeerd over de ministeriële bijeenkomst
met het Zuidelijk Nabuurschap welke plaatsvond op maandag 14 juli jl. Tevens wordt
uw Kamer geïnformeerd over een toezegging m.b.t. het wetgevingsoverleg ontmoedigingsbeleid,
over de EU-Japan Top, de EU-China top, een toezegging m.b.t. de Organisatie voor het
Verbod op Chemische Wapens (OPCW) en Chinese scanners, een toezegging m.b.t. het aansluiten
bij de zaak bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) van Zuid-Afrika tegen Israël,
een toezegging m.b.t. het Wereldkampioenschap (WK) in Rwanda, over de aanname van
de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, en over een aantal moties (o.a. over Soedan,
Democratische Republiek Congo en Zuid-Afrika).
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak over de voortdurende Russische agressieoorlog tegen Oekraïne. De Hoge
Vertegenwoordiger (HV) benadrukte de vele Russische aanvallen van de afgelopen tijd
en verwees naar de aankondiging dat de VS, in samenwerking met Europese landen, bereid
is militaire leveringen te hervatten.
De Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Sybiha sloot online aan voor een deel
van de sessie. Hij onderstreepte het belang van voorspelbare steun de komende tijd
en riep op om te investeren in de Oekraïense defensie-industrie. Hij gaf daarbij aan
dat de maand juni de meest dodelijke maand was voor Oekraïense burgers tot nu toe
en verwees naar de meermaals ongekende intensivering van drone-aanvallen vanuit Rusland
op Oekraïense steden en dorpen. Tot slot informeerde Minister Sybiha de Raad dat Oekraïne
deze week het statuut voor de oprichting van het Agressietribunaal zal ratificeren.
Door vrijwel alle lidstaten werd de noodzaak van aanvullende militaire steun aan Oekraïne
onderstreept. Een aantal lidstaten verwees naar de bereidheid van de VS tot levering
van aanvullende militaire steun, waarbij Europese landen financieel bijdragen. Nederland
benadrukte dat voorkomen moet worden dat een steeds kleinere groep de steun aan Oekraïne
draagt en riep daarom de lidstaten op breed bij te dragen aan dit initiatief. In dit
kader kwam ook het gebruik van chemische wapens door Rusland aan bod. Nederland benadrukte
dat dit niet onbeantwoord mag blijven en riep de HV en lidstaten op hier actie op
te nemen.
De Raad sprak over het verder opvoeren van de druk met aanvullende sancties, maar
bereikte ondanks de door een brede groep lidstaten uitgesproken urgentie nog geen
akkoord over het achttiende sanctiepakket. Op 18 juli jl. werd wel een akkoord bereikt,
waardoor het pakket op de Raad Algemene Zaken van 18 juli kon worden aangenomen. Conform
de motie Van Campen c.s.1 spande het kabinet zich gedurende de onderhandelingen voor dit pakket onder meer
in voor het verlagen van het olieprijsplafond en het afsluiten van Russische banken
van het internationale betalingsverkeer. Ook de motie Van der Burg c.s.2 krijgt in de ontwikkeling van nieuwe sancties steeds een vervolg, zoals ook te lezen
valt in de jaarverslagen van de MIVD en de AIVD.3 Ten slotte is uitvoering gegeven aan de motie Van Campen c.s.4, ten aanzien van versterkte samenwerking op EU-niveau op het gebied van sanctienaleving,
specifiek aan de hand van de ideeën in het door Nederland voorgestelde non-paper hierover.5 Wat betreft versterking van maritieme sanctienaleving, neemt Nederland actief deel
aan internationale gremia zoals de Shadow Fleet Taskforce Group van landen aan de Oostzee en Noordzee (NB8++).6 Nederland blijft zich hier voortdurend voor inzetten in de Raad.
De HV benadrukte het belang van mondiale outreach in aanloop naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). Een groep
lidstaten onderstreepte dit belang en vroeg aandacht voor de noodzaak voor het intensiveren
hiervan. De HV benadrukte het belang van aandacht voor de humanitaire aspecten van
de oorlog, zoals de ontvoering van Oekraïense kinderen door Rusland. Nederland zet
zich in lijn met motie Piri7 in voor het ondersteunen van internationale en maatschappelijke organisaties die
ontvoerde Oekraïense kinderen proberen op te sporen, te repatriëren en te re-integreren.
Een brede groep lidstaten benadrukte opnieuw het belang van voortgang in de EU-toetredingsonderhandelingen
met Oekraïne, met name het openen van het eerste cluster in het toetredingsproces.
Zowel de Commissie als meerdere lidstaten gaven aan dat Oekraïne aan de gestelde voorwaarden
heeft voldaan. Desondanks liggen de onderhandelingen nog steeds stil, doordat één
lidstaat verdere stappen blijft blokkeren.
Er was onder vrijwel alle lidstaten brede waardering voor de organisatie van de succesvolle
Ukraine Recovery Conference die plaatsvond op 10 en 11 juli jl. in Rome, waarover een separate verslagbrief uw
Kamer is toegekomen. Een grote groep lidstaten benadrukte de noodzaak voor duurzame,
voorspelbare financiële steun voor Oekraïne voor de komende jaren.
In lijn met motie Dobbe8 heeft Nederland zich binnen de Europese Unie meermaals uitgesproken tegen de voorgenomen
uittredingen uit de «Anti-Personnel Mine Ban Convention» (Anti-personeelsmijnenverdrag of Ottawa-verdrag). In bilaterale gesprekken en in
multilaterale fora heeft Nederland verdragspartijen opgeroepen hun verdragsverplichtingen
te blijven nakomen, partij te blijven bij het verdrag en zodoende ook uittredende
staten verzocht hun beslissing te heroverwegen. Conform motie Dobbe heeft Nederland
deze punten ook in bilaterale contacten met Oekraïne overgebracht. Hierbij werd consistent
benadrukt dat Nederland ook oog heeft voor de veranderende veiligheidssituatie in
Europa. Nederland blijft onverminderd gecommitteerd aan het verdrag, wat betekent
dat Nederland zich aan de verdragsverplichtingen blijft houden en het gebruik van
anti-personeelsmijnen ontmoedigt.
Midden-Oosten
Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever
Een belangrijk agendapunt tijdens de Raad was de opvolging van de evaluatie van Israëls
naleving van artikel 2 van het Associatieakkoord, met name ten aanzien van de catastrofale
situatie in de Gazastrook en de verslechterende situatie op de Westelijke Jordaanoever.
Nadruk van de discussie lag op de recent gesloten overeenkomst tussen HV Kallas namens
de EU en Israël over de toename van humanitaire hulp aan de Gazastrook.
De HV onderstreepte dat de uitkomsten van de evaluatie van artikel 2 moeten worden
gebruikt om de situatie op de grond te verbeteren. Het akkoord tussen de EU en Israël
over de toegang van humanitaire hulp tot de Gazastrook is een resultaat van een combinatie
van dialoog en druk die de EU heeft opgevoerd door middel van de artikel 2 procedure.
Het akkoord werd verwelkomd in de Raad, waarbij werd onderstreept dat het van cruciaal
belang is dat de afspraken van het akkoord zo spoedig mogelijk worden geïmplementeerd
en dat deze worden gemonitord. De HV wees op de eerste zichtbare tekenen van verbetering
naar aanleiding van het akkoord: er wordt gewerkt aan de reparatie van een elektriciteitslijn,
er zijn meer grensovergangen open en het aantal vrachtwagens dat de grens mag oversteken
is omhoog gegaan. Dit is een verbetering, maar het is niet genoeg en zowel de HV als
Commissie gaven aan dat Israël meer moet doen: de hulp moet, éénmaal binnen, veilig
kunnen worden gedistribueerd in de Gazastrook zodat de goederen daadwerkelijk bij
de hulpbehoevenden terechtkomen. Nederland heeft op deze punten tijdens de Raad aangedrongen.
Net als andere lidstaten heeft Nederland, mede indachtig de motie Piri/Paternotte9, benadrukt dat nu moet worden ingezet op implementatie van het akkoord en dat zo
snel mogelijk grote hoeveelheden hulp de mensen in de Gazastrook moet bereiken. Nederland
kondigde aan bereid te zijn om bij te dragen aan de implementatie van het akkoord,
via een extra humanitaire contributie. Daarbij benadrukte Nederland dat de potentiële
maatregelen op tafel blijven indien de situatie op de grond niet verbetert, waarover
brede steun kon worden bereikt in de Raad. Voorafgaand aan de Raad had de HV een inventarisatie
van potentiële maatregelen richting Israël gepresenteerd; Nederland heeft er tijdens
de Raad voor gepleit dat de Commissie een aantal maatregelen daarvan reeds uitwerkt,
om zo snel de druk te kunnen opvoeren indien de situatie daartoe aanleiding geeft.
Nederland onderstreepte het belang van monitoring en dat lidstaten op de hoogte worden
gehouden van de implementatie en resultaten van het akkoord. Zoals de HV ook in haar
persverklaring heeft gecommuniceerd, zal de Commissie tweewekelijks aan de ambassadeurs
van de lidstaten bij het Politiek en Veiligheidscomité rapporteren over de implementatie
van het akkoord en de situatie op de grond. Indien de situatie niet verbetert kunnen
de lidstaten op basis van de inventarisatie van potentiële maatregelen verdere stappen
overwegen.
Graag informeer ik uw Kamer ook over het recente contact met de Egyptische Minister
van Buitenlandse Zaken waarin in lijn met de motie Ceder10 is gesproken over het belang van het openen van de Rafah-grensovergang en het toelaten
van humanitaire hulp. Tijdens dit gesprek werd door de Egyptische Minister benadrukt
dat het openen van alternatieve kanalen van hulp, zoals de Rafah grensovergang, zonder
instemming van Israël onrealistisch is. Dit onderstreept temeer de noodzaak dat de
overeenkomst tussen de EU en Israël, die ook toeziet op het openen van grensovergangen
tussen Israël en de Gazastrook, snel wordt geïmplementeerd.
Tevens hecht ik eraan uw Kamer te informeren dat Nederland, in lijn met de moties
van Baarle11 en Piri/Paternotte12, consequent in gesprekken met Israël de humanitaire blokkade en de militarisering
van humanitaire hulp veroordeelt en oproept tot onmiddellijke, ongehinderde, onvoorwaardelijke
hulpverlening door de VN, de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en andere professionele
hulporganisaties te faciliteren en toe te laten.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van sancties tegen
gewelddadige kolonisten en kolonistenorganisaties. Desondanks kon wederom geen akkoord
worden bereikt over het derde sanctiepakket dat voorligt in de Raad en dat is opgesteld
door Nederland en Frankrijk. Nederland blijft zich samen met Frankrijk onverminderd
inzetten voor aanname van dit pakket. Zoals reeds bekend in uw Kamer heeft Nederland
het Zweedse initiatief gesteund met betrekking tot het sanctioneren van extremistische
Israëlische Ministers in lijn met de gewijzigde motie Klaver.13 Nederland benadrukte tevens de aankondiging van Minister Smotrich om de banking waiver in te trekken niet mag worden geformaliseerd en dat Israël de clearance revenues aan de Palestijnse Autoriteit moet overmaken.
Gezien de verslechterende situatie op de Westelijke Jordaanoever en in lijn met de
toezegging aan uw Kamer14 tijdens het wetgevingsoverleg van 30 juni jl. informeer ik uw Kamer graag over het
actiever uitdragen van het ontmoedigingsbeleid. Vanaf heden wordt het ontmoedigingsbeleid
uitgedragen op de websites van de RVO en de ambassade in Tel Aviv. Ook dragen de ambassade
Tel Aviv en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) het ontmoedigingsbeleid
actief uit richting het Nederlands bedrijfsleven zoals tijdens voorlichtingsbijeenkomsten.
Daarnaast wordt verkend of de toepassing van het ontmoedigingsbeleid kan worden uitgebreid,
bijvoorbeeld naar Nederlandse pensioenfondsen.
Iran
HV Kallas informeerde de Raad over de verschillende gesprekken die zij de afgelopen
tijd gevoerd heeft met betrekking tot de situatie in Iran. Tevens werd stilgestaan
bij de repressie van verschillende etnische gemeenschappen in Iran, waaronder Afghanen,
die sinds de escalatie met Israël disproportioneel worden geraakt door de binnenlandse
reactie. De Raad nam ook sancties aan tegen acht personen en een entiteit vanwege
transnationale repressie en zware mensenrechtenschendingen.
Syrië
De Raad stond kort stil bij de recente ontwikkelingen in Suweida en kwam overeen dat
de ontwikkelingen in Syrië blijvend moeten worden gemonitord. Verder informeer ik
uw Kamer hierbij dat, ter uitvoering van motie Dobbe15 over extra inspanning voor het versterken van maatschappelijk middenveld in Syrië,
binnen het partnerschap Strengthening Civil Courage met PAX een bedrag van EUR 18.000 beschikbaar is gesteld voor de versterking van
maatschappelijk middenveld in Syrië, voor activiteiten van de door vrouwen geleide
non-gouvernementele organisatie Women Now for Development en Justice for Life.
Uw Kamer wordt hierbij tevens geïnformeerd over de uitvoering van de motie Boswijk
c.s.16 over onderzoek naar het confisqueren van bezittingen van het voormalig Assad regime.
Nederland heeft deze kwestie aanhangig gemaakt in de EU. Het is onder sanctieregelgeving
alleen mogelijk tegoeden te confisqueren bij rechtszaken tegen de personen/entiteiten
op de sanctielijst of overtreding van sancties door Nederlandse entiteiten waarbij
confiscatie van tegoeden een passende straf wordt geacht door een rechter. Aangezien
in Nederland momenteel geen dergelijke aan Syrië gerelateerde rechtszaken spelen,
is hier op EU niveau uitvraag naar gedaan.
Georgië
De Raad besprak de Europese handelingsopties in reactie op de politieke ontwikkelingen
in Georgië. De HV schetste een overzicht van de ondernomen acties tot dusver en stond
stil bij de resterende opties, zoals het instellen van Europese sancties en opschorting
van het visumvrij reizen voor alle Georgiërs. Hier was onvoldoende steun voor onder
de lidstaten. Nederland drong aan op een duidelijke EU steunbetuiging aan de Georgische
bevolking en op sancties tegen verantwoordelijken voor geweld tegen demonstranten,
journalisten en politici. Tot slot benadrukte Nederland het belang van oproepen tot
vrijlating van alle politieke gevangenen.
MedPact 2025
De Raad stond stil bij het Pact voor de Middellandse Zee (New Pact for the Mediterranean, ofwel: MedPact). Dit is het nieuwe beleidskader van de EU voor de regio. De Commissie
en de HV zijn voornemens een gezamenlijke mededeling te publiceren dit najaar, tijdens
de ministeriële bijeenkomst ter gelegenheid van het 30-jarig jubileum van het Barcelona-akkoord.
Het Pact is gebaseerd op een brede consultatieronde en kent drie pijlers: human development (bijvoorbeeld werkgelegenheid), economische kansen (bijvoorbeeld hernieuwbare energie
en blauwe economie) en veiligheid, inclusief migratiesamenwerking. Lidstaten spraken
steun uit voor dit partnerschap. Gesteund door meerdere lidstaten gaf Commissaris
Šuica voor het Middellandse Zeegebied aan dat zal worden voortgebouwd op bestaande
initiatieven, bijvoorbeeld op het gebied van handel en migratie. Ook zal worden ingezet
op een Youth Parliamentary Assembly om kansen aan jongeren te bieden. De Nederlandse inzet blijft gericht op het steunen
van een geïntegreerde EU-aanpak richting het Zuidelijk Nabuurschap, waarin migratie,
handel, investeringen en ontwikkelingssamenwerking als één samenhangend pakket worden
benaderd. Nederland is voorstander van EU-coördinatie bij de uitvoering van het MedPact
en benadrukt het belang van mensenrechten, goed bestuur en rechtsstaat.
Current Affairs
Relaties EU-CELAC (Community of Latin American and Caribbean States)
De HV keek kort vooruit naar de EU-CELAC top die op 9 en 10 november a.s. plaatsvindt
in Colombia. Ook benoemde de HV de eerste EU-Centraal Amerika Associatieraad van 14 juli
jl. De Commissie benadrukte het belang van de EU als derde handelspartner van de CELAC
en van versterkte samenwerking op onderwerpen als energie, duurzaamheid en de aanpak
van grensoverschrijdende criminaliteit. De Nederlandse inzet voor de EU-CELAC top
is gericht op (1) bescherming multilateralisme en internationale rechtsorde, (2) bevorderen
van duurzame handel en investeringen en (3) tegengaan van grensoverschrijdende georganiseerde
criminaliteit waaronder drugscriminaliteit.
Somalië
De Raad stond kort stil bij de situatie in Somalië. De HV wees daarbij op de toenemende
instabiliteit in Somalië en de mogelijke gevolgen voor Europa op het gebied van migratie
en internationaal terrorisme. Zij stelde daarnaast vast dat de EU moet zoeken naar
partners om het land blijvend te ondersteunen, omdat de EU dit niet alleen kan. Enkele
lidstaten spraken zorgen uit en onderstreepten het strategische belang van de regio
voor de EU.
Evenementen
Ministeriële bijeenkomst Zuidelijk Nabuurschap
Op de vooravond van de RBZ vond er een EU-Zuidelijk Nabuurschap (ZNB) ministeriële
bijeenkomst plaats, de eerste in 15 jaar, waarbij Marokko, Algerije, Libië, Tunesië,
Egypte, Israël, de Palestijnse Gebieden, Jordanië, Libanon, en Syrië vertegenwoordigd
waren. De plenaire sessie concentreerde zich op het aankomend Pact voor de Middellandse
Zee, waar werd benadrukt dat het nieuwe Pact ook nieuw momentum brengt voor samenwerking
op het gebied van migratie, economie en handel en people-to-people. Sprekers gingen ook in op de geopolitieke situatie in de regio. Israël werd opgeroepen
mee te werken aan een staakt-het-vuren in opmaat naar een tweestatenoplossing. Nederland
onderstreepte het belang van samenwerking op het gebied van migratie en handel. In
dit kader werd gerefereerd aan de samenwerking met Marokko op gebied van duurzame
energie. In aanwezigheid van de Minister van Buitenlandse Zaken van de Syrische overgangsregering
heeft Nederland grote zorgen geuit over de ontwikkelingen in Syrië en onderstreepte
Nederland het belang van een vreedzame transitie met een rol voor en de bescherming
van alle gemeenschappen, waaronder Druzen, christenen, Koerden, Alawieten, Jezidi’s
en anderen. Nederland heeft afgelopen week in de EU nogmaals urgente aandacht gevraagd
voor de situatie omtrent Druzen en andere gemeenschappen in Syrië.
Ontbijt met de Minister van Buitenlandse Zaken van Moldavië
Voorafgaand aan de RBZ vond een ontbijt plaats met de Minister van Buitenlandse Zaken
van Moldavië. Tijdens het ontbijt werd er stilgestaan bij de Russische hybride dreigingen
tegen Moldavië in aanloop naar de parlementaire verkiezingen. Nederland kondigde twee
additionele steunpakketten aan van in totaal EUR 3 miljoen voor het tegengaan van
deze hybride dreigingen.
Overige zaken
EU-Japan Top
Op 23 juli a.s. vindt de EU-Japan Top plaats. Doel van de Top is het versterken van
de relatie tussen de EU en Japan, een belangrijke strategische partner in Oost-Azië.
Het beschermen van de rechtsorde, veiligheid in Europa en Azië, economische veiligheid
en handel en handelspolitiek staan centraal. Zo bespreken de EU en Japan verdere invulling
van het EU-Japan Security and Defense Partnership (getekend november 2024) en een nog overeen te komen EU-Japan Competitiveness Alliance om de gedeelde economische belangen te waarborgen. Ook is de verwachting dat tijdens
de Top nieuwe EU-Japan dialogen aangekondigd zullen worden over Foreign Information Manipulations and Interference (FIMI), sancties en de defensie-industrie.
EU-China Top
Eind juli vindt de EU-China Top plaats. Voor het kabinet is het belangrijk dat de
EU in gesprek blijft met China en daarbij samenwerking zoekt op de terreinen waar
dat in wederzijds belang is. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse
Zaken Handel van 14 juli jl., ziet het kabinet de EU-China Top als een belangrijke
gelegenheid om de zorgen in de handelsrelatie te benoemen, zoals oneerlijke subsidies,
overcapaciteit en de exportcontrolemaatrelgelen die China neemt op kritieke grondstoffen.
Voor het kabinet is het zaak dat China de Europese veiligheidszorgen serieus neemt.
Zo vormt de Chinese steun aan Rusland een bedreiging voor onze veiligheid. Ook hebben
we zorgen over Chinese hybride activiteiten op het gebied van cyber en FIMI.
Toezegging OPCW en Chinese scanners
Tijdens het Commissiedebat RBZ van 2 juli jl. heb ik toegezegd17 bij de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) navraag te doen naar
de aanschaf door de OPCW van bagagescanners van Chinese makelij en om zorgen over
te brengen over mogelijke kwetsbaarheid voor (cyber)spionage van deze apparatuur.
Deze kwetsbaarheid zou blijken uit onderzoek door de Douane, aldus vraagsteller Boswijk.
De OPCW heeft via de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de OPCW bevestigd
de betreffende scanners te hebben aangeschaft, overigens na zorgvuldig intern onderzoek
naar onder meer mogelijke kwetsbaarheden/risico's op spionage. De resultaten van dat
onderzoek gaven geen aanleiding om af te zien van aanschaf van de apparatuur. De OPCW
heeft in reactie aan het Ministerie verzocht om de redenen van de Nederlandse zorgen
te delen. Het ministerie heeft contact opgenomen met de Douane om te bezien of deze
redenen, eventueel vertrouwelijk, gedeeld kunnen worden.
Onmogelijkheid aansluiten bij IGH-zaak van Zuid-Afrika tegen Israël
Zoals verzocht tijdens het Commissiedebat EU-actieplannen Israël en Palestijnse Gebieden
op 26 juni 2025 komt uw Kamer hierbij een nadere toelichting toe over de mogelijkheid
voor Nederland om aan te sluiten bij zaken voor het Internationaal Gerechtshof (IGH).18
Op grond van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof zijn er twee mogelijkheden
voor staten om deel te nemen aan een contentieuze procedure tussen andere staten.
Ten eerste is er de mogelijkheid tot het indienen van een interventie door een staat
die meent een rechtsbelang te hebben bij de uitkomst van het geschil. Een staat die
op deze wijze wil interveniëren moet aantonen dat de beslissing van het Internationaal
Gerechtshof in het geschil tussen de twee partijen bij het geschil zulke consequenties
heeft dat een interventie nodig is om zijn belangen zeker te stellen. De voorwaarden
voor een dergelijke interventie zijn strikt en uit de jurisprudentie van het Internationaal
Gerechtshof blijkt dat de drempel voor ontvankelijkheid van een dergelijke interventie
hoog is. Tot nu toe heeft het Hof de overgrote meerderheid van de verzoeken om interventie
onder deze bepaling afgewezen.
Ten tweede kunnen staten die partij zijn bij het verdrag op grond waarvan het geschil
gevoerd wordt een interventie indienen waarbij zij hun visie op de constructie (interpretatie)
van dit verdrag geven. Een dergelijke interventie is alleen ontvankelijk indien zij
zich beperkt tot de constructie van het verdrag. Zij mag niet ingaan op de feiten
van de zaak of het recht toepassen op deze feiten. Dit type interventie wordt over
het algemeen toegelaten, maar het Hof past ook hier de beperking strikt toe en zal
die (onderdelen van) interventies die verder gaan dan de strikte constructie van het
verdrag niet ontvankelijk verklaren.
In beide gevallen is sprake van een interventie en wordt de interveniërende staat
geen partij bij het geschil. Dat laatste kan alleen als beide partijen daarmee instemmen.
Dit is in de geschiedenis van het IGH nog niet voorgekomen en instemming van beide
partijen het voorliggende geschil tussen Zuid-Afrika en Israël is onwaarschijnlijk.
Uit de tekst van een interventie kan allicht blijken dat de interveniërende staat
een standpunt van een van de partijen bij het geschil deelt, of zelfs steunt, maar
ook dat maakt een interveniërende partij geen mede-eiser. De deelname van de interveniërende
staat aan de procedure is beperkt tot de interventie; deze staat mag zich niet uitlaten
over andere onderwerpen; en heeft ook geen recht om gehoord te worden op andere onderwerpen
dan die die het onderwerp zijn van de interventie. De verbindendheid van de uitspraak
van het Internationaal Gerechtshof is dan ook beperkt tot die onderdelen waarover
de interventie zich uitgelaten heeft.
Op basis hiervan is «aansluiten» bij een partij bij het geschil niet mogelijk.
Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB)
De RBZ ging akkoord met het voorstel om de werking van de richtlijn Tijdelijke Bescherming
van Oekraïense ontheemden te verlengen tot en met 4 maart 2027. Dit voorstel lag als
hamerpunt voor. Uw Kamer is hier in de geannoteerde agenda19 en het verslag20 van de JBZ-Raad van 12 en 13 juni jl. reeds over geïnformeerd.
Toezegging WK Wielrennen Rwanda
Tijdens het Commissiedebat Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Soedan van
25 maart jl. werd toegezegd21 door de Minister van Buitenlandse Zaken om te spreken met de Belgische Minister van
Buitenlandse zaken over het WK Wielrennen in Rwanda. Dit gesprek heeft plaatsgevonden
op 23 mei jl. Uit het gesprek volgde dat er vooralsnog geen reden is tot het heroverwegen
van deelname.
Moties Soedan en Democratische Republiek Congo (DRC)
Conform de motie van Baarle22, motie Dobbe en Boswijk23 en motie Ceder/Boswijk24 zet Nederland zich zowel diplomatiek als via de humanitaire organisaties die Nederland
steunt, in voor het verbeteren van humanitaire toegang en het (tijdelijk) staken van
vijandelijkheden in Soedan. Zo bespreekt Nederland de zorgen over de situatie met
betrokken actoren en regionale partners en benadrukt de noodzaak tot een einde aan
het geweld en het beschermen van burgers. Dit wordt gedaan via verschillende kanalen,
zowel bilateraal als multilateraal. Vanuit de VN is recentelijk diplomatieke druk
uitgeoefend op de strijdende partijen om de bevolking in en rond het belegerde El
Fasher te voorzien van voedsel en andere humanitaire hulp. Dit heeft helaas nog niet
tot een humanitaire pauze geleid. Eerdere diplomatieke druk heeft er wel toe geleid
dat het openstellen van de grensovergang bij Adre met drie maanden is verlengd.
Ook is Nederland, conform de motie Dobbe c.s.25 continu in gesprek met humanitaire actoren om te kijken naar mogelijkheden om humanitaire
toegang te verbeteren en naleving van het humanitair oorlogsrecht in Soedan, DRC en
andere crisisgebieden te bewerkstelligen.
Nederland blijft in 2025 humanitaire hulp bieden via de Dutch Relief Alliance en via het Sudan Humanitarian Fund (EUR 16 miljoen, de grootste Nederlandse bijdrage aan een humanitair fonds in 2025).
Daarnaast draagt Nederland via flexibele financiering bij aan VN-organisaties en het
Rode Kruis. Ook de EU heeft haar bijdrage aan Soedan in 2025 flink verhoogd en maakte
tijdens een bijeenkomst in London in april jl. bekend EUR 282 miljoen voor Soedan
vrij te maken. Helaas blijft er wel een groot verschil tussen humanitaire noden en
beschikbare middelen, net als in andere crises.
Met betrekking tot de motie Bamenga/Ceder26 over het investeren in slachtofferbescherming en juridische ondersteuning voor vervolging
van daders in Congo: met steun van Nederland is tijdens een speciale sessie over de
DRC van de VN Mensenrechtenraad in februari 2025, een internationale Fact Finding Missie (FFM) in het leven geroepen. Deze zal in september aan de mensenrechtenraad rapporteren
over de mensenrechtensituatie in de DRC. Dit onderzoek is inmiddels operationeel,
maar de uitvoering loopt vertraging op vanwege de benarde financiële situatie van
OHCHR, als gevolg van de VN liquiditeitscrisis. Wegens de onafhankelijkheid van de
FMM is het niet mogelijk direct hieraan bij te dragen. Wel draagt Nederland jaarlijks
financieel bij aan het Kantoor van Hoge Commissaris voor de Mensenrechten die ondersteuning
biedt aan de FFM.
Conform motie Hirsch/Bamenga27 zet Nederland zich reeds in om het Internationaal Strafhof de nodige assistentie
te bieden voor het onderzoeken en vervolgen van de daders van seksueel geweld in Soedan
en Congo, en spant Nederland zich maximaal in voor internationale waarheidsvinding.
Daarnaast heeft Nederland afgelopen jaren vrijwillige bijdragen van in totaal EUR
6 miljoen gedaan aan het Internationaal Strafhof ten behoeve van de versterking van
de algehele onderzoekscapaciteit van het Hof. Op het laatste deel van de motie omtrent
het sanctioneren van Europese daders wordt later teruggekomen.
Motie Zuid-Afrika
Met betrekking tot de motie Eppink28 over de veiligheidssituatie van commerciële boeren in Zuid-Afrika en mogelijke gevolgen
voor de lokale voedselvoorziening, heeft Nederland de afgelopen jaren in bilaterale
contacten met Zuid-Afrika op ministerieel en (hoog)ambtelijk niveau aandacht gevraagd
voor de gevolgen van de hoge criminaliteitscijfers voor het lokale investeringsklimaat.
Het overbrengen van de Nederlandse zorgen m.b.t. de veiligheidssituatie van commerciële
boeren vormt hier onderdeel van; afhankelijk van de gesprekspartner wordt dit onderwerp
breder getrokken en wordt ook het verband met lokale voedselzekerheid gelegd. Onderhavige
thematiek zal onderdeel blijven uitmaken van de structurele dialoog met de Zuid-Afrikaanse
autoriteiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken