Brief regering : Vervolgstappen uitspraak natuurvergunning Schiphol
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
Nr. 572 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2025
Op 4 juni jl. heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de beroepen van Coöperatie
Mobilisation for the Environment (MOB) en anderen tegen de natuurvergunning Schiphol
en de weigering om handhavend op te treden.1
Bij brief aan uw Kamer van 4 juni 2025 (Kamerstuk 29 665, nr. 565) heb ik u hierover geinformeerd.
Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur, over de te nemen vervolgstappen naar aanleiding van de uitspraak, waarbij
de natuurvergunning is vernietigd.
Mogelijke scenario’s voor het te nemen herstelbesluit
De natuurvergunning is onder meer vernietigd omdat onvoldoende is gemotiveerd dat
aan het additionaliteitsvereiste voor het intern en extern salderen is voldaan. De
uitspraak laat in navolging van andere uitspraken zien dat voor het aantonen van additionaliteit
voor Natura 2000-gebieden waar verslechtering dreigt, niet kan worden volstaan met
de (enkele) stelling dat sprake is van een blijvende daling van stikstofdepositie;
er moet worden gemotiveerd dat daarmee wordt voorzien in de voor de betrokken Natura
2000-gebieden noodzakelijke daling binnen een afzienbare termijn.
Belangrijk is daarbij dat – als gevolg van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State van18 december 2024 – ook het inzetten en continueren van de
referentiesituatie wordt aangemerkt als intern salderen, dat ook in zijn geheel aan
additionaliteit moet worden getoetst.
De uitspraak betekent dat ik een nieuw besluit op de aanvraag van Schiphol moet nemen
en daarbij de overwegingen van de rechtbank in acht zal moeten nemen. Dat moet ook
als hoger beroep wordt ingesteld, omdat hoger beroep geen schorsende werking heeft.
Om te kunnen voldoen aan het additionaliteitsvereiste zal een verder uitgewerkt pakket
aan maatregelen moeten worden vastgesteld. Om de vraag te beantwoorden hoe ver die
maatregelen precies moeten reiken, is nog nader ecologisch onderzoek nodig.
Het alternatief, het nemen van een nieuw besluit met toepassing van de ADC-toets,
is ook een zeer complexe opgave en biedt naar verwachting geen uitkomst. De ADC-toets
(geen Alternatieven, Dwingende reden, Compenserende maatregelen), is een procedure
die wordt toegepast wanneer een passende beoordeling heeft aangetoond dat significante
negatieve effecten op een Natura 2000-gebied niet kunnen worden uitgesloten. In dat
geval kan toch een vergunning worden verleend als er geen alternatieven zijn, sprake
is van een dwingende reden en wordt voorzien in compensatie. Het realiseren van nieuwe
natuur ter compensatie van significante effecten op habittattypen die door de stikstofdepositie
van Schiphol worden geraakt (compensatie) is niet makkelijk. De nieuwe natuur moet
namelijk voorzien in compensatie van alle habitattypen in de 18 Natura 2000-gebieden
die door de stikstofdepositie van Schiphol geraakt worden. Bij aantasting van prioritaire
soorten is bovendien instemming van de Europese Commissie vereist.
Hoger beroep
De uitspraak is in lijn met de Afdelingsuitspraken van 18 december 2024. Nietteminheeft
het kabinet toch besloten om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling. De uitspraken
van de Raad van State van 18 december 2024 hebben vergaande implicaties, niet alleen
voor Schiphol. Ook andere projecten die op de lange termijn juist bijdragen aan natuurdoelen,
kunnen momenteel niet worden gerealiseerd omdat het continueren van de referentiesituatie
als intern salderen wordt aangemerkt en ook aan additionaliteit moet worden getoetst.
De belangrijkste grond voor het hoger beroep zit dan ook in de toepassing van het
additionaliteitsvereiste op het voortzetten van de referentiesituatie. Daarnaast ziet
het hoger beroep ook op de inhoud van die toets. Immers, het is zeer de vraag of voor
de betrokken Natura 2000-gebieden waar verslechtering dreigt, redelijkerwijs binnen
afzienbare termijn daadwerkelijk kan worden voorzien in de door de rechter beoogde
noodzakelijke daling van stikstofdepositie. Mede gelet op opdracht aan de MCEN is
het wenselijk dat er (juridische) duidelijkheid komt over de vraag welk pakket aan
maatregelen noodzakelijk is c.q. hoe ver die maatregelen moeten reiken.
Verder wordt het instellen van hoger beroep ook wenselijk geacht vanwege de grote
sociaaleconomische en maatschappelijke belangen bij de exploitatie van de (inter)nationale
luchthaven.
Overigens heeft ook de Royal Schiphol Group aangegeven hoger beroep aan te willen
tekenen tegen de uitspraak.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Indieners
-
Indiener
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur