Brief regering : Ingroeipad gemeenten 2026 en volgende

Nr. 49
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2025

Mede namens, de Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, informeer
ik u bij deze over de toezegging gedaan in het tweeminutendebat Financiën decentrale
overheden (CD d.d. 26/03). Uw Kamer heb ik toegezegd een berekening te laten uitvoeren
om te bezien of er nog meer gemeenten op basis van actuele cijfers onder het aangepaste
ingroeipad zouden vallen. Verder heb ik uw Kamer toen ook toegezegd dat ik in een
brief ook zou aangeven waar die berekening dan toe leidt.

Indien opnieuw de criteria van het aangepaste ingroeipad tegen het licht zouden worden
gehouden, zijn er nu twee gemeenten die eerder niet in aanmerking kwamen voor een
aangepast ingroeipad en dat op basis van de meest recente gegevens wel zouden komen.

Zoals reeds met uw Kamer tijdens het debat gedeeld, gaat een verlichting in het ingroeipad
voor enkele gemeenten ten laste van andere gemeenten. Voor het lopend begrotingsjaar
2025 vind ik het in het kader van betrouwbare overheid dan ook onwenselijk om het
ingroeipad te wijzigen.

Uw Kamer wees met name op het jaar 2026. Gezien het feit dat er in 2026 geen volgende
stap in het ingroeipad wordt gezet en er bij Voorjaarsnota 2025 extra middelen beschikbaar
zijn gekomen voor gemeenten, zie ik geen noodzaak tot aanpassing van het ingroeipad
voor het jaar 2026.

Zoals reeds met uw Kamer gedeeld (Kamerstukken II, 2024–2025, 36 600 B, nr. 24) zal voor het jaar 2027 worden bezien welke gemeenten voor een aangepast ingroeipad
in aanmerking komen aan de hand van geactualiseerde gegevens van de huidige criteria.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark