Brief regering : Stand van zaken Dienst Toeslagen
36 708 Toeslagen
Nr. 28
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2025
Met deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over een aantal actuele ontwikkelingen
bij Dienst Toeslagen. Hierbij komen ook een aantal aan uw Kamer gedane toezeggingen
en de moties van de leden Welzijn, Kouwenhoven en Van Eijk aan de orde. Allereerst
zal ik u informeren rondom het niet-gebruik van toeslagen en de dienstverlening aan
burgers. Daarna zal ik u meenemen in de stand van zaken van de invorderingsstrategie
van Dienst Toeslagen en rondom toeslagschulden. Naast enkele overige onderwerpen treft
u tenslotte, zoals in elke halfjaarlijkse stand van zakenbrief, een overzicht van
de damages van het afgelopen half jaar en de uitzonderingenrapportage op het jaarplan.
Over de recent aangenomen motie Haage c.s., die vraagt om jaarlijkse doelstellingen
voor het terugdringen van het aantal hoge terugvorderingen en niet-gebruik van toeslagen,
streef ik ernaar u in de tweede helft van 2025 of anders zo spoedig mogelijk in 2026
nader te informeren.1
1. Niet-gebruik toeslagen
Het is belangrijk dat iedereen de toeslag ontvangt waar hij of zij recht op heeft.
Echter, niet alle burgers maken – bewust of onbewust – gebruik van toeslagen waar
zij recht op hebben. Dan is er sprake van niet-gebruik. Het is van belang niet-gebruik
zoveel als mogelijk tegen te gaan, daarvoor is inzicht in (de oorzaken van) niet-gebruik
noodzakelijk. Hoewel het streven is om niet-gebruik zoveel mogelijk te beperken, zal
een zekere mate van niet-gebruik binnen het huidige stelsel altijd blijven bestaan.
Er is geen sprake van automatische toekenning, mensen moeten zelf een toeslag aanvragen.
Sommige mensen zien hier om principiële redenen vanaf, bijvoorbeeld vanwege wantrouwen
jegens de overheid, een recht op een dermate laag bedrag dat ze ervan afzien of uit
zorgen over de kans op (hoge) terugvorderingen. Het CPB heeft afgelopen maart een
eenmalig onderzoek naar niet-gebruik in de huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden
budget gepubliceerd. Hierbij heeft het CPB gekeken naar de omvang van het niet-gebruik
en de mogelijke verklaringen van het niet-gebruik.
Om niet-gebruik tegen te gaan is er door Dienst Toeslagen een integrale strategie
op niet-gebruik opgesteld. Onderdeel hiervan is het structureel willen monitoren van
de omvang van niet-gebruik. Dienst Toeslagen heeft daarom een onderzoek geïnitieerd
met als doel om een structurele monitor naar niet-gebruik op te zetten. Dit onderzoek
is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Panteia in samenwerking met universiteit Leiden.
Omdat het CPB gelijktijdig het onderzoek naar niet-gebruik was gestart heeft er regelmatig
afstemming plaatsgevonden tussen de onderzoeksbureaus over de verschillende uitgangspunten
en methodieken. Beide onderzoeken hebben de omvang van niet-gebruik in kaart gebracht
door gebruik te maken van individuele gegevens over inkomen, vermogen en huishoudenssituaties.
Wel zijn er ook enkele verschillen tussen beide onderzoeken. Het CPB heeft gekeken
naar verklaringen voor niet-gebruik over meerdere jaren. De monitor niet-gebruik is
ontwikkeld om in een specifiek jaar de omvang van het niet-gebruik te schatten en
inzichtelijk te maken bij welke doelgroepen er in sterkere mate sprake is van niet-gebruik.
Doel van de monitor is om herhaaldelijk uitgevoerd te worden en daarmee (op den duur)
trends in het niet-gebruik inzichtelijk te maken. De monitor verschilt verder op een
paar punten van het onderzoek van het CPB. Voor de monitor zijn enkele andere databronnen
gebruikt, is ook niet-gebruik in de kinderopvangtoeslag in beeld gebracht en zijn
er meer uitzonderingssituaties meegenomen om het niet-gebruik nog nauwkeuriger te
benaderen. In bijgevoegde rapport vindt u de resultaten hiervan en zijn ook de verschillen
met het CPB-onderzoek verder in detail toegelicht.
Rapport niet-gebruik monitor
Het eerste rapport van de niet-gebruik monitor geeft de omvang van het niet-gebruik
weer voor de vier toeslagen over het jaar 2021. Het niet-gebruik in 2021 wordt voor
de zorgtoeslag op circa 12 procent geschat, voor de huurtoeslag op 11 procent, voor
kindgebonden budget op 8 procent en voor de kinderopvangtoeslag op 3 procent. Daarnaast
is gekeken naar de samenhang van niet-gebruik met bepaalde kenmerken, zoals life-events,
leeftijd, inkomen of inkomstenbron.
Het is belangrijk om op te merken dat de uitkomsten in het rapport schattingen zijn
op basis van beschikbare micro-data bij het CBS. Niet alle relevante gegevens zijn
aanwezig bij het CBS, waardoor niet altijd vastgesteld kon worden of een recht bestond
op een toeslag. Denk hierbij aan specifieke gegevens over partnerschappen of bijvoorbeeld
de hoogte van vermogen. De cijfers helpen om een inzage te krijgen in de omvang van
het niet-gebruik en in het aanscherpen van de (doelgroep)aanpak voor niet-gebruik,
maar moeten niet als exacte aantallen geïnterpreteerd worden. Met de monitor kunnen
we wel steeds gerichter capaciteit inzetten op bepaalde aandachtsgroepen en beoordelen
of maatregelen ook effectief zijn. De monitor helpt ons zodoende om structurele verbeteringen
door te voeren ten behoeve van het tegengaan van niet-gebruik.
Verder is bekeken of er een actueler inzicht verkregen kan worden op niet-gebruik
door gebruik te maken van recentere data van het CBS, in plaats van alleen de vastgestelde
data die twee tot drie jaar later beschikbaar zijn. Er bleek echter een te groot verschil
te zitten tussen de voorlopige en vastgestelde data, waardoor dit geen betrouwbare
resultaten oplevert. Het advies van het onderzoeksbureau is dan ook om geen gebruik
te maken van voorlopige data.
Tot slot informeer ik u graag over het vervolg van de monitor. Ik hecht eraan, samen
met de opdrachtgevende departementen BZK, VWS en SZW, om de monitor periodiek te herhalen
en daarmee meer structureel zicht te krijgen op de ontwikkeling van niet-gebruik.
Een nieuwe monitor zal uitkomen als onderdeel van de periodieke rapportage van Toeslagen
die voor 2026 op de Strategische Evaluatieagenda (SEA) staat. Ik zal u over de inhoud
van de periodieke rapportage verder informeren met een zogenoemde Harbersbrief voor
Prinsjesdag 2025.2 De monitor zal dan het niet-gebruik meten voor de jaren 2022 en 2023. Hiermee kom
ik tegemoet aan de toezegging aan het lid Grinwis uit het debat van 17 april 2024
om te rapporteren over de actualiteit van (de grootte van) het niet-gebruik.3
2. Proactieve dienstverlening
In de beleidsprioriteitenbrief die uw Kamer op 31 maart 2025 ontvangen heeft kondigde
ik aan te werken aan een wetsvoorstel dat de Dienst Toeslagen expliciete bevoegdheden
biedt op het gebied van gegevensgebruik, – deling en proactieve benadering van burgers.4 Ik vind dit belangrijk omdat daarmee mensen beter geholpen kunnen worden. Voorwaarde
voor het proactief benaderen van mensen om hen te wijzen op hun recht op toeslagen
is dat de gegevens beschikbaar, betrouwbaar en gedeeld mogen worden binnen de wettelijke
kaders. Gegevensdeling vereist zorgvuldigheid met oog voor privacy. Het wetsvoorstel
dat deze randvoorwaarden borgt, is in voorbereiding. In het commissiedebat van 22 mei
2025 heb ik aangegeven dat mijn planning is dat uw Kamer dit wetsvoorstel begin 2026
ontvangt.
3. Attenderingsactie zorgtoeslag
Als voorbeeld van proactieve dienstverlening en omdat het belangrijk is om het niet-gebruik
binnen de zorgtoeslag terug te dringen heb ik besloten om vooruitlopend op bovengenoemd
wetsvoorstel in 2025 wederom een attenderingsactie uit te laten voeren. Deze attenderingsactie
heeft betrekking op het recht op zorgtoeslag over 2024. Medio juli zullen naar verwachting
ruim 200.000 burgers actief worden geattendeerd op hun mogelijke recht op zorgtoeslag
over het jaar 2024. Het betreft een specifieke groep burgers welke geattendeerd zullen
gaan worden. Dit heeft, onder andere, te maken met de beschikbaarheid van bijvoorbeeld
inkomensgegevens, voldoet niet iedereen aan de criteria voor het recht op zorgtoeslag
en het zorgvuldig om willen gaan met de beschikbare data. De burgers die een attenderingsbrief
ontvangen hebben dan tot en met 1 september 2025 om de zorgtoeslag over 2024 alsnog
aan te vragen. Aanvullend op de attenderingsactie zal er ook worden ingezet op een
uitgebreide communicatiecampagne.
4. Voorzichtig voorschot
Zoals besproken in het commissiedebat Toeslagen van 22 mei 2025 is het de ambitie
van Dienst Toeslagen om in 2026 een pilot uit te voeren met een voorzichtig voorschot.
Dit houdt in dat mensen de mogelijkheid krijgen om een lager voorschot uitgekeerd
te krijgen dan het berekende bedrag uit de Voorlopige Toeslag, waarmee zij het risico
op een (hoge) terugvordering kunnen verkleinen. In de brief over het voorkomen van
hoge terugvorderingen van 5 december 2024 is aangekondigd de mogelijkheden te verkennen.5 Onderdeel van deze verkenning betrof een cognitief labexperiment in een digitale
omgeving uitgevoerd door het Kenniscentrum van Psychologie en Economisch Gedrag en
Dijksterhuis & van Baaren. Mensen kregen daar in een fictieve werkelijkheid de mogelijkheid
om te kiezen voor een voorzichtig voorschot van 80% van het berekende bedrag. De resultaten
van dit onderzoek treft u bij deze brief als bijlage. Op basis van dit onderzoek kan
worden geconcludeerd dat de maatregel in een vraag lijkt te voorzien en op die wijze
kan bijdragen aan het terugdringen van terugvorderingen. Uit het onderzoek komt naar
voren dat veel mensen kiezen voor een voorzichtig voorschot, circa 60%. De conclusies
uit het labexperiment zijn niet een-op-een van toepassing in de werkelijke wereld,
omdat er in een versimpelde weergave van de realiteit wordt getest. De daadwerkelijke
omvang van de vraag zal daarom uit de pilot moeten blijken. De pilot wordt verder
uitgewerkt en de uitvoeringstechnische mogelijkheden onderzocht, om op basis hiervan
in 2026 een pilot op te starten.
5. Muteren op inkomen
Om terugvorderingen terug te dringen is in 2024 zijn pilots uitgevoerd om afwijkingen
in inkomensgegeven en in opvanglasten tijdens het toeslagjaar te corrigeren met het
doel om terugvorderingen achteraf terug te dringen en de toekenningszekerheid voor
burgers te vergroten. In de brief van 24 april 2025 heb ik uw Kamer geïnformeerd over
de evaluatie van de pilot en het vervolg wat betreft opvanglasten.6 De motie van het lid Welzijn van 28 november 2024 verzocht de regering om verslag
uit te brengen aan de Kamer over de proef met inkomensgegevens, het vervolg en om
voor burgers de koppeling met hun gegevens in de polisadministratie zo inzichtelijk
mogelijk te maken.7 Middels deze brief rapporteer ik daarover aan uw Kamer.
Evaluatie muteren op inkomen
Inkomen is de belangrijkste oorzaak van terugvorderingen van toeslagen. In 2024 is
daarom een pilot uitgevoerd waar Dienst Toeslagen bij een geconstateerde afwijking
zelf het inkomen naar boven bijstelde, zodat het voorschot werd verlaagd. In augustus
2024 hebben 12.279 burgers een brief ontvangen waarin Dienst Toeslagen aangaf de gegevens
te wijzigen als de aanvrager binnen twee weken niet zelf een aanpassing doorvoerde.
Er is geëvalueerd aan de hand van een kwalitatief onderzoek door Ipsos/I&O en een
tussentijdse effectmeting. Van de burgers die de brief met de aankondiging van de
mutatie door Dienst Toeslagen hebben ontvangen, hebben 2.415 burgers vervolgens zelf
hun inkomen aangepast, hoofdzakelijk naar boven waardoor het jaarbedrag daalde. Daarnaast
hebben 44 burgers aangegeven de mutatie van Dienst Toeslagen niet te willen. Bij 8.827
burgers heeft Dienst Toeslagen uiteindelijk het inkomen gemuteerd.
Ongeveer een kwart van de 1.256 mensen die ná de mutatie van Dienst Toeslagen zelf
nog een wijziging doorvoerden, zette deze terug naar het niveau van voor de mutatie
door Toeslagen. In de eindmeting van de pilot na de definitieve toekenning zal onderzocht
worden of de burger zelf of Dienst Toeslagen dichter bij het werkelijke jaarinkomen
in de buurt kwam. Bij 136 burgers die zelf een inkomenswijziging hebben doorgegeven
is vervolgens door Dienst Toeslagen onbedoeld alsnog een mutatie doorgevoerd. Dit
had te maken met de verwerkingstijd van de mutatie door Dienst Toeslagen, waardoor
de wijzigingen van de burger hiermee samenliepen en niet goed werden verwerkt. Richting
2025 wordt het proces aangepast waardoor dit niet meer plaats kan vinden. Er zijn
2 klachten en 12 bezwaren ingediend die verband hielden met de muteeractie. Ten opzichte
van de totale mutatiepopulatie is dit een relatief laag aantal vergeleken met de reguliere
operatie van Dienst Toeslagen. In ongeveer de helft van de gevallen is vervolgens
het inkomen weer gewijzigd, waar de andere helft na toelichting het bezwaar introk.
Geïnterviewde burgers binnen het kwalitatieve onderzoek waardeerden het idee van muteren.
Veel respondenten konden zich echter niet herinneren de mutatie te hebben gezien.
Ook bleek voor sommige respondenten verwarrend dat zij enerzijds gevraagd werden hun
inkomen zelf te checken en aan te passen en anderzijds dat Dienst Toeslagen aangaf
de gegevens te wijzigen of gaven zij aan zelf geen aanpassing door te voeren, omdat
ze ervan uitgingen dat Dienst Toeslagen dat zou doen. In 2025 wordt daarom de communicatie
in de brieven verduidelijkt. Respondenten gaven ook aan het belangrijk te vinden om
voorzichtig te zijn met muteren op inkomen, omdat het inkomen tijdens het jaar kan
fluctueren. Mensen worden daarom uitgesloten van de actie als er redenen zijn om te
vermoeden dat zij een fluctuerend inkomen hebben. Daarnaast werd in gesprekken met
burgers en intermediairs aangegeven dat de reactietermijn van twee weken te kort was
en doordat de brieven werden verzonden tijdens de zomervakantie de kans groter was
dat burgers het niet op tijd zien. Het doel is om richting de toekomst tot een proces
te komen waar het muteren steeds eerder in het jaar, het liefst al voor de vakantie
kan plaatsvinden. Hoe eerder in het jaar wordt gemuteerd, hoe minder een terugvordering
kan oplopen. In verband met de evaluatie en doorontwikkeling van de pilot vinden dit
jaar mutaties plaats vanaf september.
Vervolg muteren op inkomen
De eerste tussenresultaten van de pilot laten evenals eerder gesignaleerd voor de
pilot muteren op opvanglasten overwegend positieve resultaten zien. Het grootste knelpunt
met betrekking tot de foutieve verwerkingen kan opgelost worden. Daarom kies ik ervoor
om in navolging op het muteren op opvanglasten, ook het muteren op inkomen structureel
in te zetten en breder uit te werken. Deze actie heeft de potentie om veel hoogoplopende
terugvorderingen bij burgers te kunnen voorkomen. Het proces ziet er komende jaren
door de uitbreiding wel iets anders uit. In de pilot werden enkel mensen meegenomen
die een toeslagjaar eerder niet reageerden op een attendering en een hoge terugvordering
ontvingen bij de definitieve toekenning dat jaar. Dit jaar ontvangen mensen in het
huidige jaar eerst een attenderingsbrief. Als zij hier vervolgens niet op reageren
ontvangen zij een mutatiebrief met de boodschap dat de toeslag wordt aangepast. Daardoor
kunnen meer mensen worden geholpen en een jaar eerder bij het voorkomen van hoge terugvorderingen.
Denk bijvoorbeeld aan mensen waar het inkomen recentelijk is gestegen of nieuwe aanvragers
die nog geen definitieve toekenning over een jaar eerder hebben. Burgers hebben in
de actie minimaal 3 weken om zelf een wijziging door te geven, of om aan te geven
de mutatie niet te wensen. Burgers worden verwezen naar een landingspagina op de website
van Dienst Toeslagen met extra uitleg over de actie. Richting de toekomst blijft Dienst
Toeslagen het proces evalueren en verbeteren zodat steeds eerder en beter terugvorderingen
kunnen worden voorkomen of beperkt.
Inzichtelijk maken van de inkomensgegevens voor burgers
Het inzichtelijk maken van de inkomensgegevens voor burgers is vanuit het oogpunt
van transparantie een logische wens. Het is alleen zeer complex om in detail de koppeling
met de inkomensgegevens uit de polis administratie inzichtelijk te maken in de mutatiebrief
aan de burger. De berekening die hieraan ten grondslag ligt is ingewikkeld. Het is
ook de vraag in hoeverre burgers geholpen zijn met deze zeer gedetailleerde toelichting.
In de mutatiebrief wordt wel aangegeven dat Dienst Toeslagen op basis van een recent
inkomensgegeven opnieuw heeft geschat. Deze schatting gebeurt op basis van de loon-
en uitkeringsgegevens van de aanvrager eerder in het jaar. Ook staat het inkomen waarop
de toeslag tot dat moment werd berekend vermeld en het bedrag van de mutatie. Ook
worden burgers zoals gezegd naar een landingspagina geleid met meer informatie over
de actie en kunnen zij de Belasting Telefoon bellen voor vragen.
6. Invordering en schulden
6.1 Stand van zaken invorderingsstrategie Dienst Toeslagen
Met de brief van 24 oktober 2024 is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken
van de voortgang van de invorderingsstrategieën van zowel Dienst Toeslagen als de
Belastingdienst.8 Hierbij is aangeven dat in het vervolg uw Kamer via de stand van zakenbrief van Dienst
Toeslagen geïnformeerd wordt over de ontwikkelingen en voortgang van de invorderingsstrategie
van Dienst Toeslagen. Onderstaand treft u hiervoor de huidige stand van zaken.
Onderzoek IBTD naar invorderingsproces Dienst Toeslagen
Op 14 april 2024 heeft de Inspectie belastingen, toeslagen en douane (IBTD) een onderzoeksrapport
gepubliceerd over het invorderingsproces van Dienst Toeslagen. Hierin doet de IBTD
meerdere aanbevelingen met betrekking tot het invorderingsproces van Dienst Toeslagen.
Met de Kamerbrief van 21 mei 2025 heeft u de beleidsreactie van het Ministerie van
Financiën op dit onderzoek ontvangen.9 In de bijlage is een overzicht opgenomen van alle verbetermaatregelen uit de Invorderingsstrategie
van Dienst Toeslagen waarbij per maatregel wordt aangegeven wat de huidige stand van
zaken is.
CRI – Betalingsregeling Rijk, het Vorderingenoverzicht Rijk
De uitwerking van de invorderingsstrategieën heeft een link met het interdepartementale
samenwerkingsverband Clustering Rijksincasso (CRI)10. Met dit samenwerkingsverband wordt onder andere gewerkt aan de Betalingsregeling
Rijk en het Vorderingenoverzicht Rijk. Dienst Toeslagen werkt samen met de Belastingdienst
aan de aansluiting op deze initiatieven en houdt hier rekening mee bij de uitwerking
en implementatie van de invorderingsstrategieën.
Proportionele kosten
Met de Kamerbrief van 26 april 2024 en de Kamerbrief van 24 oktober 2024 is uw Kamer
geïnformeerd dat Dienst Toeslagen proportionele kosten (d.w.z. aanmanings- en dwangbevelkosten)
wil rekenen in de dwanginvorderingsfase (zie bijlage, p. 8).
Verbetermaatregelen die beleidsmatig worden uitgewerkt
Met de Kamerbrief van 24 oktober 2024 is uw Kamer geïnformeerd dat Dienst Toeslagen
werkt aan de beleidsmatige uitwerking van de verbetermaatregelen omtrent een betalingsregeling
bij fraude, de inzet van de deurwaarder, alleen dwanginvordering bij definitieve verschuldigdheid
en schorsende werking. Deze staan allen toegelicht in de bijlage. De beleidsmatige
uitwerking van deze verbetermaatregelen loopt nog, mede vanwege de beperkte capaciteit
die beschikbaar is om parallel maatregelen beleidsmatig uit te werken en daarnaast
de juridische-, budgettaire- en uitvoeringstechnische randvoorwaarden te regelen voor
andere (reeds beleidsmatig uitgewerkte) maatregelen in de implementatiefase.
De verbetermaatregel «waarborgen bestaansminimum» wordt opgepakt onder de interdepartementale
werkgroep bestaansminimum waaraan Dienst Toeslagen in het kader van CRI deelneemt.
Als onderdeel van de werkgroep loopt een onderzoek naar de wenselijkheid en haalbaarheid
voor een uniforme norm voor het berekenen van het bestaansminimum. Hierbij moet worden
bepaald welke methode het meest geschikt is (wenselijk, duidelijk, billijk) voor de
CRI-partijen, met het burgerperspectief als uitgangspunt. De uitkomsten van dit onderzoek
worden in de tweede helft van dit jaar verwacht. Vervolgens zal de interdepartementale
werkgroep bezien welke gevolgen de uitkomsten eventueel hebben voor de berekening
van het bestaansminimum. Dienst Toeslagen is hierbij betrokken en zal op basis van
de uitkomsten van de werkgroep beoordelen of, en zo ja welke, wijzigingen in de huidige
werkwijze wenselijk zijn om het bestaansminimum goed te waarborgen.
Daarnaast werkt Dienst Toeslagen aan het verbeteren van de communicatie rondom de
persoonlijke betalingsregeling om op die manier beter te waarborgen dat de burgers,
die het risico lopen onder het bestaansminimum terecht te komen, voldoende handelingsperspectief
hebben om een persoonlijke betalingsregeling aan te vragen en op de juiste manier
ondersteund worden in het proces. Zo wil Dienst Toeslagen de communicatie richting
burgers verbeteren over de mogelijkheden om een persoonlijke betalingsregeling aan
te vragen en wil Dienst Toeslagen burgers erop wijzen waar zij hulp kunnen krijgen
bij de aanvraag van een persoonlijke betalingsregeling. Hieronder valt ook de wens
om burgers beter te informeren over de mogelijkheid om het termijnbedrag te laten
aanpassen wanneer de persoonlijke situatie van de burger is veranderd. Om de communicatie
zo effectief mogelijk aan te passen, zal Dienst Toeslagen onderzoeken wat veelvoorkomende
fouten zijn in het aanvraagproces.
Stand van zaken verbetermaatregelen in de implementatiefase
Van de verbetermaatregelen die beleidsmatig zijn uitgewerkt, worden in de implementatiefase
de budgettaire en uitvoeringstechnische randvoorwaarden nader uitgewerkt. Daarnaast
worden in deze fase eventuele juridische wijzigingen uitgewerkt. Verschillende verbetermaatregelen
van Dienst Toeslagen zijn reeds in de implementatiefase. Bij de prioritering van deze
verbetermaatregelen is rekening gehouden met de beperkt beschikbare IV-capaciteit.
Verbetermaatregelen die weinig IV-wijzigingen met zich meebrengen zijn daarom geprioriteerd.
De verbetermaatregelen die zich in de implementatiefase bevinden worden in de bijlage
toegelicht, dit zijn:
1. de spijtoptantenregeling,
2. het verbeteren van informatie en communicatie,
3. de extra betalingsregeling bij vermogen,
4. de invorderingspauze,
5. het «niet stuiten, tenzij...»,
6. het signaleren van maatwerksituaties,
7. het verbeteren van informatie over de invorderingsrente,
8. de integrale klantbehandeling,
9. het bieden van eenvoudigere betaalmogelijkheden,
10. één betalingsregeling voor alle toeslagvorderingen.
Met de Kamerbrief van 24 oktober 2024 is uw Kamer geïnformeerd dat de verbetermaatregel
over het verrekenen zonder kosten uit de strategie reeds is ingevoerd.11
De verbetermaatregelen in de implementatiefase kennen een lange doorlooptijd, omdat
– op beleidsmatig, juridisch en uitvoeringstechnisch vlak – complexe keuzes gemaakt
moeten worden die moeten landen in regelgeving, instructies of ICT-systemen. Naast
de technische maakbaarheid is de beschikbaarheid van IV-capaciteit een uitdaging wegens
de overvolle IV-agenda bij de keten Innen en Betalen (I&B) in combinatie met een moderniseringsopgave
van inningsystemen. De modernisering is randvoorwaardelijk omdat sommige maatregelen
die niet in het huidige ICT-landschap kunnen worden geïmplementeerd. Wanneer deze
meerjarige moderniseringsopgave onderweg is, ontstaat er naar verwachting (in de loop
van 2027) zicht op wanneer verbetermaatregelen vanuit de strategie op het IV-portfolio
komen te staan en geïmplementeerd worden. In bijlage 3 staat per verbetermaatregel
de stand van zaken en – voor zover daar zicht op is – de verwachte duur van de implementatiefase.
Betalingsregeling bij meerdere openstaande terugvorderingen
Tijdens het Commissiedebat van 22 mei 2025 zijn vragen gesteld over de mogelijkheid
om een betalingsregeling12 af te sluiten voor meerdere terugvorderingen. Meer specifiek over de (beperkte) mogelijkheden
om vorderingen te voegen in een (lopende) betalingsregeling.
Eén van de ambities uit de invorderingsstrategie is de persoonsgerichte invordering,
waarbij wordt gestreefd naar één betalingsregeling voor alle toeslagvorderingen. Hierbij
is het streven om automatisch (d.w.z. op initiatief van Dienst Toeslagen) nieuw ontstane
terugvorderingen te voegen in een lopende betalingsregeling. Op dit moment is het
IV-technisch echter niet mogelijk om op initiatief van Dienst Toeslagen vorderingen
te voegen in een lopende betalingsregeling. Op initiatief van de burger kunnen terugvorderingen
wel gebundeld worden in een betalingsregeling. Dit kan zowel voor de standaard als
voor de persoonlijke betalingsregeling.
Tijdens het Commissiedebat kwam bovendien de vraag op waarom Dienst Toeslagen burgers
niet standaard een persoonlijke betalingsregeling aanbiedt als er nieuwe terugvorderingen
ontstaan, omdat daarbij alle openstaande vorderingen worden meegenomen. Om de persoonlijke
betalingsregeling te treffen, moet eerst de betalingscapaciteit van de burger worden
berekend. Om de betalingscapaciteit te kunnen berekenen heeft Dienst Toeslagen gegevens
nodig van de burger waar Dienst Toeslagen zelf niet de beschikking over heeft. Daardoor
kan Dienst Toeslagen de persoonlijke betalingsregeling niet op eigen initiatief aanbieden.
Dienst Toeslagen is zich ervan bewust dat de huidige werkwijze meer vraagt van het
doenvermogen van de burger en streeft op de lange termijn daarom naar persoonsgerichte
invordering waarbij vorderingen automatisch gevoegd kunnen worden. Zolang automatisch
voegen niet mogelijk is, wil Dienst Toeslagen burgers zoveel mogelijk ondersteunen
middels de implementatie van de verbetermaatregel «signaleren maatwerksituaties».
Daarbij zal Dienst Toeslagen onder andere contact opnemen met burgers die meerdere
terugvorderingen hebben openstaan. Het doel van dat contact is om overzicht te krijgen
van de huidige situatie, de burger te wijzen op de eventuele mogelijkheid om te verzoeken
om bundeling van de vorderingen in een standaard betalingsregeling, of de burger te
wijzen op de mogelijkheid om een persoonlijke betalingsregeling aan te vragen.
6.2 Motie Kouwenhoven
Naar aanleiding van de motie van het Lid Kouwenhoven (NSC)13 wordt hieronder ingegaan op welke directe maatregelen het kabinet neemt om huishoudens
die nu in de knel zitten snel en effectief te ondersteunen en hoe het kabinet schuldenproblematiek
structureel wil aanpakken en de samenwerking met gemeenten versterkt om tot betere
vroegsignalering en schuldhulpverlening te komen.
Structurele aanpak en samenwerking met gemeenten
Het kabinet ziet dat de inkomensondersteunende regelingen, zoals de toeslagen, te
ingewikkeld zijn geworden en tot onzekerheden kunnen leiden. Dat betekent een risico
op hoge terugvorderingen en problematische schulden. De brede hervormingsagenda voor
inkomensondersteuning van dit kabinet is een start van de aanpak. Uitgangspunt van
de hervormingsagenda inkomensondersteuning is dat het Rijk de inkomensbasis goed regelt,
zodat mensen minder afhankelijk zijn van gemeentelijke regelingen en de verschillen
tussen gemeenten afnemen. Voor de gevallen waarin terugvorderingen niet worden voorkomen,
werkt Dienst Toeslagen aan het verbeteren van het invorderingsproces, dit wordt elders
in deze brief toegelicht.
Verder neemt Dienst Toeslagen deel aan de meerjarige aanpak van het kabinet om (de
toename van) armoede en schulden te voorkomen, de langetermijneffecten van armoede
tegen te gaan en mensen in armoede vooruit te helpen. Op 6 juni 2025 heeft het kabinet
uw Kamer geïnformeerd over het Nationaal Programma Armoede en Schulden14. Het Nationaal Programma Armoede en Schulden bevat een uitgebreid samenhangend pakket
aan maatregelen om (kinder)armoede en schulden aan te pakken. Voor schulden vormt
het basispakket uit het interdepartementaal beleidsonderzoek naar problematische schulden
het uitgangspunt. Het kabinet zet onder andere in op het verbeteren van de civiele
en publieke invordering, betere vroegsignalering (waaronder het experiment vroegsignalering
van de Belastingdienst), een pauze- en aanmeldknop schuldhulpverlening en betere borging
van de beslagvrije voet. Ook wordt de basisdienstverlening schuldhulpverlening verder
geïmplementeerd, waardoor meer mensen betere schuldhulpverlening kunnen krijgen. Naast
deelname aan deze aanpak heeft Dienst Toeslagen intern een eigen aanpak ontwikkeld.
Met de eigen Aanpak Geldzorgen richten we ons op drie kernambities: 1) het eerder
bereiken van burgers die te maken hebben met geldzorgen, 2) via eigen dienstverlening
burgers met geldzorgen ondersteunen of effectief doorverwijzen en 3) tenslotte het
verbeteren van de dienstverlening en daarbij gezamenlijk optrekken met andere overheden.
Samen met onze aanpak om hoge terugvorderingen te voorkomen, en onze herijkte invorderingsstrategie
wil Dienst Toeslagen integraal bijdragen aan de oplossing van de schuldenproblematiek.
Ter illustratie enkele acties vanuit de Aanpak Geldzorgen:
Mensen eerder bereiken
Op 1 juni 2025 is de Dienst Toeslagen samen met de Belastingdienst en tien deelnemende
gemeenten gestart met het Experiment Vroegsignalering van problematische schulden.
Met de uitvoering van dit experiment wordt beoogd bij te dragen aan de bredere kabinetsdoelstelling
om problematische schulden in Nederland te voorkomen en terug te dringen. Dit experiment
richt zich op het delen van gegevens van openstaande vorderingen met de gemeenten
(maximaal 10) in het kader van artikel 10 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
(Wgs). Zo worden burgers met (dreigende) schuldproblemen tijdig in beeld gebracht
bij de gemeenten. Gemeenten kunnen dan vroegtijdig hulp aanbieden om verdere schulden
te voorkomen.
In het experiment bieden Dienst Toeslagen en de Belastingdienst deze burgers eerst
actief hulp aan, bijvoorbeeld met een betalingsregeling. Zij nemen contact op per
brief en per telefoon. Als burgers geen passende hulp aangeboden kan worden of als
ze niet bereikt worden, dan pas worden hun gegevens doorgegeven aan de gemeente. Deelname
is vrijwillig; gegevens worden niet doorgegeven als burgers aangeven dat zij niet
willen meedoen. Gemeenten zullen niet direct op huisbezoek gaan bij burgers die wel
kunnen betalen. Gemeenten zullen namelijk eerst tweemaal telefonisch contact met de
burger proberen te krijgen om hulp en ondersteuning aan te bieden.
Persoonlijke hulp
Dienst Toeslagen werkt samen met andere partijen om effectief hulp te bieden. Een
voorbeeld is de samenwerking met Geldfit. Met deze samenwerking kan Dienst Toeslagen
burgers met geldzorgen passende hulp en ondersteuning aanbieden. Zelfhulp via de website
tot en met lichte ondersteuning en doorverwijzing via het callcenter van Geldfit.
Verbeteren dienstverlening in samenwerking met andere overheden
Op 1 juli gaat Dienst Toeslagen het overheidsconvenant NVVK ondertekenen. De schuldenproblematiek
van de burger gaat over «organisatiegrenzen» heen. Voor de juiste hulp en ondersteuning
werken we daarom samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties. Door partner
te worden van het overheidsconvenant van de NVVK dragen we bij aan de brede ketenaanpak
problematische schulden. Doordat partijen beter en sneller samenwerken ervaart de
burger eerder schuldenrust.
7. Afronding van het Risicoclassificatiemodel
Het Risicoclassificatiemodel van Dienst Toeslagen werd tussen 2013 en 2020 in het
toezicht ingezet ten behoeve van de selectie van nieuwe, dan wel gewijzigde, aanvragen
voor huur- en kinderopvangtoeslag. Het model leidde niet tot geautomatiseerde besluitvorming:
de geselecteerde aanvragen werden uiteindelijk handmatig beoordeeld door medewerkers
uit het toezichtteam, die de aanvraag toetsten aan de wettelijke vereisten. Deze behandelaars
kenden noch de reden van selectie, noch de bijbehorende risicoscore.
In het model werd onder andere de nationaliteit van aanvragers gebruikt als indicator
(Nederlanderschap Ja/Nee), wat door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is aangemerkt
als een onrechtmatige en discriminerende verwerking. Hiervoor legde de AP in 2021
een bestuurlijke boete van 1 miljoen euro op aan het Ministerie van Financiën.15
Uit de analyse in april 2022 bleek dat het niet mogelijk is om de invloed van een
afzonderlijke indicator, zoals nationaliteit, op de uiteindelijke risicoscores vast
te stellen. Dit komt doordat de risicoscore werd bepaald op basis van een complex
samenspel van tientallen indicatoren die ook door de tijd heen steeds veranderden,
waarbij niet wordt geregistreerd hoe zwaar een individuele indicator heeft meegewogen
in de uiteindelijke score. Tegelijkertijd kwam uit de analyse naar voren dat bij veel
indicatoren een duidelijk verschil te zien was tussen de gemiddelde waardes van de
geselecteerde groep en die van de totale populatie. Dit betekent dat als een geselecteerde
burger op één kenmerk anders had gescoord, die waarschijnlijk alsnog tot de hoogste
risicogroep zou behoren omdat ook de andere kenmerken tot een verhoogde risicoscore
leidden.16
Uit het onderzoek van PwC (2023) blijkt daarnaast dat er geen aanwijzingen zijn dat
de risicoscores extern zijn gedeeld of structureel breder zijn gebruikt buiten het
reguliere interne toezichtproces van Dienst Toeslagen.17 Ook uit het meest recente onderzoek dat in december 2024 met uw Kamer is gedeeld
blijkt geen aanwijzing dat de handmatige behandeling van aanvragen geselecteerd door
het Risicoclassificatiemodel harder was dan de behandeling bij andere toezichtacties.18
Op basis van deze bevindingen wordt er dan ook geen aanleiding gevonden om verdere
maatregelen te treffen.
8. Instelling Expert commissie Naleving
In de stand van zakenbrief van 20 december 2024 is de instelling van een Expertcommissie
Naleving aangekondigd. In verband met de veelheid aan commissies – waaronder de adviescommissie
Analytics – is besloten dat nog een externe commissie niet nodig is. Veel kennis en
expertise is intern beschikbaar en voor de complexe domein overstijgende vraagstukken
zal gebruik gemaakt worden van deze interne expertise. Er zullen geen externe hoogleraren
aangetrokken worden om Dienst Toeslagen te adviseren bij de implementatie van de Handhavingsstrategie,
waardoor een instellingsbesluit niet meer nodig is. De benodigde kennis zal hiervoor
intern verzameld worden.
9. Implementatie intensief toezicht
In de (update) stand van zakenbrieven van 15 januari 2024 en 12 april 2024 is uw Kamer
geïnformeerd over de voortgang van de opstart van het intensieve toezicht (ITO).19 De handhavingsactiviteiten bij de uitvoering van Toeslagen zijn zeer breed en variëren
van dienstverlenend en gericht op het voorkomen van problemen tot de andere, repressieve
kant van het spectrum. Het intensieve toezicht richt zich specifiek op de ernstige
gevallen, waar opzettelijk misbruik wordt gemaakt. Hierover heeft uw Kamer op 17 juni
2025 de motie van het lid Van Eijk aangenomen die de regering oproept de aanpak van
fraude met toeslagen te intensiveren, gericht op het aanpakken van georganiseerde
en stelselmatige vormen van misbruik en het intensieve toezicht, volledig, gericht
en met waarborgen omkleed, zo spoedig mogelijk op te starten.20 Daarnaast verzoekt de motie de regering de Kamer voor het einde van 2025 te informeren
over de voortgang. Van het intensieve toezicht zijn de eerste twee deelprocessen,
signaalregistratie en rechtmatigheidsbeoordeling, in december 2023 opgestart. De laatste
twee deelprocessen, verwijtbaarheidsbeoordeling en sanctioneren, zijn voldoende uitgewerkt
om geïmplementeerd te kunnen worden. De implementatie daarvan, inclusief het inrichten
van de bedoelde waarborgen, loopt op dit moment. In verband met onder andere drukte
in het IV-portfolio staat de opstart op dit moment gepland voor het eind van 2025.
Zoals eerder met Uw Kamer is gedeeld wordt daarnaast een proces ingericht voor de
behandeling van samengestelde fraudesignalen. Hieronder kunnen we onder meer de in
de motie van Eijk bedoelde georganiseerde en stelselmatige vormen van misbruik scharen.
De inrichting van dit proces is complexer, waardoor hiervoor meer tijd nodig is. Ik
informeer uw Kamer nader wanneer vaststaat wat de respectievelijke opstartdata van
de processen zijn.
10. Project convenanttegoeden KOT
Graag informeer ik uw Kamer over de acties die Dienst Toeslagen in gang heeft gezet
rondom de zogeheten convenanttegoeden bij de kinderopvangtoeslag. Ik wil u hiervan
op de hoogte stellen aangezien dit gaat om een groep toeslaggerechtigden die nog recht
heeft op geld dat nu nog bij kinderopvangorganisaties (KOO’s) in beheer is. Dienst
Toeslagen gaat de KOO’s ondersteunen met het terugbetalen van deze tegoeden aan de
desbetreffende ouders. Zonder de hulp van Dienst Toeslagen zullen deze mogelijk niet
bij de rechthebbende toeslagouders terecht kunnen komen.
Met circa 300 KOO’s heeft Dienst Toeslagen op dit moment een convenant afgesloten.
Bij KOO’s met een convenant kunnen toeslaggerechtigden, indien ze daarvoor zelf kiezen,
de kinderopvangtoeslag door Dienst Toeslagen laten uitbetalen aan de KOO. Dit is een
uitzondering op de per 1 december 2013 ingevoerde één bankrekeningnummer voor belastingplichtigen
en toeslaggerechtigden. De betaling aan de KOO geldt daarom voor zowel de maandelijks
VT-fase (Voorlopige Toekenning) als bij een nabetaling door Dienst Toeslagen in de
DT-fase (Definitieve Toekenning). Als door bijvoorbeeld minder afgenomen opvanguren
de definitieve beschikking voor de kinderopvangtoeslag lager is dan de voorlopige
beschikking moet de toeslagouder dit echter zelf terugbetalen, dit wordt niet door
de KOO’s gedaan. De KOO’s worden, zoals in het convenant is afgesproken, ook niet
geïnformeerd over de specificaties van de definitieve beschikkingen die toeslagouders
krijgen. Hierdoor zijn er verschillende situaties waarbij de KOO nog geld moet terugbetalen
aan de toeslagouder. Dit zijn de zogenaamde convenanttegoeden.
Een aantal KOO’s met convenanttegoeden heeft zich bij Dienst Toeslagen gemeld met
deze situatie, vaak kunnen ze geen contact meer krijgen met hun voormalige klanten.21 Deze KOO’s weten niet wat ze met deze convenanttegoeden moeten doen en hebben Dienst
Toeslagen om hulp gevraagd. Vervolgens is Dienst Toeslagen nagegaan wat er aan ondersteuning
voor de KOO’s geboden kan worden om te zorgen dat de convenanttegoeden bij de rechthebbende
toeslagouders terecht komen. Momenteel wordt door Dienst Toeslagen samen met de KOO’s
gezocht naar een goede oplossing voor de teruggave van deze tegoeden naar de ouders
die hier recht op hebben. Vanaf heden benadert Dienst Toeslagen de andere (oud) convenanthoudende
KOO’s om met hen te kijken of deze situatie bij hen ook nog speelt, en of daar ook
nog tegoeden aanwezig zijn. In de halfjaarlijkse stand van zakenbrief zal ik uw Kamer
hier nader over informeren. Hierbij zal ik u ook informeren over de nieuw af te sluiten
modelconvenanten met KOO’s waarmee bovenstaande situaties in de toekomst zoveel als
mogelijk vermeden kunnen worden.
11. Aantal kinderen en bedragen KOT en WKB buitenland
Bij de schriftelijke behandeling van de Fiscale verzamelwet 2025 (onderdeel Belastingplanpakket
2025) heeft de NSC-fractie gevraagd om inzage in het aantal kinderen dat in het buitenland
woont en waarvoor de Nederlandse staat kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget
betaalt. Daarnaast werd gevraagd om een lijst met het land, het aantal kinderen en
het budgettaire beslag. In verband met het moeten combineren van data van zowel de
Dienst Toeslagen als de SVB is in de nota naar aanleiding van het verslag22 en in de laatste stand van zakenbrief23 toegezegd om hierop terug te komen.
In onderstaande tabellen vindt u de gevraagde cijfers. Deze getallen zijn voor de
helderheid afgerond. De getallen zijn gemiddeldes, aangezien er ieder jaar kinderen
geboren worden, de leeftijd van achttien bereiken, of het recht op kindgebonden budget
dan wel kinderopvangtoeslag kan vervallen of ontstaan door verandering in de woon-
of werkplaats van de ouders. Verder worden gezinsbijslagen afhankelijk van het land
uitbetaald in buitenlandse valuta. Hierdoor zitten eventuele (positieve dan wel negatieve)
koerswijzigingen ook in de bedragen begrepen.
Bij de cijfers is relevant dat de kindregelingen als «gezinsbijslagen» onderdeel uitmaken
van de sociale zekerheid. Het kan voorkomen dat iemand bijvoorbeeld in Nederland werkt
en daarom sociaal verzekerd is, maar die persoon met de rest van het gezin in het
buitenland woont. Op grond van het Europees recht heeft deze werkende dan ook recht
op het ontvangen van gezinsbijslagen. Als iemand op grond van het socialezekerheidsstelsel
van verschillende landen in meerdere landen recht heeft op gezinsbijslag, dan bepaalt
het Europese recht welk land de nationale gezinsbijslag volledig uitbetaalt.24 Het andere land vult dan dat bedrag aan tot de hoogte van de gezinsbijslag op grond
van het recht van dat andere land, indien het recht in dat andere land hoger zou zijn.
Dit proces heet anti-cumulatie, en wordt uitgevoerd door de SVB.
In de tabel voor de kinderopvangtoeslag heeft deze anti-cumulatie niet plaatsgevonden.
Deze cijfers zijn niet beschikbaar. Voor de kinderopvangtoeslag vindt echter slechts
bij een handvol landen anti-cumulatie plaats, waardoor het bedrag in werkelijkheid
slechts beperkt naar beneden zal afwijken. Opvallend is ook dat het bedrag voor de
kinderopvangtoeslag significant lager is dan dat van het kindgebonden budget. Dit
heeft als reden dat voor de kinderopvangtoeslag vereist is dat de ouder in Nederland
werkt, waardoor daar minder snel aan toegekomen wordt.
Tabel 1: Kindgebonden budget (kinderen in het buitenland, toeslagjaar 2023)
Land
Aantal
Bedrag
Polen
7.200
€ 12,8 mln
Bondsrepubliek Duitsland
4.800
€ 7,9 mln
België
4.700
€ 7,4 mln
Roemenië
2.700
€ 6,6 mln
Onbekend
1.700
€ 5,0 mln
Bulgarije
1.400
€ 4,9 mln
Marokko
1.200
€ 2,2 mln
Spanje
700
€ 1,9 mln
Slowakije
400
€ 1,0 mln
Curaçao
400
€ 0,7 mln
Portugal
300
€ 0,7 mln
Hongarije
200
€ 0,6 mln
Suriname
200
€ 0,7 mln
Frankrijk
200
€ 0,5 mln
Verenigd Koninkrijk
200
€ 0,3 mln
Indonesië
200
€ 0,4 mln
Aruba
100
€ 0,2 mln
Verenigde Staten van Amerika
100
€ 0,2 mln
Griekenland
100
€ 0,4 mln
Italië
100
€ 0,4 mln
Litouwen
100
€ 0,2 mln
Zweden
100
€ 0,2 mln
Turkije
100
€ 0,2 mln
Servië
100
€ 0,2 mln
Kroatië
100
€ 0,2 mln
Letland
100
€ 0,2 mln
Tsjechië
100
€ 0,2 mln
Tunesië
100
€ 0,2 mln
Sint-Maarten
100
€ 0,1 mln
Kaapverdië
100
€ 0,2 mln
Overige
700
€ 1,4 mln
Totaal buitenland
28.600
€ 58 mln
Totalen kindgebonden budget
1.8 mln
€ 3.552 mln
Tabel 2: Kinderopvangtoeslag (kinderen in het buitenland, toeslagjaar 2023)
Land
Aantal
Bedrag
België
840
€ 3,6 mln
Bondsrepubliek Duitsland
660
€ 3,3 mln
Overige
90
€ 0,7 mln
Totaal buitenland
1.590
€ 7,6 mln
Totalen kinderopvangtoeslag
893.000
€ 4.118 mln
12. Amendement Omtzigt
In de brief van 20 januari 2025 is aan uw Kamer toegezegd u te informeren over de
inzet van Dienst Toeslagen naar aanleiding van het amendement Omtzigt.25 In deze brief wordt daaraan voldaan. Het amendement Omtzigt creëert een wettelijke
grondslag waarmee een belastingplichtige of inhoudingsplichtige kan verzoeken om inzage
in gegevens die op hem betrekking hebben.26 Dit amendement wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en is van toepassing
op de Belastingdienst en de Douane. Het amendement heeft geen directe werking op taken
van Dienst Toeslagen of de rechten van toeslaggerechtigden. Het doel van het amendement,
namelijk het borgen van openheid en transparantie van de overheid naar burgers is
uiteraard wel relevant en van belang voor toeslaggerechtigden. Toeslaggerechtigden
hebben nu al de volgende mogelijkheden om meer inzage in hun gegevens te verkrijgen:
• Alle toeslaggerechtigden kunnen om gegevens verzoeken op basis van onder andere de
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Wet open overheid (Woo).27
• Het AVG inzagerecht is er op gericht om te kunnen controleren of persoonsgegevens
kloppen en of ze rechtmatig worden verwerkt. Dat betekent dat kan worden voldaan met
een volledig overzicht, in begrijpelijke vorm, van alle persoonsgegevens die door
Dienst Toeslagen worden verwerkt.
• Een (rechts-)persoon kan op grond van de Woo verzoeken om verstrekking van op hemzelf
betrekking hebbende, in documenten neergelegde, informatie. Daarbij dient verzoeker
aan te geven om welk document of om welke aangelegenheid het gaat.
• Als een toeslaggerechtigde bezwaar maakt tegen een beschikking van Dienst Toeslagen,
dan heeft diegene op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) recht op de op
de zaak betrekking hebbende stukken.28 Dit geldt ook in de beroepsprocedure.29 Toegang kan beperkt worden als geheimhouding om belangrijke redenen noodzakelijk
is.30
• Momenteel kunnen belanghebbenden op de zaak betrekking hebbende stukken pas opvragen
nadat ze bezwaar hebben ingediend tegen een besluit. In de toekomst wordt het, gelet
op het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb, mogelijk om eerder stukken
op te vragen die ten grondslag liggen aan het besluit, namelijk na het afgeven van
het besluit en als de bezwaartermijn nog loopt.31
• Ook kan de burger momenteel het Toeslagen Portaal (mijntoeslagen.nl) en de toeslagenapp
gebruiken voor inzicht en overzicht. Via het Portaal kan de burger de jaarbedragen
van het actuele jaar voor alle toeslagen terugvinden, net zoals alle (specificaties
van de) voorschotbeschikkingen en definitieve berekeningen van 2012 t/m 2024 en alle
meldingen die een burger in het portaal heeft doorgevoerd sinds 2012. Daarnaast is
onder andere informatie terug te vinden over geschatte en definitieve inkomens en
vermogens van de op de toeslag betrokken personen.
• Daarnaast kan de burger via de toeslagenapp de actuele voorschotgegevens van de toeslagen
en het toetsingsinkomen zien. Ook hier geldt dat aanvullend hierop voor specifieke
toeslagen specifieke gegevens zichtbaar zijn. Hierbij dient bijvoorbeeld te worden
gedacht aan notificaties en berichten die zien op de kinderopvangtoeslag, bijvoorbeeld
een signalering als de geleverde uren van de kinderopvang afwijken van de uren die
door de aanvrager zijn opgegeven.
• Voor burgers met een vorderingspositie is het Overzicht Betalen en Ontvangen beschikbaar.
De burger kan via dit overzicht openstaande vorderingen van de toeslagen tot vijf
jaar terug inzien.
• Dienst Toeslagen stuurt toeslaggerechtigden in specifieke situaties vraagbrieven.
Als de Dienst Toeslagen over contra-informatie beschikt die afwijkt van door de burger
opgegeven informatie, dan wordt via deze vraagbrief aangegeven om welke contra-informatie
dat gaat. Naar verwachting wordt de contra-informatie voor burgers die kinderopvangtoeslag
opvangen in 2025 ook in de app zichtbaar.
• Alle gegevensverwerkingen van de Dienst Toeslagen zullen op korte termijn worden gepubliceerd
via het verwerkingsregister van het Ministerie van Financiën.
• In het kader van de hersteloperatie toeslagen wordt inzage geboden via het ouderdossier
dat op de zaak betrekking hebbende stukken bevat die zien op de integrale beoordeling.
Er wordt zoveel mogelijk gewerkt met één uniform dossier dat bruikbaar is als dossier
ten behoeve van bezwaar en als CWS-dossier. Het is belangrijk dat ouders en hun gemachtigden
toegang hebben tot gegevens die gaan over hun herstelproces. Hierover wordt uw Kamer
regulier geïnformeerd in de voortgangsrapportages hersteloperatie toeslagen, waaronder
onlangs via de 19e Voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen.32 De commissie Van Dam heeft in haar adviesrapport diverse aanbevelingen gedaan over
dossierverstrekking. Over de opvolging hiervan is uw Kamer in de kabinetsreactie geïnformeerd.33 Daarnaast worden, in navolging van het advies van de commissie Van Dam, de voorbereidingen
getroffen om op korte termijn de dossiers ongelakt te verstrekken aan advocaten.
Dienst Toeslagen werkt aan een uitbreiding van de informatievoorziening aan burgers
via zowel de app als het portaal. Nu wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de vernieuwde
beschikking. De burger ontvangt (zowel de voorlopige als de definitieve) beschikking
per post én online. De vernieuwde beschikking is uitgebreid met het grondslagenoverzicht,
waardoor de burger meer inzicht krijgt in de wijze waarop de toeslag op basis van
de grondslagen is berekend. Vanaf 2025 gaan burgers voor de voorlopige toekenning
deze vernieuwde beschikkingen ontvangen en wordt tevens een start gemaakt voor de
definitieve beschikkingen.
In de nabije toekomst wordt het portaal uitgebreid met een uploadvoorziening waardoor
toeslaggerechtigden hun dossier zelf ook aan kunnen vullen met informatie. Net als
bij de Belastingdienst en de Douane het geval is, kost het bieden van openheid en
transparantie aan toeslaggerechtigden personele en IV-capaciteit van Dienst Toeslagen.
Daarom kan niet alles tegelijk en niet alles direct. Hierover zal ik u blijven informeren
o.m. via de reguliere stand van zakenbrieven.
13. Damages Dienst Toeslagen
Uw Kamer wordt via de stand van zakenbrieven geïnformeerd over de damages die zijn
opgetreden bij de verstrekking van toeslagen Bij het herstellen van damages worden
een aantal uitgangspunten gehanteerd:
• Aanpassingen die nodig zijn om de damage te herstellen in het voordeel van burgers
worden altijd gedaan;
• indien uit de damage blijkt dat de burger bij de voorlopige toekenning (VT) een te
hoge toeslag toegekend heeft gekregen vindt een correctie plaats;
• indien een definitieve toekenning (DT) reeds is opgelegd wordt per damage bekeken
hoe hiermee om te gaan. Wanneer sprake is van een substantieel verschil waardoor de
burger kon weten dat de beschikking te hoog was vastgesteld of bijvoorbeeld wanneer
er sprake is van fraude wordt teruggevorderd, anders niet.
Afgelopen periode heeft er zich één damage voorgedaan.
Damage wijziging huurprijs niet verwerkt
Medio februari 2025 is er naar aanleiding van een signaal van een burger naar voren
gekomen dat huurprijswijzigingen van bepaalde woonobjecten (woningtype 3, aangewezen
onzelfstandige woonruimte), soms al meerdere jaren, niet zijn verwerkt in het toeslagensysteem
(TVS). Wijzigingen van de huurprijs zijn wel doorgegeven door de verhuurder, maar
als woningtype 2 (onzelfstandig, geen recht huurtoeslag). Dit komt doordat de software
van de verhuurder, zo blijkt nu, geen woningtype 3 ondersteunt. Huurprijsmutaties
voor woningtype 2 woonobjecten worden niet verwerkt in TVS omdat er geen recht is
op huurtoeslag. Het gevolg is dat, over het algemeen, huurtoeslag is toegekend op
basis van een te lage huurprijs en burgers mogelijk te weinig huurtoeslag hebben ontvangen
over één of meerdere toeslagjaren. Het betreft vooral studentenwoningen. Naar aanleiding
hiervan worden de volgende stappen genomen:
• Actie: het corrigeren van de huurprijzen voor circa 7.900 woonobjecten voor de toeslagjaren
2024 en 2025. Bij 6.000 woonobjecten is er sprake van huurtoeslag in 2024 en/of 2025.
De voorlopige toekenningen voor 7.250 burgers zullen, door het corrigeren van de huurprijs,
worden herzien. Burgers ontvangen in april en\of mei 2025 een herziene beschikking
en een nabetaling, terugvordering of aanpassing van het jaarrecht (2025).
• Besluit: het niet corrigeren van de huurprijzen van de woonobjecten voor de toeslagjaren
2023 en eerder. Er zijn geen volledige en betrouwbare gegevens (bestanden) over oudere
jaren beschikbaar. Zelfs al zou Dienst Toeslagen op redelijke termijn (kunnen) beschikken
over de correcte huurprijsgegevens over oudere jaren – dan nog zouden deze vanuit
uitvoeringsperspectief niet (massaal) verwerkbaar zijn met terugwerkende kracht. Dit
is ook vanwege terugvorderingen en rechtszekerheid onwenselijk.
14. Uitzonderingenrapportage
Uw Kamer ontvangt als bijlage bij deze brief de uitzonderingenrapportage over het
Jaarplan van 2025. Hierin worden de resultaten van januari tot en met april 2025 toegelicht
voor zover die niet zijn gerealiseerd, dan wel achterlopen ten opzichte van de planning.
In de uitzonderingenrapportage vindt u een compleet overzicht over de voortgang van
de realisatie van alle kpi’s zoals opgenomen in de begroting en het Jaarplan van Dienst
Toeslagen 2025. Ook lees u een korte actualisatie over de stand van zaken van informatievoorziening,
sturing en beheersing en risico’s. Deze uitzonderingenrapportage gaat niet over de
uitvoering van de hersteloperatie. Daarover wordt uw Kamer regulier geïnformeerd via
de Voortgangsrapportages hersteloperatie toeslagen.
Hoogachtend,
De Staatssecretaris van Financiën,
S.T.P.H. Palmen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.P.H. Palmen, staatssecretaris van Financiën