Brief regering : Analyse over de verhouding van de Nederlandse wetgeving met ILO-verdrag C121
26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
29 427
ILO-verdragen
Nr. 847
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2025
Nederland kent een uitgebreid stelsel voor werknemers die door ziekte of beperking
inkomensverlies lijden. Dit arbeidsongeschiktheidsstelsel wordt gevormd door loondoorbetaling
bij ziekte, de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Nederland is lid van de International Labour Organization (ILO) en heeft diverse verdragen
ten aanzien van de sociale zekerheid geratificeerd en geïmplementeerd. Daarmee heeft
Nederland zich gecommitteerd aan deze verdragen en wordt het Nederlandse stelsel beoordeeld
aan de hand van de in deze verdragen opgenomen normen. ILO-verdrag 121 ziet daarbij
specifiek op prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten.
In het najaar van 2024 heeft de Tweede Kamer een tweetal moties aangenomen die betrekking
hebben op het arbeidsongeschiktheidsstelsel en de verhouding tot ILO-verdrag 121.
Het Comité van deskundigen van de ILO heeft de afgelopen jaren meerdere keren geconcludeerd
dat het Nederlandse arbeidsongeschiktheidsstelsel niet voldoet aan ILO-verdrag 121. Deze moties komen daaruit voort.
De motie van het lid Saris1 roept op om: «een analyse te maken van de Nederlandse wetgeving op de genoemde punten
in relatie tot het ILO-Verdrag 121, hier juridisch advies van buiten op te vragen
en de analyse (...) naar de Kamer te sturen».
De motie van het lid Patijn2 roept op om: «in kaart te brengen welke stappen er nodig zijn om het arbeidsongeschiktheidsstelsel
in overeenstemming te brengen met het ILO-verdrag en de Kamer hier (...) over te informeren».
Bijgaand treft u een analyse door het Ministerie van SZW van hoe de wet- en regelgeving
op het terrein van ziekte en arbeidsongeschiktheid zich verhoudt tot het ILO-verdrag 121.
Het doel van de analyse is om in kaart te brengen wat de normen zijn van ILO-verdrag 121
en over welke onderdelen van het Nederlandse arbeidsongeschiktheidsstelsel discussie
met het Comité van deskundigen bestaat. Ten slotte is een aantal richtingen geschetst
waarmee deze discussiepunten weggenomen zouden kunnen worden. Bij de oplossingsrichtingen
is kort aangegeven wat de mogelijke voor- en nadelen zijn.
Tevens treft u het externe juridisch advies aan, in de vorm van een analyse die is
opgesteld door emeritus-hoogleraar mr. F.J.L. Pennings. In dit stuk wordt eveneens
gereflecteerd op de bestaande discussiepunten van het Comité van deskundigen. Ook
worden enkele oplossingsrichtingen geschetst om deze discussiepunten weg te nemen.
Mr. Pennings heeft ook de analyse die door mijn ministerie is opgesteld tegengelezen.
Zijn lezing heeft niet geleid tot wijziging van de analyse.
Overigens merk ik op dat Nederland dit jaar ook moet rapporteren aan de ILO met betrekking
tot de «observations» en «direct requests» van het Comité van deskundigen over ILO-verdrag 121.
Deze rapportage zal dit najaar naar de ILO verzonden worden.
Met de verzending van deze stukken beschouw ik de beide moties als afgedaan. Desgevraagd
ga ik graag met uw Kamer in gesprek over de analyses.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid