Brief regering : Aanpassingen maatregelen vogelgriep en andere onderwerpen diergezondheid
28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2025
Met deze brief informeer Uw Kamer over de laatste ontwikkelingen in de vogelgriepsituatie
en enkele overige onderwerpen. Ik ga in op de laatste risicobeoordeling van de Deskundigengroep
Dierziekten, het intrekken van de ophok- en afschermplicht in de Gelderse Vallei en
het versoepelen van het tentoonstellingsverbod. Daarnaast informeer ik de Kamer over
de inwerkingtreding van wetgeving voor de bestrijding van IBR, de uitvoering van de
gemachtigde instanties voor paardachtigen en de motie over de pilot Piglets Treatment
Systems.
Actuele situatie vogelgriep
De laatste uitbraak met hoogpathogene vogelgriep (HPAI) op een commercieel pluimveebedrijf
vond plaats op 19 maart 2025 in Putten. In de kustprovincies worden nog besmette wilde
vogels gevonden. In Europa is het aantal uitbraken bij commerciële pluimveebedrijven
de afgelopen maanden relatief laag. De laatste uitbraak op een commercieel pluimveebedrijf
in Europa was op 30 mei 2025 in Letland. De Deskundigengroep Dierziekten heeft op
19 juni een risicobeoordeling1 gegeven van de situatie in Nederland. Daarin geven zij opnieuw aan dat het risico
op een vogelgriepbesmetting op een pluimveebedrijf in Nederland «laag tot matig» is,
waarbij het risico landinwaarts lager wordt geschat dan in de kustprovincies. Mede
op basis van deze beoordeling heb ik besloten mijn beleid aan te passen door een aantal
maatregelen op te heffen.
Opheffen ophok- en afschermplicht in de Gelderse Vallei
Op 28 mei jl. heb ik de Tweede Kamer gemeld dat ik de afscherm- en ophokplicht grotendeels
heb ingetrokken (Kamerstuk 28 807, nr. 307). Er geldt enkel nog een ophokplicht in het pluimveedichte gebied rond de Gelderse
Vallei. In ditzelfde gebied geldt ook nog een afschermplicht voor houders met meer
dan 250 fazanten, loopvogels of sierwatervogels. Voor een besluit om maatregelen te
versoepelen of aan te scherpen maak ik onder andere gebruik van de risicobeoordeling
van de Deskundigengroep Dierziekten. Mede op basis van deze risicobeoordeling heb
ik besloten de ophok- en afschermplicht nu ook in de Gelderse Vallei in te trekken.
Zoals in de eerder genoemde Kamerbrief ook aangegeven, neem ik bij mijn besluit de
maatschappelijke wens mee dat er in Nederland ruimte is voor een vrije-uitloopsector
voor pluimvee.
We hebben bij eerdere intrekkingen gezien dat de situatie snel kan veranderen en dat
vogelgriep onvoorspelbaar is. Om die reden blijft ik de situatie nauwlettend in de
gaten houden. Nieuwe ontwikkelingen, zoals uitbraken, kunnen weer vragen om maatregelen
aan te scherpen.
Versoepelen tentoonstellingsverbod risicovogels
Sinds 20 november 2024 geldt er een landelijk tentoonstellingsverbod voor risicovogels
(hoenderachtigen, watervogels en loopvogels) (Kamerstuk 28 807, nr. 305). Voor hobbyfokkers is dit een zware maatregel. Op de tentoonstellingen worden hun
dieren gekeurd door erkende keurmeesters. Dit is van belang voor de hobbyfokkerij
omdat ze op deze manier bij kunnen dragen aan de instandhouding van (zeldzame) vogelrassen,
als ook het behouden van genetische diversiteit binnen rassen. Daarnaast hebben de
tentoonstellingen en evenementen ook een sociale en educatieve waarde. De realiteit
is dat vogelgriep blijvend aanwezig is in Nederland. Daarom heb ik, nu de Deskundigengroep
Dierziekten het risico opnieuw heeft ingeschat als «laag tot matig», besloten de maatregel
te heroverwegen.
De kans op een besmetting tijdens een tentoonstelling is erg klein. Echter, de potentiële
gevolgen van een besmetting kunnen erg groot zijn. Op tentoonstellingen komen houders
met hun vogels van veel verschillende locaties bij elkaar. Indien er een besmetting
is op een tentoonstelling, moeten alle dieren die op die tentoonstelling aanwezig
waren worden getraceerd en onderzocht door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA). Besmettingen leiden daarnaast tot het instellen van beperkingsgebieden en
ruiming van besmette dieren. De uitvoering hiervan zou een groot beslag op de capaciteit
van de NVWA leggen.
Ik heb het kleine risico op het ontstaan van een uitbraak op een tentoonstelling afgewogen
tegen de belangen van de hobbyhouders. Op basis daarvan heb ik besloten om tentoonstellingen
alleen onder strikte voorwaarden toe te staan. Die strikte voorwaarden zijn bijvoorbeeld
dat er niet meer dan 30 houders mogen deelnemen aan een tentoonstelling. Ook moeten
de dieren na terugkomst van een evenement minstens zeven dagen op plaats van herkomst
blijven. Daarnaast mogen watervogels niet gelijktijdig met de andere risicovogels
(hoenderachtigen of loopvogels) op een evenement aanwezig zijn. Op deze manier worden
de potentiële gevolgen van een besmetting op een tentoonstelling zoveel als mogelijk
ingeperkt Het overzicht van alle voorwaarden is te vinden in bijgevoegde regeling
en op Dierziekteviewer2. Ook hier volg ik de situatie op de voet en zal ik indien nodig de maatregelen aanpassen.
Uitvoering gemachtigde instanties paardachtigen
Uw Kamer is per brief (Kamerstuk 28 286, nr. 1376) geïnformeerd over de geplande wijziging van het proces rondom de uitgifte van paardenpaspoorten
per 1 juli 2025, waarmee uitvoering wordt gegeven aan aangescherpte Europese wet-
en regelgeving die onder meer voorziet in striktere eisen aan organisaties die paardenpaspoorten
mogen uitgeven. In de afgelopen maanden is duidelijk geworden dat dit proces meer
tijd vergt dan was voorzien. Vanuit de reeds gevoerde gesprekken met de organisaties
die een aanvraag voor gemachtigde instantie hebben ingediend, blijken de meeste partijen
extra tijd nodig te hebben om volledig aan de gestelde Europese eisen te voldoen.
Daarnaast hebben ook RVO en de NVWA aangegeven meer tijd nodig te hebben voor het
vervolg en afronding van dit proces. Ik vind het van belang dat dit proces zorgvuldig
wordt afgerond en zal met de sector en uitvoeringsorganisaties in overleg treden over
een passende planning. Mijn inzet is gericht op inwerkingtreding in de eerste helft
van 2026. Ik informeer uw Kamer voor eind 2025 over het aangepaste tijdpad.
Inwerkingtreding wetgeving bestrijding IBR
In juli 2024 is de algemene maatregel van bestuur (Amvb), die de bestrijding van de
rundveeziekte Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis (IBR) regelt, ter consultatie gepubliceerd.
Ik heb op dat moment ook de Kamer geïnformeerd over het bestrijdingsprogramma en de
beoogde inwerkingtreding (Kamerstuk 29 683, nr. 301). Zoals ook met uw Kamer besproken tijdens het tweeminutendebat van 22 mei jl., zijn
er veel stappen te zetten in een wetgevingsproces, zoals toetsing door de Autoriteit
Persoonsgegevens, notificatie bij de Europese Commissie en behandeling door de Raad
van State. Dat moet zorgvuldig gebeuren. Het gaat hier immers om eisen en voorwaarden
die landen op het boerenerf. Na overleg met sectoren heb ik vastgesteld dat het niet
lukt alle stappen te doorlopen om de Amvb IBR op 1 januari 2026 in werking te laten
treden. Ik wil ook voldoende tijd nemen tussen publicatie en inwerkingtreding om over
de Amvb te communiceren, zodat houders zich goed kunnen voorbereiden. De inwerkingtreding
zal daarom 6 maanden opschuiven naar 1 juli 2026.
Motie pilot Piglets Treatment Systems
De NVWA is een pilot gestart met Piglets Treatment Systems. Na de eerste fase van
de pilot, waarin de technische haalbaarheid van het systeem werd onderzocht, is nu
de tweede fase van start gegaan, waarbij meer veehouders worden betrokken en ook een
koppeling wordt gemaakt met slimme stalsensoren waarmee de CO2-voetafdruk kan worden berekend per stal. Hiermee is invulling gegeven aan de motie
met Kamerstuk 29 683, nr. 272 van het Kamerlid Graus.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur