Brief regering : Toezeggingen, gedaan tijdens het plenaire debat van 26 juni 2025, over Wet invoering tweestatusstelsel
36 703 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij nareis (Wet invoering tweestatusstelsel)
Nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
Als toegezegd in het debat met uw Kamer over het voorstel voor de wet invoering tweestatusstelsel
op 26 juni jl., stuur ik u een toelichting op de voorziene wijze van invoering van
het tweestatusstelsel en de daaraan gekoppelde nareisvoorwaarden door de IND. Dit
mede naar aanleiding van het gesprek tijdens het debat over de uitvoerbaarheid en
de timing van de implementatie van de maatregelen in dit wetsvoorstel.
In het wetsvoorstel voor een tweestatusstelsel wordt een onderscheid ingevoerd tussen
een status als erkend vluchteling en subsidiair beschermde. Dit onderscheid is ook
voorgeschreven onder het EU Asiel- en Migratiepact dat met ingang van op 12 juni 2026
van toepassing zal zijn. Daarnaast zijn in het wetsvoorstel nareisvoorwaarden verbonden
aan de subsidiaire status, waardoor vereisten gelden voordat een gezinslid vanuit
het buitenland kan nareizen. Deze nareisvoorwaarden zijn geen onderdeel van het EU
Asiel- en Migratiepact; dit betreft een nationale invulling die toegestaan is binnen
de Europese kaders en bij wet moet worden vastgelegd. In het wetsvoorstel ter invoering
van het Pact zijn, anticiperend op de behandeling van het voorliggende wetsvoorstel,
deze aanvullende nareisvoorwaarden eveneens toegevoegd.
De invoering van het tweestatusstelsel is op zich al een grote opgave voor de IND,
maar in zichzelf goed te doen. Het dilemma ontstaat pas door de samenloop met de andere
grote veranderingen. Met name het Pact met zijn onvermijdelijke ingangsdatum van 12 juni
2026, vergt in de aanloop daarnaartoe bijzonder veel van deze organisatie. Juist in
deze voorbereidingsperiode voor het Pact is ook de ingangsdatum op de wet invoering
tweestatusstelsel voorzien. De al meerdere jaren durende onaflatende druk op de asielketen
heeft daarnaast geleid tot een grote voorraad aan asielaanvragen.
Reden om zorgvuldig te kijken naar de wijze waarop de IND de implementatie van een
wijziging naar een tweestatusstelsel kan vormgeven. De IND heeft vroegtijdig aangegeven
het tweestatusstelsel gelijktijdig te willen invoeren met het Pact op 12 juni, zodat
er één wijzigingsmoment is in de systemen en het tweestatusstelsel kan worden geïmplementeerd
in de nieuwe asielprocedure die op basis van het Pact wordt ingericht. Daarnaast heeft
de IND de risico’s benoemd van de samenloop van alle afzonderlijke maatregelen die
de uitvoeringsorganisatie moet doorvoeren gecombineerd met een veranderde geopolitieke
situatie die eveneens inzet vraagt, zoals bijvoorbeeld het hernemen van de asielbesluiten
voor asielzoekers uit Syrië. Hierover is sinds het begin van het traject goed contact
tussen het departement en de uitvoeringsorganisatie.
De afspraak is gemaakt om doorlopend contact te houden over de timing en het tempo
van de implementatie van de maatregelen, omdat deze afhankelijk is van de uitkomst
van het politieke debat, en de ontwikkelingen op het gebied van in- en uitstroom,
gerelateerd aan de totale opgave van de IND. Ook is er aanvullend op de eerdere verkenning
een ex ante uitvoeringstoets (EAUT) in voorbereiding om nog beter zicht te krijgen
op de concrete invoering van het tweestatusstelsel in de systemen en procedures. Deze
EAUT zal in september gereed zijn. Mocht deze EAUT, samen met andere veranderingen,
aanleiding geven tot een ander beeld, dan zal de timing en de wijze van implementatie
hierop worden aangepast.
Uit de laatste stand van de uitvoering, onlangs uitgebracht door de IND, wordt duidelijk
dat nog 65.000 nareizigers in het buitenland in afwachting zijn van de mogelijkheid
om in te reizen. Dat betekent dat het aantal personen dat opvang moet worden geboden
snel verder zal toenemen. Het is breed gedeeld dat de asielopvang overbelast is, er
te veel druk is op voorzieningen en de huizenmarkt het grote aantal mensen niet aan
kan. Statushouders en nareizende gezinsleden komen in de al overvolle opvang terecht.
Daarom is met de IND gekeken naar de mogelijkheden om de nareisvoorwaarden, ondanks
de voorkeur van de IND om dat niet te doen, toch alvast toe te gaan passen, vooruitlopend
op de invoering van het complete tweestatusstelsel onder het pact. De IND heeft aangegeven
dat in afwachting van de benodigde organisatieveranderingen, het desondanks feitelijk
mogelijk is om, zij het beperkt in volume, al te beginnen met het toepassen van de
nieuwe nareisvoorwaarden in lopende aanvraagprocedures. Het is dus mogelijk om vanaf
het moment dat de wet van kracht is, voordat de organisatie er helemaal op is ingericht,
toch al gefaseerd een onderscheid te maken tussen beide statussen en de nareisvoorwaarden
toe te passen.
Als Minister en kabinet moeten we een brede afweging maken, waarbij we zowel kijken
naar de ketenbrede effecten en de maatschappelijke noodzaak om grip te krijgen op
migratie als de uitvoerbaarheid door de verschillende organisaties. Daarbij speelt
voor het kabinet een belangrijke rol dat meerdere relevante EU-landen in de laatste
maanden inzetten op de invoering van een aantal maatregelen en beperkingen in relatie
tot de asielinstroom, speciaal als het gaat om de nareismogelijkheden. Onder andere
Duitsland, België en Oostenrijk hebben maatregelen aangekondigd. Deels betreffen dit
maatregelen die vergelijkbaar zijn met de maatregelen uit het voorliggende Nederlandse
wetsvoorstel, hoewel anders vormgegeven. Duitsland en Oostenrijk zetten daarnaast
in op het inroepen van artikel 72 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU), waarmee onder hele bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van
EU-recht in verband met de openbare orde. Het inroepen van artikel 72 VWEU is tot
nu toe in de jurisprudentie echter niet mogelijk gebleken, waardoor ook in dit geval
de verwachting is dat dit juridisch niet houdbaar zal blijken. Het in Nederland voorliggende
wetsvoorstel blijft wel binnen de kaders van het Unierecht. Een bewuste keuze om het
wetsvoorstel op al zijn onderdelen maanden later in te voeren dan strikt noodzakelijk,
vormt tezamen met de maatregelen in omliggende landen een risico voor een toename
van secundaire migratiestromen binnen de EU richting Nederland. Dit vanwege de (al
dan niet terechte) perceptie bij migranten dat in Nederland sprake is van gunstiger
voorwaarden.
Gezien het belang om tot een zo snel mogelijke beperking te komen van de asielinstroom
en daarmee de opvang en voorzieningen te ontlasten, is met de IND afgesproken om gefaseerd
een onderscheid te maken tussen beide statussen en direct de nareisvoorwaarden toe
te gaan passen zodra het wetsvoorstel voor een tweestatusstelsel de parlementaire
behandeling heeft doorlopen en in werking is getreden. Daarbij is afgesproken de volumes
gedurende de tijd verder uit te bouwen. Hierdoor is het mogelijk om het aantal mensen
dat nareist te beperken zodra de wet in werking is getreden, worden de opvang en voorzieningen
ontlast, en kunnen de mensen die mogen nareizen de voorzieningen worden geboden waar
zij recht op hebben. Tegelijkertijd wordt aan de IND betreffende de implementatie
van de rest van het voorstel de ruimte gegeven om een volledige implementatie van
het tweestatusstelsel in de systemen en procedures gelijk te laten lopen met het invoeringsmoment
van het pact. Op basis van de EAUT zal ook de voorziene implementatie van de nareisvoorwaarden
worden bezien. Het kabinet heeft hiermee een balans gezocht tussen het maatschappelijke
belang om zo snel mogelijk de asielinstroom beheersbaar te maken, de asielopvang te
verlichten en de uitvoerbaarheid voor de IND behapbaar te houden.
De Minister voor Asiel en Migratie, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister voor Asiel en Migratie