Brief regering : Beleidsreactie doorlichting Besluit Geslachtsnaamswijziging
33 836 Personen- en familierecht
Nr. 123
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
De wijziging van de achternaam is in de afgelopen jaren meerdere malen aan de orde
gekomen in uw Kamer. Het ging daarbij vooral om de gronden voor wijziging, de (hoge)
kosten van naamswijziging voor bepaalde groepen en de procedure.1 In de afgelopen maanden heeft bureau Andersson Elffers Felix (AEF) een doorlichting
van het Besluit Geslachtsnaamswijziging (hierna: Besluit) op deze punten uitgevoerd.
Het betreffende rapport Richting een toekomstbestendig besluit: Doorlichting van het Besluit Geslachtsnaamswijziging (14 april 2025) doe ik u hierbij toekomen. Hierna ga ik in op de huidige werking
van het naamrecht, de conclusies en aanbevelingen van AEF, waarna ik een beleidsreactie
hierop geef.
Huidige werking naamrecht
Het Nederlandse naamrecht is verankerd in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij
een onderscheid wordt gemaakt tussen het wijzigen van de voornaam en het wijzigen
van de geslachtsnaam (achternaam).
Art. 1:4 lid 4 BW bepaalt dat de rechter na een daartoe ingediend verzoekschrift de
voornaam kan wijzigen. Volgens jurisprudentie dient daarvoor een voldoende zwaarwichtig
belang te bestaan, al lijkt daar in de meer recente rechtspraak niet meer zo zwaar
aan te worden getild als voorheen.2 Verder moet worden beoordeeld of de gewenste voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen
met al bestaande achternamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn (art.
1:4 lid 2 BW.
Artikel 1:7 BW bepaalt dat de achternaam bij koninklijk besluit kan worden gewijzigd.
In het Besluit geslachtsnaamswijziging (Bgw) zijn de gronden opgenomen waarop de wijziging
van de achternaam kan plaatsvinden. Ook is daarin opgenomen aan welke voorwaarden
de nieuw te kiezen naam moet voldoen. De procedure van de wijziging van de achternaam
loopt via uitvoeringsorganisatie Justis. De kosten (leges) bedragen € 835, behalve
voor specifieke groepen.3
De taakverdeling tussen rechter (voornaam) en Justis (achternaam) heeft een historische
achtergrond. In de 19e eeuw werd de Kroon/Koning een belangrijkere instantie geacht, die ging over de «geslachtsnaam»
(de achternaam); de rechter kon zich buigen over de minder belangrijke voornaam.
Conclusies en aanbevelingen AEF
De doorlichting van AEF betreft alleen het Besluit geslachtsnaamswijziging. AEF concludeert
in het rapport dat het huidige Besluit onvoldoende aansluit bij de (veranderende)
behoeften vanuit de samenleving. De knelpunten zitten vooral op het gebied van gronden,
kosten en termijnen. Het komt regelmatig voor dat burgers een wijziging van de achternaam
willen aanvragen bij uitvoeringsorganisatie Justis, maar hier niet voor in aanmerking
komen. Bepaalde doelgroepen (bijv. Armeniërs, Oeigoeren en geadopteerden) ervaren
moeilijkheden met betrekking tot de bewijslast en het opvragen van benodigde documenten
uit het buitenland. Sommige aanvragers ervaren de relatief hoge kosten van een aanvraag
als een drempel. Voor aanvragers met een achternaam die bijvoorbeeld doet denken aan
pijnlijke geschiedenis, waarbij de eigen familienaam ongevraagd en ongewild door anderen
is aangepast, geldt dat de gevraagde leges vaak als onterecht worden ervaren. In het
kader van een toegankelijk, toekomstbestendig en uitvoerbaar Besluit, kan worden overwogen
om het Besluit en de bijbehorende procedures te vereenvoudigen, aldus AEF. Een Besluit
met simpelere gronden en bewijslast kan bijdragen aan een eenvoudiger (en goedkoper)
proces voor burger en uitvoering. Voor de uitvoering geldt daarnaast dat een proces
dat enkel een «administratieve handeling» vereist, ook bij gemeenten kan worden belegd.
AEF doet verder de aanbeveling om een visie te ontwikkelen op (het belang van) de
functies van achternamen in de hedendaagse samenleving. Het belang dat aan deze functies
wordt gehecht, heeft implicaties voor de wijze waarop het Besluit (en het bredere
naamrecht) is ingericht. Daarnaast wordt geadviseerd om door middel van onder meer
een publiekspeiling in kaart te brengen wat de impact is van een eventuele grote versoepeling
op het aantal aanvragen. De uitvoerbaarheid van een eventuele (grote) versimpeling
hangt samen met de impact hiervan op het aantal aanvragen. Deze peiling biedt ook
inzicht in de potentiële impact op de uitvoering.
AEF adviseert verder om te overwegen om het voor alle meerderjarigen mogelijk te maken
om eenmaal in hun leven laagdrempelig hun achternaam te wijzigen, zonder opgave van
reden. AEF geeft aan dat in dit geval sprake is van een administratieve handeling,
waardoor de uitvoering hiervan tegen lagere kosten bij gemeenten belegd kan worden.
Maak daarbij een uitzondering voor complexe zaken waarbij minderjarigen zijn betrokken
of bij een eventuele tweede naamswijziging en overweeg die bij bijvoorbeeld Justis
of de (kinder)rechter te beleggen, aldus AEF.
Onderdeel van de huidige procedure bij Justis is dat een besluit tot wijziging van
de achternaam wordt getekend door de Koning. AEF doet de aanbeveling om de procedure
op dit punt anders in te richten en bij naamswijziging een «gewone» beschikking af
te laten geven. Dit verkort de looptijd van het proces, maakt de uitvoering efficiënter
en vermindert de kosten voor de burger.
Ouders kunnen de achternaam van de vader en/of moeder aan hun kind geven.4
Deze keuze is mogelijk bij de geboorte, erkenning, adoptie en gerechtelijke vaststelling
van het vaderschap. Een meerderjarige die tussen de 18 en 21 jaar oud is, kan deze
naamskeuze onder voorwaarden herzien en alsnog kiezen voor de achternaam van de andere
ouder of een gecombineerde achternaam. AEF doet de aanbeveling om de onnodig beperkende
termijn tot de leeftijd van 21 jaar (artikel 5 lid 2 Bgw) af te schaffen.
Grofweg een derde van de verzoeken die bij Justis binnenkomen, betreft het verzoek
om naamswijziging van een minderjarig kind. In een groot deel daarvan gaat het om
situaties na een scheiding. AEF doet de aanbeveling om te onderzoeken of het belang
van het kind voldoende wordt geborgd in de huidige inrichting van de procedures binnen
het Besluit en daarbij in overweging te nemen of het wenselijk is om aanvragen m.b.t.
minderjarige kinderen standaard te beleggen bij de (kinder)rechter of om gespecialiseerde
professionals (kinderpsychologen) een rol te geven in zaakbehandeling bij Justis.
Zoals gezegd bedragen de leges bij Justis € 835, behalve voor specifieke groepen.
Bijvoorbeeld slachtoffers van incest of ernstige mishandeling door hun ouder/naamgever
kunnen op dit moment al kosteloos hun naam wijzigen. Dat geldt ook voor de nazaten
van tot slaaf gemaakten, in ieder geval tot 1 juli 2029. AEF doet de aanbeveling om
vanuit oogpunt van het gelijkheidsbeginsel ook aanvragers die een achternaam hebben
die anderszins uit een pijnlijk verleden voortkomt, deze mogelijkheid te bieden. Daarbij
is op dit moment te denken aan geadopteerden, Oeigoeren en Armeniërs, maar in de toekomst
kunnen andere groepen volgen. AEF stelt daarbij tevens dat een eenmalige mogelijkheid
tot laagdrempelige naamswijziging voor alle meerderjarigen de noodzaak wegneemt van
een ingewikkelde afbakening van groepen die kunnen worden aangemerkt als het hebben
van een naam die voortkomt uit een pijnlijk verleden.
Beleidsreactie
Graag reageer ik op dit rapport, waarbij ik mij goed kan vinden in de hoofdlijnen
die AEF schetst.
Een naam heeft zowel voor de samenleving als de burger een belangrijke functie. Het
is een middel om individuen te onderscheiden. De invoering van het burgerservicenummer
(BSN) heeft het belang van deze identificerende functie evenwel sterk verminderd.
Tegenwoordig is belangrijker dat de naam een inherent onderdeel is van de identiteit
van een persoon, met een eigen karakter. Dat geldt voor achternamen, maar ook voor
voornamen.
In het licht hiervan vind ik het wenselijk te onderzoeken hoe naamswijziging, langs
de lijnen van het rapport, beter kan aansluiten bij maatschappelijke behoeften. De
komende maanden zal ik in samenspraak met de betrokken organisaties de volgende twee
maatregelen nader onderzoeken:
1. aanpassen gerechtelijke procedure: bij wijzigen of vaststelling geboortegegevens kan
de rechter desverzocht meteen de voor- en achternaam wijzigen;
2. vereenvoudiging procedure naamswijziging: via gemeente of Justis.
Daarbij neem ik in aanmerking de door uw Kamer aangenomen motie van het lid Van Ginneken5, waarin de regering is verzocht om te onderzoeken of het mogelijk is om een naamswijziging
tegen beperkte kosten tot stand te brengen voor groepen wier achternaam hun is opgelegd
en hen doet herinneren aan een pijnlijke geschiedenis. Tevens neem ik in aanmerking
de aangenomen motie van de leden Van Nispen en Tseggai, waarin de regering is verzocht
om voortgang te maken met het vereenvoudigen van de procedure tot identiteitsherstel
en dit zoveel mogelijk via één procedurele route en kosteloos te maken voor geadopteerden
die daar behoefte aan hebben.6 Daarbij is van belang dat een maatregel met betrekking tot identiteitsherstel vanuit
rechtsgelijkheid niet enkel geadopteerden kan betreffen. Tot slot merk ik op dat ik
de in de motie Van Nispen en Tseggai genoemde algehele kosteloosheid van herstel van
identiteit niet opportuun acht. Bij de verschillende onderdelen hierna, zal ik dit
toelichten.
Gerechtelijke procedure
Op dit moment is voor een wijziging van een voornaam een verzoek aan een rechter vereist
(art. 1:4 BW), terwijl de wijziging van een achternaam via uitvoeringsorganisatie
Justis verloopt (art. 1:7 BW), met als sluitstuk een koninklijk besluit. Voor aanpassing
van de in de Nederlandse registers opgenomen geboorteakte is eveneens een verzoek
aan een rechter vereist. Ik wil bekijken hoe de (civiele) rechter in een gerechtelijke
procedure voor de wijziging van geboortegegevens in de geboorteakte (art. 1:24 BW)
of voor het vaststellen van geboortegegevens (art. 1:25c BW), desverzocht óók meteen
de voor- en achternaam kan wijzigen. Op die manier ontstaat bij de rechter één loket
voor verzoeken tot identiteitsherstel, wat het proces overzichtelijker en efficiënter
maakt. Dat is nu nog niet het geval. Ik wil in samenspraak met de betrokken organisaties
onderzoeken of dit mogelijk en uitvoerbaar is.
Een procedure bij de rechter kost de burger geld in verband met advocaatkosten en
griffierechten.7 Een geheel kosteloze gerechtelijke procedure ten behoeve van identiteitsherstel acht
ik niet opportuun. Het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand biedt de mogelijkheid
om onder omstandigheden de kosten van rechtsbijstand vergoed te krijgen bij naamswijziging.
Vereenvoudiging naamswijziging
Uit gesprekken met geadopteerden blijkt dat voor velen de wijziging van een voor-of
achternaam al voldoende is, maar zij lopen vaak aan tegen de strikte» gronden voor
naamswijziging en de bijbehorende kosten.8 In lijn met de aanbevelingen in het rapport van AEF wil ik de uitvoeringsconsequenties
onderzoeken van een vereenvoudiging van de wijziging van de voornaam en achternaam
voor meerderjarigen. Ik denk hierbij aan een algemene mogelijkheid om eenmalig, zonder opgave van redenen,9 via de gemeente (ambtenaar van de burgerlijke stand) de voornaam en/of achternaam
te wijzigen, met een beperkte keuze voor de nieuwe achternaam (bijv. achternaam die
men eerder heeft gehad, achternaam van andere ouder of voorouder). De kosten voor
de burger van een naamswijziging zullen naar verwachting beperkt blijven (zoals AEF
schetst), mede omdat een inhoudelijke beoordeling in deze gevallen niet nodig is.
Van deze regeling zouden uit oogpunt van rechtsgelijkheid niet alleen geadopteerden,
maar alle meerderjarigen in Nederland gebruik kunnen maken die in aanmerking komen
voor naamswijziging (dus in voorkomende gevallen ook bijvoorbeeld Oeigoeren en Armeniërs).
Complexe verzoeken (waarbij de verzoeker bijvoorbeeld een bredere keuze voor de achternaam
wil), tweede verzoeken en verzoeken voor minderjarigen, lopen via Justis. Het idee
is dat deze taakverdeling zorgt voor een efficiënte en passende inzet van uitvoeringsorganisaties
en het verlagen van drempels voor burgers om desgewenst hun naam te wijzigen. Ik wil
in samenspraak met de betrokken organisaties onderzoeken of het voorgaande mogelijk
en uitvoerbaar is.
Ik zal ook een publiekspeiling laten uitvoeren om in beeld te brengen in welke mate
dit aansluit bij een behoefte van burgers en om een inschatting te kunnen maken van
het te verwachten aantal verzoeken om naamswijziging via de gemeente.
Met Justis en andere betrokken organisaties zal ik ook in overleg treden over het
waarborgen van het belang van het kind in de situatie dat een ouder of een (andere)
wettelijke vertegenwoordiger een wijziging vraagt van de voor- of achternaam van een
minderjarig kind.
Tot slot
De hiervoor geschetste aanpassingen vereisen wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek. Daarbij zal met de betrokken organisaties de komende maanden worden gesproken
om de uitvoerbaarheid en impact op de uitvoering goed in kaart te brengen.
In het najaar zal ik u over de voortgang van het onderzoek nader informeren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid