Brief regering : Uitvoering van de motie van de leden Paternotte en Boswijk over schaduwvlootschepen of anderszins verdacht opererende schepen tot 393 kilometer uit de kust stoppen en onderzoeken (Kamerstuk 21501-02-3021)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3181
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2025
Conform mijn toezegging in reactie op de motie van de leden Paternotte (D66) en Boswijk
(CDA) over schaduwvlootschepen of anderszins verdacht opererende schepen tot 393 kilometer uit
de kust stoppen en onderzoeken1 wij uw Kamer over de kabinetsinzet tegen veiligheidsdreiging die uitgaat van de Russische
schaduwvloot op de Noordzee en de mogelijkheden tot het uitvoeren van controle van
verzekeringspapieren binnen de Exclusieve Economische Zone (EEZ).
Nederlandse sanctie-inzet schaduwvloot
De aanpak van de schaduwvloot is één van de prioritaire thema’s binnen de kabinetsinzet
om via sanctiemaatregelen de economische druk op Rusland te verhogen. Mede op Nederlands
initiatief is als onderdeel van het veertiende sanctiepakket tegen de Russische Federatie
in juli 2024 een instrument geïntroduceerd waarmee individuele schepen uit de schaduwvloot
de toegang tot Europese havens en dienstverlenging ontzegd kan worden. In opeenvolgende
sanctiepakketten zijn met dit instrument sancties opgelegd aan 345 schepen. Nederland
blijft zich inspannen voor het verder aanvullen van de EU-lijst en synchronisatie
met de lijsten van partnerlanden zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk
en Canada, conform de motie Dassen & Boswijk.2
In dit kader is Nederland actief binnen de Shadow Fleet Expert Group, waar ook Denemarken, België, Estland, Frankrijk, Finland, Duitsland, IJsland, Letland,
Litouwen, Noorwegen, Polen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk lid van zijn. Nederland
verleent binnen deze groep als voortrekker op het vlak van sanctie-ontwikkeling technische
bijstand aan andere lidstaten.
Controle verzekeringspapieren in zeestraten
De motie verzoekt de regering aan te sluiten bij landen in de Joint Expeditionary Force (JEF) die zelf verzekeringen van passerende schepen in de EEZ zouden controleren.
Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Finland deden op 16 december jl. de aankondiging
met deze controles te beginnen. Eind april gaven het Verenigd Koninkrijk, Denemarken,
Zweden en Finland tijdens een Shadow Fleet Expert Group Meeting een update van de stand van zaken. Het gaat hierbij om controles in bepaalde smalle
zeestraten, te weten het Nauw van Calais tussen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk,
het Kattegat tussen Denemarken en Zweden of de Finse Golf tussen Finland en Estland.
De nationaal bevoegde maritieme autoriteiten van deze landen roepen (daartoe geselecteerde)
olietankers op om verzekeringscertificaten te delen. Sommige landen (bijv. Finland)
doen dit bij alle olietankers die door hun EEZ varen, waar andere landen (bijv. VK)
alleen de verzekeringspapieren opvragen van olietankers die op een lijst van verdachte
olietankers staan. De gebieden waar deze landen schepen oproepen zijn door de Internationale
Maritieme Organisatie (IMO) aangewezen als MRS-gebieden (Mandatory Ship Reporting Systems). Binnen deze gebieden beschikken de lokale autoriteiten over meer rechten om gegevens
van schepen op te vragen om zo milieu- en veiligheidsrisico’s te beperken. Ook zijn
dit gebieden waar gezien de breedte van de zeestraat schepen vanaf land bereikt kunnen
worden per marifoon.
Deze Europese landen vragen niet over hun hele EEZ verzekeringspapieren op van Russische
olietankers. Controle in de gehele Nederlandse EEZ – die strekt tot 393 kilometer
uit de kust – zou voor de genoemde landen en voor Nederland technisch moeilijk implementeerbaar
zijn vanwege o.a. het beperkte bereik van de marifoon. Om de gehele 57.000 vierkante
kilometer van de Nederlandse EEZ te dekken zal zeer vergaande inzet nodig zijn, zo
mogelijk met inzet van vliegtuigen. Ook zijn de juridische mogelijkheden buiten de
aangewezen MRS-gebieden beperkt. Daarom is door een coalitie van Europese kuststaten,
georganiseerd in onder andere de Shadow Fleet Expert Group, bewust gekozen voor een gezamenlijke aanpak die zich richt op enkele zogeheten «choke points». In deze coalitie zitten ook kuststaten, waaronder Nederland, die niet beschikken
over dergelijke smalle zeestraten of MRS-gebieden die zich lenen als «choke point» voor de controle van verzekeringspapieren. Het Kabinet spreekt nadrukkelijk haar
steun uit aan de landen in deze coalitie die gezien hun ligging uitvoering geven aan
het opvragen van verzekeringscertificaten.
Samenwerking en gegevensdeling
In deze coalitie van Europese kuststaten zet het kabinet primair in op intensivering
van samenwerking met partnerlanden om meer grip te krijgen op Russische olietankers
in de Noordzee. In JEF-verband en binnen de Shadow Fleet Expert Group wordt op lopende basis informatie gedeeld die genoemde partnerlanden verzamelen rondom
de drie «choke points» in de Noord- en Oostzee. Deze gegevens staan ter beschikking van de Nederlandse
maritieme autoriteiten en de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Buitenlandse
Zaken. Nederland gebruikt deze informatie onder andere voor de ontwikkeling van nieuwe
sanctiemaatregelen.
Daarnaast worden ook in EU-verband gegevens gedeeld die verzameld worden in de MRS-gebieden.
Op 19 april jl. is op voorstel van de Europese Commissie besloten om MRS-gebieden
in Europa te gebruiken voor het opvragen van verzekeringscertificaten van olietankers.
Waar landen nu slechts schepen verzoeken op vrijwillige basis verzekeringscertificaten
te delen, worden deze certificaten vanaf implementatie een deel van een groter pakket
documenten dat olietankers nu al verplicht moeten aanleveren wanneer door een MRS-gebied
gevaren wordt. Dit betekent dat zodra het voorstel van de Europese Commissie geïmplementeerd
is, de verzekeringscertificaten van de meeste olietankers in de Nederlandse EEZ beschikbaar
zullen zijn voor de Nederlandse maritieme autoriteiten. Dit gebeurt naar verwachting
in het vierde kwartaal van 2025 of het eerste kwartaal van 2026. Het gebruik maken
van de informatie over schepen in MRS-gebieden biedt een efficiënte aanpak om beter
zicht te krijgen op de naleving van regelgeving door passerende zeeschepen. Wanneer
verplichte documenten niet aangeleverd worden volgt een aantekening die de kans op
controle bij binnenkomst in een Europese haven vergroot. Handhaving op zee is niet
mogelijk vanwege het recht op vrije doorvaart. Er zijn zestien MRS-gebieden in Europese
wateren en de meeste schepen die door de Nederlandse EEZ varen komen langs minimaal
één van deze MRS-gebieden. Vooruitlopend op de implementatie deelt een aantal lidstaten
al verzekeringsinformatie die opgevraagd is vanuit MRS-gebieden.
Daarnaast wordt al het scheepvaartverkeer gemonitord door de Kustwacht en de Marine
in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit geldt ook voor Russische schepen, schepen
gelieerd aan Russische personen of entiteiten, schepen met een RMRS registratie en
tankers afkomstig uit Russische havens. Hierover wordt dagelijks gecommuniceerd door
de Kustwacht aan mede-uitvoeringsorganisaties en betrokken ministeries.
Intensivering sanctiehandhaving en monitoring
Het kabinet heeft structureel EUR 1.2 mln. per jaar vrijgemaakt voor uitvoering van
de sanctiewerkzaamheden en beter toezicht op de schaduwvloot. Het kabinet beziet op
dit moment hoe de capaciteit van de Kustwacht kan worden uitgebreid om volledig uitvoering
te kunnen geven aan de EU sanctiepakketten en mogelijke uitbreiding daarvan. Hierbij
zal de motie Paternotte en Boswijk worden betrokken, naast dat door middel van samenwerking
in EU-verband gegevens over verzekeringspapieren van olietankers in de Noordzee al
voor een groot deel ter beschikking van de Nederlandse maritieme autoriteiten worden
gesteld. IenW is daartoe in overleg met de Kustwacht of, naast de Europese regelgeving
op MRS-gebied, het opvragen van verzekeringspapieren doelmatig kan worden ingevuld
binnen de taakuitoefening van de Kustwacht. Verdere besluitvorming over de invulling
van de taken voor de Kustwacht zal tijdens de eerstvolgende Raad voor de Kustwacht
plaatsvinden. Voor toezicht en handhaving op de door Nederland zelf te ontvangen certificaten
is mogelijk een rol voor ILT voorzien. Uw Kamer zal hier t.z.t. over worden geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Medeindiener
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat