Brief regering : Hervorming douane-unie - Algemene raadsinzet onderhandelingen EP
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
31 934
Douane
Nr. 4092
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2025
Op 17 mei 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd voor de hervorming
van het Douanewetboek van de Unie. In de afgelopen jaren is hierover intensief overleg
gevoerd in de Raad. Naar verwachting zal de Poolse Raadvoorzitter op 27 juni aanstaande
de lidstaten verzoeken in te stemmen met de algemene raadsinzet, als basis voor de
onderhandelingen met het Europees Parlement.
Voortgang op dit dossier is belangrijk voor Nederland. De enorme groei in e-commerce,
het toegenomen aantal taken van de Douane en de huidige geopolitieke omstandigheden
maken modernisering van de douaneregels noodzakelijk.
Eerder bent u over de kabinetsinzet geïnformeerd via het BNC-fiche bij de Mededeling
en Verordening nieuw Douanewetboek van de Unie1, het Nederlandse Non-paper E-commerce2 en het BNC-fiche bij de Commissiemededeling «Veilige en duurzame e-commerce»3.
In deze brief ga ik in op de verschillende elementen van het douane hervormingspakket
en licht ik toe in hoeverre de raadsinzet die voorligt in lijn is met de kabinetsinzet.
E-commerce en handling fee
Dagelijks komen er meer dan drie miljoen unieke goederen via Nederland de EU binnen.
Voor de douane en andere toezichthouders is het onmogelijk deze grote aantallen effectief
te controleren op bijvoorbeeld de juiste afdracht van invoerrechten en productveiligheid.
Het voorstel van de Commissie voor de hervorming van het Douanewetboek van de Unie
schiet te kort in het beter beheersbaar maken van de e-commercestroom. Nederland heeft
middels het Non-paper E-commerce4 voorgesteld om maatregelen op te nemen die bulkimport stimuleren, ten opzichte van
individueel geadresseerde zendingen. Het kabinet is verheugd dat dit voorstel met
brede steun een plek heeft gekregen in de algemene raadsinzet.
Daarnaast heeft de Europese Commissie in de mededeling Veilige en duurzame e-commerce
van 5 februari 2025 voorgesteld om een handling fee in te voeren voor deze goederenstroom.
Ook dit voorstel maakt nu deel uit van de raadsinzet. Het kabinet is van mening dat
de combinatie van beide maatregelen (het bevorderen van bulkimport en het invoeren
van een handling fee) een belangrijke stap is om de e-commercestroom beter te kunnen
beheersen. In de beantwoording van vragen van het Kamerlid Rep (PVV)5 geef ik nadere toelichting op deze handling fee. Deze beantwoording wordt ongeveer
gelijktijdig met deze brief naar u toegezonden.
Toegang mkb tot faciliteiten en vertegenwoordiging
Het kabinet heeft in het BNC-fiche Mededeling en Verordening nieuw Douanewetboek van
de Unie6 zijn zorgen geuit over de positie van het mkb in de internationale handel. Met name
de toegang tot douanefaciliteiten en de beschikbaarheid van douanevertegenwoordiging
vormden belangrijke aandachtspunten. In de algemene raadsinzet zijn deze zorgen serieus
genomen. Zo blijft de AEO-C-status voor bewezen betrouwbare bedrijven behouden, worden
de faciliteiten voor de zogenoemde Trust & Check Traders beter geborgd, en blijft het mogelijk én aantrekkelijk om gebruik te maken van een
douanevertegenwoordiger. Het kabinet is van mening dat het mkb met deze aanpassingen
ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie onder gunstige voorwaarden
internationaal kan blijven opereren.
Tijdens het schriftelijke overleg over de geannoteerde agenda van de Ecofin van 20 juni
jl.7 heeft de VVD-fractie enkele vragen gesteld over het voortbestaan van de AEO-C status
en de mogelijkheden tot het inschakelen van een douanevertegenwoordiger. Ik ga ervan
uit dat deze vragen met bovenstaande voldoende zijn beantwoord.
Logistieke processen
Het kabinet heeft zich tijdens de besprekingen in de Raad sterk gemaakt voor het waarborgen
van een soepele voortgang van alle logistieke processen en dienstverlening in Nederland.
Verschillende technische aanpassingen in de voorstellen van de Europese Commissie,
zoals het terugbrengen van de termijn voor tijdelijke opslag naar 90 dagen, een aangepaste
definitie van «importeur», en het loskoppelen van de procedures voor export en wederuitvoer,
dragen daaraan bij. Op basis van deze aanpassingen die zijn opgenomen in de raadsinzet,
heeft het kabinet er vertrouwen in dat de logistieke processen in Nederland op reguliere
en efficiënte wijze kunnen blijven functioneren.
EU-Douaneagentschap
In het BNC-fiche heeft het kabinet aangegeven dat de oprichting van een EU-douaneagentschap
alleen gerechtvaardigd is als deze aantoonbare meerwaarde biedt voor de douane-unie.
Daarbij is het van belang dat de taken van het agentschap duidelijk en specifiek in
de wetgeving worden omschreven.
Het kabinet vindt het essentieel dat de komst van een EU-douaneagentschap gepaard
gaat met een versterkte invloed van de lidstaten op het douanebeleid. Daarom is het
uitgangspunt dat de lidstaten een doorslaggevende stem krijgen in de besluitvorming
binnen het agentschap. Ook is het van belang dat bij de totstandkoming van het agentschap
voldoende rekening wordt gehouden met nationale verschillen, zodat gedifferentieerd
douanetoezicht mogelijk blijft.
Een belangrijke voorwaarde voor het kabinet is dat de operationele uitvoering en inzet
van douanecapaciteit onder verantwoordelijkheid van de lidstaten blijft vallen. Het
gemeenschappelijk risicobeheer mag er niet toe leiden dat lidstaten geen ruimte meer
hebben om eigen toezichtprioriteiten te stellen.
In de algemene raadsinzet zijn de taken van het EU-douaneagentschap nauwkeurig afgebakend.
Het agentschap neemt een aantal taken over van de Europese Commissie en krijgt daarnaast
nieuwe verantwoordelijkheden toegewezen, zonder dat bevoegdheden van de lidstaten
worden overgedragen. Nederland blijft zelf verantwoordelijk voor de operationele uitvoering
en de inzet van capaciteit. De rol van de Europese Commissie binnen het agentschap
wordt in de algemene raadsinzet beperkt tot een gelijkwaardige positie ten opzichte
van de lidstaten.
Met deze aanpassingen ten opzichte van het voorstel van de Europese Commissie ziet
het kabinet duidelijke meerwaarde in de oprichting van het EU-douaneagentschap, met
name vanwege de versterkte zichtbaarheid van de Douane als cruciale speler in het
beschermen van de interne markt, de verbeterde samenwerking met andere autoriteiten
en de mogelijkheid tot EU-brede risicoanalyses.
EU-Douanedatahub
In het voorstel van de Europese Commissie staat niet langer de traditionele aangifte
centraal, maar de mogelijkheid voor bedrijven om de benodigde gegevens aan te leveren
via een EU-Douanedatahub. Deze benadering sluit goed aan bij de datamanagementstrategie
van de Douane, omdat het bijdraagt aan hogere datakwaliteit en betere uitwisselbaarheid
van gegevens.
Tijdens de besprekingen heeft het kabinet benadrukt dat Nederland, ook na de introductie
van de EU-Douanedatahub, voldoende zeggenschap moet behouden om eigen beleidskeuzes
te kunnen maken. Daarnaast moet de vertrouwelijkheid van gegevens gewaarborgd zijn,
en moet duidelijk zijn wie toegang heeft tot welke gegevens en voor welk doel. Ook
is aandacht gevraagd voor actieve betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de verdere
uitwerking van de hub.
Aangezien het beheer van de EU-Douanedatahub uiteindelijk bij het EU-Douaneagentschap
komt te liggen, behoudt Nederland op effectieve wijze inspraak in de ontwikkeling
van de EU-Douanedatahub. Er blijft ook ruimte bestaan voor nationale IT-ontwikkelingen.
In de algemene raadsinzet zijn er ten opzichte van de voorstellen van de Europese
Commissie diverse aanvullende waarborgen voor een goede omgang met gegevens opgenomen.
Zo is de toegang tot gegevens uit de EU-Douanedatahub verder beperkt en is er een
aanvullende bepaling opgenomen over het beroepsgeheim bij vertrouwelijk verkregen
informatie. Mede in het licht van de huidige geopolitieke ontwikkelingen is bovendien
een uitgebreide bepaling toegevoegd met betrekking tot de eisen aan digitale soevereiniteit
bij de ontwikkeling en het beheer van de EU-Douanedatahub. Tot slot is vastgelegd
dat het bedrijfsleven wordt betrokken bij het testen van de EU-Douanedatahub.
Het kabinet heeft er vertrouwen in dat met deze bepalingen een efficiënte en veilige
EU-Douanedatahub tot stand kan worden gebracht, waarmee de inzet van data binnen het
douaneproces verder wordt versterkt.
Hoeveelheidsoverschrijdingen
Tijdens het Tweeminutendebat Douane van 22 januari jl. is de motie van het lid Van
Eijk aangenomen8 waarin wordt verzocht om onnodige navorderingen als gevolg van administratieve omissies
te voorkomen en bij de Europese Commissie te bepleiten dat de gunstige tariefbehandeling
blijft gelden wanneer de hoeveelheid of waarde wordt overschreden.
In de algemene raadsinzet is vastgelegd dat de gunstige tariefbehandeling inderdaad
van toepassing blijft in gevallen waarin de hoeveelheid of waarde zoals opgenomen
in een douanevergunning wordt overschreden, mits er geen toets op economische voorwaarden
vereist was en geen sprake is van misleiding.
Minimumkader overtredingen en sancties
Zoals aangegeven in het BNC-fiche is het kabinet geen voorstander van het door de
Europese Commissie voorgestelde minimumkader voor douaneovertredingen en minimumboetes.
Nederland hecht eraan om zelf te kunnen bepalen of het opleggen van een boete opportuun
is, en welke hoogte daarbij passend is.
In de algemene raadsinzet is het voorgestelde minimumkader komen te vervallen. In
plaats daarvan is opgenomen dat lidstaten bij niet-naleving van de douanewetgeving
verantwoordelijk zijn voor het opleggen van proportionele, doeltreffende en afschrikkende
sancties.
Al met al kan geconcludeerd worden dat in de Raadsinzet wordt tegemoetgekomen aan
alle prioriteiten van Nederland:
○ extra bepalingen die bijdragen aan het beter beheersbaar maken van de e-commercestroom
(stimuleren van customs warehousing en het creëren van een juridische basis voor een
handling fee);
○ toegang tot douanefaciliteiten voor het mkb, zodat ook het mkb internationaal handel
kan blijven bedrijven (behoud van de zgn. AEO-C status en het creëren van realistische
voorwaarden voor vertegenwoordigers);
○ verbetering van het proces binnenbrengen en de termijn voor tijdelijke opslag terug
naar 90 dagen, dit is in lijn met de logistieke realiteit in grote zeehavens;
○ een werkbare definitie van importeur (altijd een «single liable person» waartoe douanediensten
zich kunnen richten);
○ duidelijke bepalingen omtrent toegang tot de EU-Douanedatahub en digitale soevereiniteit;
○ het niet ontstaan van een douaneschuld bij hoeveelheidsoverschrijdingen van douanevergunningen
die niet leiden tot een financieel nadeel voor de EU.
Omdat deze Nederlandse prioriteiten goed zijn geborgd in de algemene raadsinzet, is
het kabinet voornemens hiermee in te stemmen. Tijdens de verdere onderhandelingen
met het Europees Parlement zal het kabinet actief blijven toezien op het behoud van
deze prioriteiten in de uiteindelijke Verordening.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën