Brief regering : Eindrapportage SWOD werkgroep Vrijwilligers en Duiken
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 531
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2025
Hierbij bied ik u de «Eindrapportage SWOD werkgroep Vrijwilligers en Duiken» aan.
Dit advies heeft SWOD op verzoek van mijn ambtsvoorganger opgesteld. Het bevat een
uitwerking van het advies op hoofdlijnen dat ik u eerder in 2023 heb aangeboden.1
In 2023 hebben twee partijen zich tot het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) gericht. Zij waren van mening dat hun duikactiviteiten niet onderworpen zouden
moeten zijn aan de bestaande regelgeving voor arbeid onder overdruk. De twee partijen
die zich niet thuis voelen in de huidige opzet van de wetgeving voor arbeid onder
overdruk in Nederland waren:
1. Sportduikers, in het bijzonder zij die deelnamen aan georganiseerde activiteiten op
vrijwillige basis;
2. Wetenschappelijk duikers, vertegenwoordigd door het Dutch National Scientific Diving
Committee (DNSDC).
De huidige wet- en regelgeving is ruim 40 jaar geleden opgesteld. Ontwikkelingen in
de praktijk pasten niet meer bij deze wet- en regelgeving. Deze is namelijk sterk
gericht op beroepsduiken, en minder op sportduikers die vrijwilligerswerk willen doen
of wetenschappelijke duikers en studenten die onderwater onderzoek willen uitvoeren.
De Tweede Kamer heeft destijds aangedrongen op het versoepelen van de voorschriften
voor vrijwilligers die duikarbeid verrichten (motie Strolenberg (VVD) en Inge van
Dijk (CDA)).2
Met de voorstellen in het uitgewerkte advies van de werkgroep van SWOD kan het hiaat
tussen de praktijk en wet- en regelgeving gedicht worden, waardoor er wetgeving is
die voor veilige duikarbeid zorgt en ook praktisch uitvoerbaar is. De basis voor de
oplossingen ligt in het denken vanuit risico’s en risicobeheersing. Risicobeheersing
gaat bij uitstek over de veiligheid van de duiker; dat de duiker die onder water is
geweest weer gezond naar huis gaat. Het maakt daarbij niet uit of het om een beroepsduiker
gaat of een vrijwilliger die duikarbeid verricht. En als er desondanks toch iets gebeurt,
moet er adequaat gereageerd kunnen worden.
Tegen deze achtergrond heeft de werkgroep een goed gebalanceerd pakket van aanpassingen
in de voorschriften ontwikkeld, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande
instrumenten van kwaliteitsborging en bestaande instructies over veilig werken bij
sportduiken en in de wetenschappelijke wereld. Het is een bijzondere prestatie van
de werkgroep dat zij hiervoor een groot draagvlak heeft weten te bereiken.
De werkgroep van SWOD was breed samengesteld met vertegenwoordigers uit SWOD, aangevuld
met vertegenwoordigers uit de belanghebbende organisaties NOB (Nederlandse OnderwatersportBond)
en DNSDC (Dutch National Scientific Diving Committee) en de RCE (Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed). De NOB was intermediair voor andere (sportduik)organisaties die eveneens belang hebben bij de voorgestelde wijzigingen ten aanzien
van vrijwilligers; o.a. PADI, SSI, duik de Noordzee schoon en SIGNI.
Het uitgewerkte advies bevat een reeks voorstellen tot aanpassing van het Arbeidsomstandighedenbesluit,
de Arbeidsomstandighedenregeling en de Arbocatalogus voor duikarbeid. Voor een volledig
overzicht van de voorstellen verwijs ik naar het advies in de bijlage.
Ik ben blij met de concrete voorstellen van de werkgroep die de veiligheid ten goede
komen. Deze lijken mij vooralsnog zeer bruikbaar. De concrete wijzigingen zal ik in
nauw overleg met SWOD en de werkgroep vormgeven. Gelet op het gat tussen de praktijk
en de huidige regelgeving achten belanghebbenden in de duiksector implementatie medio
2026 van belang. Ik streef naar implementatie in 2026 maar wellicht dat het doorvoeren
van de wijzigingen wat meer tijd vergt omdat voor het opstellen van de wijzigingen
ook inbreng vanuit SWOD en de hiervoor genoemde organisaties nodig zal zijn.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid