Brief regering : Verslag informele Raad Algemene Zaken (RAZ) - Cohesie 21 mei 2025
21 501-08 Milieuraad
Nr. 1001
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2025
Met deze brief ontvangt uw Kamer het verslag van de informele Raad Algemene Zaken
(«RAZ») Cohesie die op 21 mei jl. plaatsvond in Warschau. Tijdens deze Raad heeft
mijn voorganger zich ambtelijk laten vervangen.
De Minister van Economische Zaken,
V.P.G. Karremans
Verslag informele Raad Algemene Zaken (RAZ) – Cohesie 21 mei 2025
Tijdens deze informele RAZ-Cohesie is gesproken over de mogelijkheden om de territoriale
dimensie binnen EU-, nationaal en regionaal beleid te versterken en is een gezamenlijke
verklaring1 aangenomen, waarin het belang van de territoriale en stedelijke dimensie in de EU
wordt benadrukt. Uw Kamer is hier eerder over geinformeerd via de Geannoteerde Agenda2 en de beantwoording van uw schriftelijke vragen3.
Beleidsdebat
Het Poolse voorzitterschap van de Raad van de EU had een discussiestuk opgesteld met
vragen over hoe EU-beleid beter zou kunnen inspelen op territoriale verschillen, welke
gebieden daarbij specifieke aandacht verdienen en in hoeverre de huidige instrumenten
hiervoor toereikend zijn.
Veel lidstaten benadrukten dat cohesie bijdraagt aan concurrentievermogen en dat dit
verder versterkt moet worden. De meeste lidstaten noemden het belang van gebiedsgerichte
benadering, meerlaags bestuur (multi-level governance) en het meenemen van de territoriale
dimensie in het maken van EU-beleid. Een aantal lidstaten pleitte voor een sterke
verankering van de territoriale dimensie in alle sectorale EU-beleidsdomeinen. Andere lidstaten, waaronder Nederland, brachten hierbij een nuance aan en
gaven aan dat territoriale aspecten moeten worden meegenomen waar relevant.
De lidstaten waren het erover eens dat het cohesiebeleid zich primair moet blijven
richten op regio’s die sociaaleconomisch het meest achterblijven. Ook was er veel
aandacht voor regio’s grenzend aan Rusland, Belarus en Oekraïne, die onevenredig grote
economische gevolgen ondervinden van de Russische agressieoorlog in Oekraïne. Daarnaast
vroegen veel lidstaten speciale aandacht voor gebieden met specifieke uitdagingen
binnen de eigen landsgrenzen. Nederland en een aantal andere lidstaten benadrukten
het belang van interregionale samenwerking binnen het cohesiebeleid.
Verder wees Nederland tijdens de bijeenkomst op de belangrijke rol die steden spelen
bij het aanpakken van zowel nieuwe als bestaande Europese uitdagingen, zoals veerkracht,
betaalbare huisvesting en de groene en digitale transitie. Steden moeten daarom actief
betrokken worden bij de totstandkoming van de nieuwe Policy Agenda for Cities (PAC). Deze agenda moet bovendien aandacht besteden aan betere toegang tot financiering,
samenhang met andere stedelijke programma’s, betere regelgeving en effectieve uitvoering.
Tot slot riepen lidstaten op om zoveel mogelijk voort te bouwen op bestaande territoriale
instrumenten. Hierbij was brede steun voor het gebruik van territoriale impact assessments
(TIA), om zo de effecten van Europees beleid en regelgeving op de verschillende gebieden
in Europa inzichtelijk te maken. Nederland gaf daarbij aan dat het ook belangrijk
is om deze instrumenten en procedures kritisch te evalueren en waar mogelijk te verbeteren.
Hoewel er sterke bestaande instrumenten zijn, ontbreekt het vaak nog aan tijd en kennis
om deze effectief te gebruiken.
Verklaring
De lidstaten namen unaniem een verklaring aan waarin zij gezamenlijk uitspreken om
cohesie, geïntegreerde ontwikkeling en meerlaags bestuur een belangrijke plaats te
geven in de toekomst van de EU. In deze verklaring worden de volgende prioriteiten
gesteld: het versterken van het cohesiebeleid als belangrijk investeringsinstrument
voor veerkracht en concurrentiekracht; het ontwikkelen van een territoriale visie
om richting te geven aan EU-beleid; het aanpakken van plaatsgebonden uitdagingen,
waaronder het waarborgen van toegang tot betaalbare huisvesting; en het verbeteren
van de coördinatie door middel van TIA’s en een sterker stedelijk beleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken