Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de actiemail in het kader van Wereldproefdierendag over het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk
32 336 Dierproeven
Nr. 165 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2025
Hierbij stuur ik uw Kamer mijn reactie op het verzoek van de vaste commissie voor
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) van 21 mei 2025, waarin ik gevraagd
word te reageren op een actiemail in het kader van Wereldproefdierendag. De actiemail
roept op het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk te sluiten.
Mijn inzet is dat NHP-onderzoek in de toekomst, en liefst zo snel mogelijk, helemaal
niet meer nodig is. Hiertoe ga ik (nog) sterker inzetten op de ontwikkeling van proefdiervrije
onderzoeksmodellen. Ook in Europa ga ik mij inzetten voor een reductie van het totale
aantal NHP-experimenten, met behoud van de Europese strategische autonomie en ten
behoeve van excellent wetenschappelijk onderzoek en de pandemische paraatheid. Hiervoor
ga ik onder andere (laten) verkennen of organisatorische samenwerking en eventuele
bundeling van NHP-onderzoek op enkele locaties in Europa haalbaar en wenselijk is.
Ik begrijp de weerstand die er is tegen dierproeven in het algemeen en proeven met
NHP in het bijzonder. Met elkaar willen we hier zo snel als mogelijk vanaf. Op basis
van rapport van de onafhankelijke commissie «Onderzoek niet-humane primaten» is het
voor mij echter duidelijk dat stoppen met proeven met NHP nu nog niet verantwoord
is, maar mijn inzet is er volop op gericht dit punt binnen afzienbare tijd te bereiken.
In mijn brief van 11 april jongstleden1 ben ik uitgebreid ingegaan op het kabinetsbesluit om als Nederland voor de komende
vijf jaar beschikking te houden over een onafhankelijk primatencentrum en het aantal
(proeven met) niet-humane primaten (NHP) niet verder in te perken. Het kabinet acht
dit noodzakelijk voor de bestrijding van levensbedreigende ziektes en uitbraken van
infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen2, omdat alternatieve (proefdiervrije) modellen nog niet het volledige inzicht kunnen
bieden in de complexe menselijke biologie en ziekteprocessen3.
Het beperkte aantal proeven met NHP gebeurt alleen als er geen andere methode beschikbaar
is en zorgvuldig en onafhankelijk is getoetst door een Dierexperimentencommissie (DEC)
en de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). Er vindt bij NHP-onderzoek ook achteraf
een extra beoordeling plaats. Deze werkwijze vloeit voort uit de implementatie van
de Europese Dierproevenrichtlijn4, waarin eisen worden gesteld aan de ethische beoordeling en de rechtvaardiging van
dierproeven, de zorg voor de dieren, en de bevordering van nieuwe, alternatieve methoden
om het gebruik van dieren te verminderen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
Indieners
-
Indiener
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap