Brief regering : Jaarbericht Openbaar Ministerie 2024
28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Nr. 296
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2025
Ieder jaar publiceert het Openbaar Ministerie een jaarbericht over het afgelopen jaar.
Bijgaand treft u het jaarbericht over 2024 aan. In het jaarbericht legt het Openbaar
Ministerie verantwoording af aan de Nederlandse samenleving over de inzet, prestaties
en resultaten. Hieronder licht ik, mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming,
enkele belangrijke ontwikkelingen toe.
Ontwikkeling soorten strafzaken
In totaliteit registreerde het OM 196.500 nieuwe strafzaken in 2024, waarmee het aanbod
aan nieuwe zaken 8 procent is toegenomen ten opzichte van 2023. Dit heeft mede te
maken met een forse toename van het aantal rijden-onder-invloedzaken sinds 2022, van
ongeveer 26.000 naar rond de 45.000 in de afgelopen jaren en het wegwerken van de
voorraad eenvoudige misdrijfzaken voorafgaand aan de instroom. De stijging van het
aantal rijden-onder-invloedzaken wordt overigens niet bevestigd door politiecijfers.
Het is daarom te vroeg om conclusies aan de stijging te verbinden. Ik hou de ontwikkeling
van deze zaken uiteraard nauwgezet in de gaten.
Er is al langere tijd sprake van een daling in het aantal interventiezaken. Dit betreft
veel voorkomende criminaliteit waarbij altijd een verdachte in beeld is en die veelal
met de ZSM-werkwijze worden afgedaan.1 In 2020 registreerde het OM nog 118.300 interventiezaken en in 2024 is dat met 14 procent
afgenomen naar 101.600 interventiezaken. Politie en OM onderzoeken gezamenlijk de
oorzaak van deze ontwikkeling.
Er was in 2024 sprake van een opvallende toename van gedigitaliseerde criminaliteit.
Het gaat hierbij specifiek om online fraudevormen. In 2024 registreerde de politie
22 procent meer incidenten voor deze vorm van criminaliteit. In de afgelopen periode
zijn er voor de politie meer registratiemogelijkheden gekomen om vormen van gedigitaliseerde
criminaliteit vast te leggen waarmee deze verschuiving voor een deel van administratieve
aard is.
Opvallend is de groei van minderjarige verdachten in de onderzoekszaken. In 2024 zijn
14 procent meer minderjarige verdachten voor deze zwaardere misdrijven ingeschreven,
terwijl het aantal volwassen verdachten in deze zaakstroom met 4 procent is afgenomen
ten opzichte van 2023. Jeugdige verdachten (12 tot en met 17-jarigen) kwamen in 2024
vaker met justitie in aanraking voor onder meer brandstichting, bedreiging, (poging)
doodslag of moord en ernstige vermogensmisdrijven als straatroven of het bezit van
een wapen of explosieven. De betrokkenheid van minderjarige verdachten bij deze strafbare
feiten nam in de instroom van misdrijven bij het OM in een jaar tijd met 18 procent
toe. De actuele cijfers over de verdenkingen onder minderjarige verdachten laten volgens
het OM een zorgwekkend beeld zien, ook vanwege de betrokkenheid van soms nog jonge
kinderen bij deze strafbare feiten. Onderzoek van het WODC naar de ontwikkeling van
jeugdcriminaliteit bevestigt deze zorgwekkende constateringen overigens niet.2
In het meest recente rapport van de monitor jeugdcriminaliteit geven het WODC en het
CBS aan dat er over een lange periode geen aanwijzing zijn over verjonging of verharding
van jeugdige verdachten of daders. De monitor gaat terug tot het jaar 2000. Daarnaast
geven WODC en CBS ook aan dat er bij bepaalde vormen van criminaliteit sprake is van
jaarlijkse schommelingen. Mogelijk dat de door het OM waargenomen toename in de jeugdcriminaliteit
een incidentele stijging betreft bij een aantal delictsvormen. De ontwikkelingen die
het OM signaleert worden uiteraard goed in de gaten gehouden.
Voorraden
In 2024 is binnen het OM fors geïnvesteerd in het terugdringen van de voorraden en
het verkorten van de doorlooptijden. Dit heeft ertoe geleid dat de voorraad nog te
behandelen zaken door het OM fors is teruggebracht in 2024. De eerste resultaten daarvan
worden al goed zichtbaar in het aantal afgedane zaken. Zo zijn in 2024 214.500 misdrijfzaken
behandeld en uitgestroomd, een deel na een afdoeningsbeslissing van het OM en een
deel na het vonnis van de rechter. Dit is een toename van 10 procent van het aantal
zaken dat is behandeld in 2023 en zo’n 4 procent meer dan de instroom van zaken in
2024. Op het gebied van de doorlooptijden voor de verschillende soorten strafzaken
zijn de resultaten wisselend en is geen duidelijke verbetering waarneembaar.
Nieuwe werkwijze personen met een vals reisdocument of identiteitsbewijs
Niet genoemd in het jaarbericht maar wel relevant om te vermelden betreft een besluit
van het OM in 2024 om een nieuwe werkwijze toe te passen voor personen die met behulp
van een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs Nederland inreizen en vervolgens
een asielaanvraag doen.
De Hoge Raad heeft bepaald dat een vreemdeling niet behoort te worden vervolgd voor
een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs, zolang op de (eerste) asielaanvraag
in Nederland nog niet onherroepelijk en afwijzend is beslist door de bestuursrechter.
Als toch vervolging plaatsvindt, moet het OM niet-ontvankelijk worden verklaard volgens
de Hoge Raad.
Het OM heeft bij de strafrechter de mogelijkheden verkend om ondanks een asielaanvraag
door een verdachte en voorafgaand aan een onherroepelijke beslissing op die aanvraag,
toch tot vervolging over te gaan voor genoemde strafbare feiten (artikel 231 Wetboek
van strafrecht). Die ruimte blijkt er – kort gezegd – niet te zijn.
Dit heeft het OM doen besluiten om de werkwijze aan te passen per 1 januari 2025.
Uitgangspunt daarbij is dat anders dan voorheen sneller tot een afdoening wordt overgegaan.
Indien een verdachte geen asielaanvraag indient, wordt in beginsel overgegaan tot
strafvervolging. Wanneer een verdachte asiel heeft aangevraagd, is het OM op dat moment
niet-ontvankelijk volgens jurisprudentie van de Hoge Raad. De zaak wordt dan geseponeerd.
Vanzelfsprekend blijft de mogelijkheid bestaan om verdachte (ook) te vervolgen voor
andere feiten.
Door de hierboven geschetste jurisprudentie van de Hoge Raad zijn er naar schatting
over de afgelopen 10 jaar circa 1900 voorraadzaken ontstaan. Het OM is gestart met
het seponeren van deze zaken. De zaken die door de rechter zijn aangehouden, kunnen
niet worden geseponeerd en worden stapsgewijs ingepland. Het OM zal in deze zaken
naar verwachting niet-ontvankelijk worden verklaard. De inzet van het strafrecht is
hier – gelet op de strikte lijn in de jurisprudentie – niet effectief of doelmatig.
De gewijzigde werkwijze is dus nodig om onnodige administratieve druk, toename van
doorlooptijden, voorraden en inzet van kostbare capaciteit op zaken te voorkomen,
zonder dat hiermee enig strafrechtelijk doel is gediend.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid