Brief regering : Standen van de Uitvoering 2024

Nr. 380
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2025

Sinds 2022 ontvangt de Tweede Kamer jaarlijks de Standen van de Uitvoering. Het opstellen
van deze Standen is inmiddels gemeengoed bij de diensten, agentschappen en zelfstandige
bestuursorganen (hierna: ZBO’s) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna:
JenV). Ook dit jaar vragen meerdere taakorganisaties aandacht voor de uitdagingen
die zij ondervinden bij de uitvoering van hun taken.

Hierbij bied ik u de Standen van de Uitvoering over 2024 aan van het Centraal Justitieel
Incassobureau (CJIB) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De Stand van de
Uitvoering van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) wordt dit jaar gecombineerd
met hun jaarbericht. De verwachting is dat deze voor de zomer wordt verstuurd.

Voor de Standen van de Uitvoering van het Bureau Financieel Toezicht (BFT), Landelijk
Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO), Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
(NRGD), de Raad voor de Rechtsbijstand (RvR) en het Schadefonds Geweldsmisdrijven
(SGM) verwijs ik u graag naar de jaarlijkse rapportages van de desbetreffende organisatie,
waarin deze organisaties de Stand over 2024 hebben opgenomen. Deze rapportages worden
door deze organisaties zelf aangeboden aan uw Kamer.

Na vier jaar zijn de Standen van de Uitvoering, net zoals beleidsevaluaties, uitvoerings-
en invoeringstoetsen, een onderdeel van de beleidscyclus binnen het ministerie. Om
die reden hebben de taakorganisaties meer ruimte gekregen voor het al dan niet jaarlijks
opstellen van een Stand van de Uitvoering, passend bij de eigen behoefte.

Uiteraard blijft het doel van de Stand onverminderd belangrijk: inzicht bieden in
de knelpunten in de uitvoering om ongewenste gevolgen van beleid op te sporen. Net
zoals de Standen van voorgaande jaren worden ook de Standen van de Uitvoering over
2024 geagendeerd op de betreffende bestuurlijke overleggen.

Mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming,

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel