Brief regering : Meedoen in democratie en samenleving
36 600 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025
Nr. 142
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 juni 2025
Aanleiding
Burgers moeten gehoord worden, zich geholpen voelen en meer zeggenschap krijgen over
zaken die hen aangaan. Daarom kondigde dit kabinet in het regeerprogramma een agenda
aan voor versterking van de democratische rechtsstaat, het bestuur en de controle
daarop. Dit is een agenda van verbinding: verbinding tussen burgers en de overheid
en tussen mensen onderling. Want democratie begint in de samenleving, waar mensen
elkaar ontmoeten, omzien naar elkaar, initiatief nemen, zich organiseren en met elkaar
het sociale weefsel en cement van de samenleving vormen.
Dit kabinet ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de kracht van de samenleving
te versterken en ruimte te bieden aan eigen initiatieven van burgers en bedrijven.
Door initiatieven te steunen en te versterken. Door belemmerende regels weg te nemen.
En door nieuwe manieren van invloed en zeggenschap van burgers te ondersteunen. Zo
benutten we samen de kracht en basis van onze samenleving.
Een samenleving is immers meer dan een staat. Het functioneren van Nederland als gemeenschap
vraagt niet alleen om goed openbaar bestuur, maar ook om actieve betrokkenheid van
burgers zelf. Het vraagt van mensen om daadwerkelijk mee te doen in die samenleving
en bij te dragen. Burgerschap is daarmee geen vrijblijvende zaak: het is de basis
van een sterke democratie, sociale samenhang en vertrouwen in elkaar. Daarom is burgerschap
nadrukkelijk opgenomen in de portefeuille van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. Niet als extra beleidslaag, maar als fundamentele dimensie
van goed bestuur.
Het binnenlands bestuur van ons land rust op verschillende pijlers: het Rijk, de provincie,
de waterschappen en de gemeenten. Maar deze institutionele structuur kan alleen goed
functioneren als zij is ingebed in een levendig maatschappelijk middenveld. Gemeenschappen
waarin mensen samen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun leefomgeving, hun buurt,
hun dorp of hun stad.
Dat betekent dat we niet alleen moeten sturen op beleid van bovenaf, maar ook moeten
investeren in ruimte van onderop. Initiatieven die vanuit de samenleving zelf ontstaan,
verdienen niet alleen waardering, maar ook actieve ondersteuning. Of het nu gaat om
buurtverenigingen, vrijwilligersnetwerken, lokale coöperaties of sociaal ondernemers:
zij geven dagelijks vorm aan de gemeenschappen waarin wij wonen, werken en leven.
In deze brief zet ik de eerste uitwerking van mijn plannen en acties voor een krachtige
samenleving uiteen. Hiervoor heb ik in 2025 € 3 miljoen euro extra uitgetrokken. Om
duurzaam te blijven investeren lopen deze middelen de komende jaren op tot circa € 9
miljoen structureel. De acties worden uitgevoerd in het programma «invloed en zeggenschap»,
waarbij een nieuwe programmalijn rondom burgerschap en gemeenschapsvorming wordt opgezet.
Hierbij wordt actief de samenwerking met maatschappelijke organisaties, bedrijven
en medeoverheden gezocht. Jaarlijks zal ik u over de voortgang informeren.
1. Krachtige samenleving, initiatieven versterken
1.1 De kracht van de maatschappij versterken
In onze samenleving nemen burgers allerlei waardevolle initiatieven. Ze doen dat omdat
ze betrokken zijn bij elkaar en bij de plekken waar ze wonen, werken, en leven. Ruimte
en vertrouwen zijn cruciaal voor maatschappelijk initiatief. Regeldruk en onzekerheid
over financiering zijn daarbij remmende factoren. Gemeenschappen willen eigenaarschap.
Lokale coöperaties, buurthuizen, jongereninitiatieven en sociale ondernemingen floreren
als ze serieus genomen worden. De vraag die wij onszelf moeten stellen is: hoe kan
het Rijk een uitnodigende en faciliterende rol spelen voor deze burgerinitiatieven?
Hoe zorgen we ervoor dat wet- en regelgeving niet in de weg staan, maar juist ruimte
schept voor eigen initiatief en betrokkenheid?
De overheid moet aandacht hebben voor deze initiatieven en ze ruimte en ondersteuning
bieden waar nodig. De overheid moet meebewegen. Geen blauwdrukken bovenaf opleggen,
maar faciliteren waar nodig. Hierbij vind ik het belangrijk dat de overheid, het bedrijfsleven
en de bewonersbeweging elkaar vinden. Dit gebeurt al volop. Dit heb ik ook zelf gezien
tijdens mijn bezoek aan het We Doen het Samen-festival in Amersfoort op 12 april waar
actieve burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven, fondsen en overheden elkaar
ontmoeten. Ik wil deze beweging graag ondersteunen en samen met bedrijven en overheden
die hiervoor opstaan een voorhoede vormen om de kracht van lokale gemeenschappen te
versterken. Dit is ook nodig om oplossingen te bieden voor de grote maatschappelijke
opgaven waar we voor staan in bijvoorbeeld de bouw, zorg of sociale zekerheid. In
het vergroten van de weerbaarheid en lokale veerkracht van onze samenleving in tijden
van crises spelen maatschappelijke initiatieven eveneens een onmisbare rol. Buurthuizen,
maatschappelijk initiatief of andere vormen van sociale ondernemingen fungeren als
belangrijk vangnet in de directe leefomgeving van mensen. In tijden van ontwrichting
bieden zij een vertrouwde en toegankelijke plek waar mensen snel steun en informatie
kunnen vinden.
De komende periode zet ik het gesprek met deze partners voort en zal ik met maatschappelijke
organisaties en gemeenten in overleg treden over het versterken van het maatschappelijk
middenveld. Ik wil toewerken naar structurele ondersteuning van bewonersinitiatieven,
onder andere via kennisdeling, community support en langjarige financiering voor succesvolle
lokale pilots.
Om maatschappelijke initiatieven te ondersteunen blijf ik nauw samenwerken met de
Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK) en het Landelijk Samenwerkingsverband
Actieve Bewoners (LSA Bewoners). Afgelopen jaar heeft BZK extra subsidie beschikbaar
gesteld aan de LVKK naar aanleiding van het amendement Van Dijk-Van der Graaf. Hiermee
is de provinciale structuur van bewonersorganisaties in het landelijke gebied versterkt.
Zo is er in Utrecht een vereniging voor kleine kernen en dorpshuizen in oprichting.
In Zeeland zijn de wensen van de achterban in 160 kleine kernen onderzocht. De kennis
is hiermee vergroot en de belangenbehartiging verbeterd. Daarnaast worden de behoeften
van plattelandsjongeren in heel Nederland in kaart gebracht en is er een netwerk gevormd
van actieve, jonge dorpsbewoners. Ook komend jaar zullen er door een breed gesteund
amendement (Van Dijk) extra middelen vrijkomen voor de LVKK. Om ook maatschappelijke
initiatieven en coöperaties in de steden te ondersteunen maak ik, naast de structurele
subsidie, dit jaar ook extra middelen vrij voor het LSA. Zo zorgen we ervoor dat we
zowel in steden als kernen ondersteuning aan inwoners bieden om initiatief te nemen
en inwoners daarbij niet steeds zelf het wiel hoeven uit te vinden. Ook voor jongeren
is het belangrijk om te leren hoe zij zelf iets kunnen veranderen in hun leefomgeving.
Daarom ondersteunt BZK Tienskip, een organisatie die jongeren wegwijs maakt in de
lokale democratie. Dit jaar ontvangen zij extra steun om de organisatie te professionaliseren
en landelijk uit te breiden. Zo leren ook jongeren hoe zij in de praktijk hun stem
kunnen laten horen en iets kunnen doen aan de problemen die zij tegenkomen in hun
dagelijks leven.
1.2 Naar een brede maatschappelijke alliantie op burgerschap
De komende kabinetsperiode bouw ik vanuit BZK, samen met het Vfonds, aan een brede
maatschappelijke alliantie op burgerschap. Lid Sneller vroeg me tijdens het commissiedebat
Bestuurlijke organisatie en democratie naar de stand van zaken hierop. Concreet hebben
we maart 2025 Loket D geopend. Loket D is speciaal opgezet voor kleine, lokale initiatieven.
Het gaat om ideeën die uit de wijk komen en waarbij mensen kunnen meedoen, meepraten
en meebeslissen, of dat nu gaat om het veiliger maken van de straat, of het creëren
van een ontmoetingsplek voor jong en oud. Dit loket helpt de plannen verder met maximaal
€ 15.000 per plan per jaar. In totaal is € 1,5 miljoen beschikbaar. Bij voorkeur worden
vanuit dit loket projecten ondersteund gericht op mensen die het gevoel hebben dat
de democratie voor hen niet (meer) werkt en die door initiatief te nemen een oplossing
willen bieden voor problemen waar zij dagelijks mee te maken hebben. Een mooi voorbeeld
is het allereerste initiatief dat ik heb bezocht en dat vanuit deze samenwerking wordt
ondersteund: een project van stichting Nu Youth Dialogue Group (NYDG) in Amsterdam-Zuidoost.
Dit project organiseert de dialoog tussen jongeren met een bi-culturele achtergrond
over hoe zij invulling geven aan hun burgerschap. Hierbij staat centraal hoe de jongeren
hun plek en rol in de samenleving ervaren en invullen. Jongeren nemen zelf het initiatief
en dragen de gespreksonderwerpen aan. Alle informatie over dit loket is te vinden
op de website van het Vfonds. Daarbij is gezorgd voor een laagdrempelige aanvraagprocedure
en kan het Vfonds ondersteunen en adviseren bij het indienen van een aanvraag.
Loket D is eerste concrete stap en met succes. Deze eerste ronde heeft aanvragen opgeleverd
voor initiatieven in alle provincies en Curaçao. Er zijn tweehonderd aanvragen in
behandeling genomen. Bovendien zien we een nieuwe groep aanvragers, waarmee we erin
slagen om buiten het bekende netwerk te komen. Dit najaar en in 2026 zijn er nieuwe
aanvraagrondes vanuit Loket D. Komende periode wil ik de samenwerking verduurzamen
en verbreden door nieuwe partners te betrekken en te werken aan duurzame financiering.
Naast het versterken van burgerschap, is het ook van belang om breder sociaal-maatschappelijk
initiatief dat bijdraagt aan meer sociale cohesie in de samenleving, te versterken.
Deze zomer zal ik vanuit BZK deelnemen aan een maatschappelijke top, op initiatief
van het Oranje Fonds met andere grote fondsen, vertegenwoordigers van verschillende
ministeries, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven over het bundelen
van krachten met als doel het verder versterken van sociaal-maatschappelijke initiatieven.
Mijn inzet is dat we met elkaar in heel Nederland, stedelijk en landelijk gebied,
ondersteuning bieden aan maatschappelijke initiatieven en ruimte maken voor lokale
gemeenschappen. Hierbij sluiten we aan op plekken waar inwoners, bedrijven en overheden
al samenkomen. Voorbeelden van dit soort plekken zijn het «Huis voor Actief Burgerschap»,
in de bibliotheek van Utrecht. Maar ik kan evengoed verwijzen naar het Wijkpaleis
in Rotterdam of het gemeenschapshuis dat ik heb bezocht in Demen.
2. Versterken van invloed en zeggenschap – lokaal en nationaal
2.1 Invloed en zeggenschap op decentraal niveau
Om de kracht van de samenleving te benutten zal de overheid zelf ook moeten leren
meebewegen en ruimte moeten maken aan tafel voor maatschappelijk initiatief en de
inbreng van burgers. Op 1 januari jl. is de Wet versterking participatie op decentraal
niveau in werking getreden. Deze wet verplicht lokale overheden om binnen twee jaar
een participatieverordening op te stellen. Ook vergroot deze wet de mogelijkheden
voor burgers om zaken zelf op te pakken middels het uitdaagrecht. Naar aanleiding
van een toezegging aan de Eerste Kamer1 heeft BZK de wet en het uitdaagrecht vanuit onder de aandacht gebracht bij het stuurcomité
democratie van de Raad van Europa in oktober 2024. Daarnaast heb ik op verzoek van
lid Roovers2 uit de Eerste Kamer gesproken met de VNG over de modelverordening, de definitie van
maatschappelijke partijen daarin en het aanbestedingsrecht. De modelverordening is
hierop verduidelijkt en inmiddels online te vinden op de website van de VNG.3
In 2025 zorg ik met de VNG voor passende ondersteuning bij de implementatie van de
wet. Bijvoorbeeld met vier regionale bijeenkomsten met en voor gemeenten. Zo kunnen
we leren van elkaar. Ook provincies en waterschappen nodigen we actief hiervoor uit.
Provincies en waterschappen hebben veel aan de ondersteuning die ontwikkeld wordt
voor gemeenten, maar kennen ook hun eigen uitdagingen en behoeften. Daarom organiseren
we deze zomer ook een bijeenkomst speciaal voor provincies en waterschappen. Dit jaar
zorgen we ook voor extra ondersteuning op het uitdaagrecht. We zetten voorbeelden
waarbij burgers succesvol gebruik hebben kunnen maken van het uitdaagrecht in het
zonnetje en lichten deze uit op de bijeenkomsten en op het kennisplatform. Daarnaast
kunnen bewonersinitiatieven specifieke expertise en ondersteuning inwinnen bij de
LSA. Daarnaast heeft de Vereniging van Rekenkamers een evaluatie uitgevoerd van alle
Rekenkamerrapporten over participatie die in de afgelopen jaren zijn verschenen. In
dit meta onderzoek is gekeken naar wat 102 rekenkamerrapporten over participatie zeggen
én hoe rekenkamers dit onderwerp onderzoeken. De resultaten worden door de rekenkamer
verspreid middels verschillende webinars en publicaties.4 Ook ik zal de lessen breed delen, zowel interdepartementaal als met decentrale overheden.
Met betrekking tot de inwerkingtreding op de eilanden ben ik, naar aanleiding van
motie Hartog5, recent in gesprek gegaan met Sint Eustatius en Bonaire over de inwerkingtreding
van de wet en gewenste ondersteuning. De Bestuurscolleges hebben aangegeven dat zij,
vanwege de uitvoerbaarheid in het licht van de specifieke eilandelijke omstandigheden,
graag betrokken zijn bij het bepalen van een termijn voor het invoeren van de wetgeving.
Nadat de overgangstermijn van de wet is afgerond zal ik een 1-meting laten uitvoeren
van de Monitor burgerparticipatie.6 Hierbij zal ik op verzoek van lid Van der Goot uit de Eerste Kamer ook monitoren
waar maatschappelijke initiatieven die gebruik maken van het uitdaagrecht tegenaan
lopen bij aanbestedingen.7
2.2 Invloed en zeggenschap op nationaal niveau
Aan het lid Van Waveren heb ik in het commissiedebat op 12 februari jl. toegezegd
in te gaan op de vraag hoe ik ook op nationaal niveau burgerparticipatie stimuleer.
Op nationaal niveau zet het kabinet zich in om burgers beter te betrekken bij het
uitdenken, uitvoeren en evalueren van voorgestelde maatregelen uit het regeerprogramma.
Zo benutten we ook zelf als overheid de kracht van de samenleving. We zullen dit doen
met een combinatie van vormen die passen binnen en aanvullend zijn op onze representatieve
democratie. Een concrete stap hierin is het Nationaal burgerberaad klimaat dat op
dit moment in uitvoering is. De strategische verkenning over burgerparticipatie in
nationale besluitvormingsprocessen die in juli 2024 met bijbehorende essaybundel8helpt ons daarbij met vier richtingen:
1. het versterken van politiek en ambtelijk democratisch vakmanschap
2. het doorontwikkelen van (gecombineerde) vormen van burgerbetrokkenheid, zoals het
burgerberaad, online participatie en het correctief bindend referendum
3. betere organisatorische en/of wettelijke verankering
4. het versterken van de representatieve democratie.
Op alle denkrichtingen werk ik samen met andere departementen aan concrete acties.
Zo zorg ik bijvoorbeeld dat democratisch rechtsstatelijk vakmanschap en burgerperspectief
wordt versterkt in de basisopleiding voor Rijksambtenaren. Ook werk ik aan betere
verankering van het burgerperspectief in het reguliere werk en bestaande werkprocessen.
Zo zal ik het burgerperspectief centraal zetten bij uitvoeringstoetsen, bij de aanpak
van hardheden en bij het Beleidskompas. Om de burgerbetrokkenheid rijksbreed te versterken
levert BZK goede voorbeelden en beproefde instrumenten, zoals de basisworkshop «goed
aan de slag met participatie». Ik doe dit vanuit BZK samen met andere departementen
in de Interdepartementale Werkgroep Participatie (IDWP). Het streven is om Rijksbreed
kennis, ervaringen en advies te delen. We werken met elkaar toe naar een duidelijk
centraal aanspreekpunt per ministerie en Rijksbreed contactpunt. Dit aanspreekpunt
en contactpunt helpt medewerkers van de rijksoverheid met kennis, advies en begeleiding
hoe burgers goed te betrekken bij beleid en hoe initiatieven de ruimte te geven.
2.3. Betrekken van jongeren op nationaal en Europees niveau
Dan wil ik ten slotte nog specifiek ingaan op de doelgroep jongeren. Ook op nationaal
en Europees niveau is het belangrijk dat zij zich beter betrokken voelen bij beslissingen
die hen aangaan. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport werkt daarom momenteel
samen met de Nationale Jeugdraad aan een nationale jeugdstrategie. Dit is een domeinoverstijgende
langetermijnvisie van het kabinet op thema's die voor jongeren tussen de 12 en 29
belangrijk zijn, waarin ook afspraken worden gemaakt op welke manier jongeren betekenisvol
kunnen participeren. In navolging van motie Chakor – Inge van Dijk9 heeft mijn ministerie, samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in gesprek met de jongerenvertegenwoordigers
van de Nationale Jeugdraad opgehaald hoe jongeren betrokken kunnen worden bij EU-besluitvorming.
Uit dit gesprek met de NJR werd duidelijk dat het kabinet op verschillende manieren
werkt aan het vertalen van input van jongeren in het standpunt van Nederland op Europees
niveau. Bijvoorbeeld via consultatie van de jongerenvertegenwoordigers van de NJR
op de conclusies en resoluties van de raadswerkgroep Jeugd van de Raad voor de Europese
Unie. Ook heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken regelmatig overleg met de jongerenvertegenwoordigers
en ontvangen zij onafhankelijk adviezen van jongeren over Europees beleid via de Youth
Advisory Committee en de WestWing. Daarnaast is het Ministerie van VWS vertegenwoordigd
in de nationale werkgroep in het kader van de EU-jongerendialoog. Uit het gesprek
met de NJR is naar voren gekomen dat de terugkoppeling van de inbreng van de jongerenvertegenwoordigers
na overleggen een aandachtspunt is. Hier zal aandacht voor zijn bij de ontwikkeling
van de nationale jeugdstrategie. Op Europees niveau wordt dit punt meegenomen in de
opzet van de nieuwe EU-jeugddialoog na 2027.
3. Andere acties die lopen
3.1 Onderzoek naar burgerschapsvorming
Niet alle burgers willen of kunnen zelf initiatieven voor de samenleving nemen. Dat
hoeft ook niet. Het is wel belangrijk dat mensen weten hoe ze mee kunnen doen en hun
stem kunnen laten horen in onze democratie. Op 13 maart 2024 werd tijdens het commissiedebat
Bestuurlijke organisatie en democratie in dit kader gevraagd wat wordt gedaan aan
burgerschapsvorming en welke lessen we daarbij kunnen trekken uit andere Europese
landen.10In 2024 is een door het Ministerie van BZK gefinancierd meerjarig onderzoek afgerond
naar hoe Nederlandse jongeren de democratie ervaren en hoe zij hier tegenaan kijken.11 Hieruit blijkt dat onder hen sterke steun is voor de representatieve democratie en
dat deze toeneemt naarmate ze ouder worden. Wel zijn er verschillen tussen jongeren,
bijvoorbeeld naar opleidingstype. Scholieren op het vmbo hebben minder politiek zelfvertrouwen,
minder vaak de intentie in de toekomst te gaan stemmen en minder vertrouwen in politieke
ambtsdragers dan scholieren op het vwo. Ook naar sociaaleconomische achtergrond of
naar het al of niet hebben van een migratieachtergrond zijn er structurele verschillen
tussen groepen jongeren die al op vroege leeftijd zichtbaar zijn. Jongeren met een
migratieachtergrond hebben minder het gevoel dat de politiek er voor hen is dan jongeren
zonder die achtergrond. Het onderzoek laat verder zien dat er zeer kleine tot geen
regionale verschillen zijn onder jongeren in hun houdingen ten aanzien van democratie.
In 2022 is ook onderzoek verschenen over democratisch burgerschap onder jongeren in
Nederland in vergelijking met andere landen.12 Hieruit blijkt dat jongeren in Nederland minder burgerschapskennis hebben ten opzichte
van jongeren in Europese vergelijkingslanden (Denemarken, Noorwegen en Zweden en de
deelstaat Noordrijn-Westfalen in Duitsland).
Om scholieren én volwassenen op een laagdrempelige manier kennis en vaardigheden aan
te bieden om mee te komen in onze democratische rechtsstaat werk ik samen met ProDemos.
Met extra middelen uit het amendement Sneller heeft ProDemos het afgelopen jaar het
regionale netwerk kunnen versterken in vier regio’s: Drenthe, Groningen, Flevoland,
Zeeland en Noord-Brabant. ProDemos heeft in 2024 in die provincies met alle gemeenten
en mbo-scholen contact gehad. Met een groot aantal gemeenten is in 2025 een samenwerking
aangegaan. Daarnaast zijn de eerste educatieve trainingsprogramma’s op Caribisch Nederland
gestart. Het is belangrijk dat we wat opgebouwd is bestendigen en uitbreiden, zodat
ProDemos actief kan blijven in alle provincies en meer leerlingen kan bereiken. Daarom
maak ik naar aanleiding van amendement Sneller-Buijsse ook komend jaar 1 miljoen euro
vrij om deze regionale inzet te continueren. Met die middelen kan ProDemos door bestaande
initiatieven voort te zetten en nieuwe samenwerkingen aan te gaan het netwerk verder
uitbreiden in de overige provincies en in Caribisch Nederland.
Daarnaast heeft mijn ministerie afgelopen jaar onderzoek gefinancierd naar burgerschap
als begrip en de ruimte voor mensen in Nederland om hier invulling aan te geven. Uit
het onderzoek blijkt enerzijds dat er levendige praktijken zijn. Zo zijn mensen lid
van een politieke partij, nemen ze deel aan bewonerscoöperaties of doen ze vrijwilligerswerk.
Anderzijds is de publieke ruimte in Nederland verkleind door onder andere individualisering
en de aandacht voor marktwerking.13 In 2025 laat ik een vervolgonderzoek doen naar de manieren waarop meer ruimte kan
worden gemaakt voor democratisch burgerschap.
4. Tot slot
De beste ideeën komen vaak uit de samenleving zelf. Het is tijd om opnieuw na te denken
over de verhouding tussen overheid en samenleving. Niet alles hoeft top-down geregeld
te worden. Sterker nog: duurzame gemeenschappen ontstaan wanneer mensen zich eigenaar
voelen van hun directie leefomgeving. Als Rijk kunnen en moeten we daaraan bijdragen-
door ruimte te geven, vertrouwen te bieden en de voorwaarden te scheppen voor bloei
van onderop. Met deze brief geef ik aanzet tot een koers waarin burgerschap niet wordt
gezien als bijzaak, maar als kernopgave voor een democratische, betrokken en veerkrachtige
samenleving. Dit is een essentieel onderdeel van mijn agenda om de democratische rechtsstaat
te versterken en vernieuwen. De democratische rechtsstaat maken we samen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Indieners
-
Indiener
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties