Brief regering : Reactie op verzoek commissie over openheid over de besluitvorming ten aanzien van de geluidsreductie bij Schiphol in lijn met artikel 68 van de Grondwet
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
Nr. 566
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2025
Op 9 mei jl. verzocht het lid Postma om openheid over de besluitvorming ten aanzien
van de geluidsreductie bij Schiphol in lijn met artikel 68 van de Grondwet. Meer in
het bijzonder vroeg zij om de stukken onderliggend aan de besluitvorming in de RFL
van 6 mei jl. over de keuze voor een andere invulling van het resterende percentage
van de geluidshinderreductieopgave rondom Schiphol en alle andere aan deze besluitvorming
gerelateerde adviezen. Deze stukken zijn op 13 mei vertrouwelijk naar de Kamer gestuurd.1
Op 21 mei jl. heeft de Commissie van Infrastructuur en Waterstaat van de Kamer aangegeven
de vertrouwelijkheid van de ter inzage gelegde stukken niet genoegzaam gemotiveerd
te achten en heeft zij gevraagd om een nadere motivering in de zin van artikel 4a,
tweede lid, onderdeel a van de Regeling vertrouwelijke stukken.
In de brief van 13 mei 2025 heeft het kabinet de Kamer erop gewezen dat gelet op het
procesbelang van de Nederlandse Staat deze stukken niet openbaar gemaakt worden. Aanvullend
wordt opgemerkt dat in het Schipholdossier meerdere rechtszaken spelen. Openbaarmaking
van de door de Kamer gevraagde stukken kan de procespositie van de Staat in deze en
mogelijk toekomstige rechtszaken schade berokkenen.
Daarnaast zien de door de Kamer gevraagde documenten op de inhoudelijke voorbereiding
van vertrouwelijke bewindsliedenoverleggen voorafgaand aan en ter voorbereiding op
besluitvorming in het Schipholdossier. Het is belangrijk dat dergelijke vooroverleggen
in vertrouwen kunnen plaatsvinden. Het belang van de eenheid van kabinetsbeleid heeft
tot gevolg dat bepaalde opvattingen van Ministers in ambtelijke documenten die afbreuk
doen aan de eenheid van het regeringsbeleid, niet openbaar kunnen worden gemaakt.
Het is van groot belang dat bewindspersonen onderling in vertrouwen met elkaar kunnen
spreken. De bescherming van dit belang beperkt zich niet enkel tot hetgeen bewindspersonen
onderling bespreken in de ministerraad, maar kan zich ook uitstrekken tot het onderling
uitwisselen van opvattingen in vertrouwelijke vooroverleggen.
Gelet op het voorgaande, ligt verstrekking van de door de Kamer gevraagde stukken
niet in de rede. Omdat er gehecht wordt aan een goede informatievoorziening aan de
Kamer, zijn de stukken vertrouwelijk aan de Kamer toegezonden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i., S.Th.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Infrastructuur en Waterstaat