Brief regering : Toekomst bekostiging financieel toezicht
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 306
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN FINANCIËN EN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2025
Zoals de Minister van Financiën in de Visie op de financiële sector heeft aangegeven, willen wij zorgen voor goed financieel toezicht.1 Goed toezicht leidt tot een sterke financiële sector en goede bescherming van consumenten
en ondernemers. In Nederland betalen de financiële sector en de pensioensector dit
toezicht zelf. Dat neemt niet weg dat het gaat om publiek geld, dat doeltreffend en
doelmatig moet worden besteed. Het Nederlandse ondernemings- en vestigingsklimaat
moet aantrekkelijk blijven en hier gaan wij maatregelen voor nemen.
De afgelopen jaren is het financieel toezicht uitgebreid. De Nederlandsche Bank (DNB)
en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn verantwoordelijk geworden voor nieuwe
toezichtterreinen, zoals de cryptomarkten, de cyberweerbaarheid van financiële instellingen
en de duurzaamheidsregels. Ook zijn de taken van DNB en de AFM op het gebied van pensioentoezicht
uitgebreid door de pensioentransitie. Hierdoor zijn de kosten van het toezicht gestegen.
Dat vraagt veel van zowel de toezichthouders als de sector.
Deze ontwikkelingen vergen continu aandacht gelet op de omvang en stabiliteit van
de toezichtkosten. Daarom nemen wij een aantal concrete maatregelen. Daarmee stimuleren
wij het vestigingsklimaat voor startende en kleine instellingen, de doelmatigheid
van de toezichthouders, en de stabiliteit van de toezichtheffingen. Zo kunnen wij
ook de komende jaren goed financieel toezicht mogelijk maken en tegelijkertijd de
lastenstijging voor de sector beperken.
De aanleiding voor deze brief is de bijgevoegde evaluatie van de Wet bekostiging financieel
toezicht 2019 (Wbft), uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek. Ook gaan wij in deze
brief in op de toezegging van de Minister van Financiën aan het lid Aukje de Vries
(VVD) en de aangenomen motie Aukje de Vries over de toezichtkosten.2 De bijlage bij deze brief gaat verder in op de appreciatie van het evaluatierapport,
de toezegging en de motie.
Vestigingsklimaat
Wij hechten waarde aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat in Nederland, ook voor
startende ondernemingen. De evaluatie van de bekostigingssystematiek laat zien dat
toezichtkosten van invloed kunnen zijn op de vestigingsbeslissing van met name kleine
en mobiele ondernemingen, maar er zijn ook andere factoren die een rol spelen in de
keuze van ondernemingen om zich in een land te vestigen.
Wij hebben de verdeling van de tarieven tussen grotere en kleinere instellingen opnieuw
bekeken. De basis van het tariefsysteem leidt volgens ons nog steeds tot eerlijke
uitkomsten. Bij het opstellen van de tarieven blijven wij bijzondere aandacht hebben
voor de draagkracht van kleinere instellingen.3 Kleine en mobiele ondernemingen betalen bijvoorbeeld momenteel in het eerste jaar
van hun vergunning al veel minder aan het doorlopend toezicht.
Wij willen hen blijven stimuleren om zich in Nederland te blijven vestigen. Om die
reden zullen we ook breder kijken naar de wijze waarop het vestigingsklimaat in Nederland
het beste kan worden gestimuleerd. Daarbij gaan we bijvoorbeeld voor de middellange
termijn de hoogte van de Nederlandse toezichtkosten en de nalevingskosten specifiek
voor kleine, startende en mobiele instellingen, vergelijken met andere Europese lidstaten.4
Daarnaast zal ook worden gekeken naar andere mogelijke belemmeringen voor startende
en doorgroeiende instellingen, zoals bijvoorbeeld de wijze waarop het depositogarantiestelsel
(DGS) wordt bekostigd. Ik informeer uw Kamer hier op een later moment separaat over.5
Bekostiging toezichthouders
Daarnaast hechten wij belang aan de doelmatigheid van het toezicht. Daarom wordt de
eerstvolgende evaluatie in het licht van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
al dit najaar gestart. Daarmee doen wij gericht onderzoek naar de doelmatigheid en
naar mogelijkheden om de doelmatigheid te stimuleren. De uitkomsten kunnen meegenomen
worden bij de vaststelling van de tarieven in 2026, de begroting 2027 of het opvolgende
kostenkader.6
Stabiele en voorspelbare heffingen
Wij vinden stabiele en voorspelbare toezichtkosten van belang en daarom gaan wij ervoor
zorgen dat de verdeling van de toezichtkosten eerlijker wordt tussen toetredende partijen
en de bestaande sector.
De ontwikkeling van de toezichtheffingen is niet altijd stabiel of goed te voorspellen.
Soms kunnen instellingen in de bestaande sector lasten ervaren van toetredende ondernemingen,
omdat de tarieven die gehanteerd worden voor toetredende partijen uitgespreid worden
over de gehele onder toezicht staande sector. De tarieven voor eenmalige handelingen
– zoals vergunningsaanvragen en toetsingen – zijn op dit moment niet volledig kostendekkend.
Hierdoor worden deze kosten deels gedragen door bestaande instellingen in de sector,
en niet door de aanvragers. Daarom indexeren wij de leges, wat betekent dat wij aanpassingen
doorvoeren voor bijvoorbeeld inflatie. De tarieven voor eenmalige handelingen worden
verhoogd, waardoor de kosten meer bij de aanvrager terecht gaan komen. Bij DNB doen
wij dit eerst met terugwerkende kracht en daarna jaarlijks bij zowel DNB als de AFM.
Dit betekent dat toetredende ondernemingen hogere toetredingskosten gaan betalen.
Ook maken wij bepaalde leges bij DNB en de AFM meer kostendekkend. Daarmee komen de
kosten van een aanvraag zoveel mogelijk bij de aanvrager terecht, in plaats van bij
andere instellingen in de deelsector.7
Tot slot
Wij beogen om het vestigingsklimaat voor startende en kleine instellingen te stimuleren,
de doelmatigheid van de toezichthouders te benadrukken, en de stabiliteit en voorspelbaarheid
van de heffingen te bevorderen. Goed toezicht is daarbij een noodzakelijke voorwaarde
voor een sterke financiële sector. Wij informeren uw Kamer binnen een jaar over de
uitkomsten van de aangekondigde onderzoeken en maatregelen.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid