Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het terugtrekken van de sociale partners uit de gesprekken rondom het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs
36 725 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 3
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2025
Uw Kamer heeft mij gevraagd1 om vóór de behandeling van de Voorjaarsnota in de Tweede Kamer te reageren op de
bij Voorjaarsnota aangekondigde bezuiniging op de onderwijskansenregeling en de gezamenlijke
verklaring van de sectorpartners primair- en voortgezet onderwijs, waarin zij aangeven
zich naar aanleiding hiervan terug te trekken uit de verdere gesprekken rondom de
totstandkoming van het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs. Hierbij ontvangt
u mijn reactie.
Het kabinet zet zich op allerlei manieren in voor versterking van de kwaliteit van
het onderwijs. Zo is het Masterplan Basisvaardigheden op volle stoom, waarmee nu al
zo’n 1,5 miljoen leerlingen in het po, vo en (v)so geholpen worden. Steeds meer scholen
maken extra werk van lezen, schrijven en rekenen, om ervoor te zorgen dat hun leerlingen
die cruciale vaardigheden goed beheersen. Het Masterplan Basisvaardigheden bereikt
straks in totaal ruim 7.800 scholen en 95% van alle leerlingen in het po, vo en (v)so.
Daarnaast blijft het kabinet structureel met de programma’s School & Omgeving, Brugfunctionaris
en Schoolmaaltijden in aanvullende ondersteuning voor kwetsbare leerlingen investeren.
Ik betreur het terugtrekken van de vertegenwoordigers van scholen, leraren, opleiders,
leerlingen en ouders uit de gesprekken over het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs.
Juist omdat we, op basis van veel gesprekken met elkaar, tot een afgewogen plan aan
het komen waren dat een perspectief biedt voor verdere verbetering van het onderwijs.
Er zijn in de Voorjaarsnota keuzes gemaakt om uiteenlopende maatschappelijke opgaven
en politieke wensen mogelijk te maken. Hierbij is ook een deel van de rekening bij
OCW neergelegd, zoals het afschaffen van de onderwijskansenregeling. In 2027 wordt
de regeling afgebouwd met € 90 miljoen en vanaf 2028 wordt er structureel € 177 miljoen
bezuinigd. De onderwijskansenregeling is per 2024 ingevoerd. Het verving de Regeling
leerplusarrangement. Het doel van de onderwijskansenregeling is om scholen structureel
extra middelen te geven om leerlingen met een verhoogd risico op onbenut leerpotentieel
in het primaire leerproces, te ondersteunen. De regeling moet voorkomen dat deze leerlingen
afstromen, onnodig doubleren of voortijdig de school verlaten.
Het afschaffen van deze maatregel raakt een specifiek deel van de scholen, namelijk
die scholen in het voortgezet onderwijs die de leerlingen met de grootste potentiële
achterstanden hebben. Het raakt vooral leerlingen op vmbo-niveau. We weten uit onderzoek
dat scholen in de praktijk de onderwijskansenregeling inzetten voor onder andere extra
onderwijstijd, kleinere klassen en de inzet van onderwijsassistenten; dit zijn wetenschappelijk
bewezen effectieve interventies.2
Tegelijkertijd is het ook de realiteit dat bij een maatregel op de onderwijsbegroting
de politieke ruimte sterk begrensd is, onder meer door het amendement Bontenbal c.s.3. Op dit moment zie ik binnen deze kaders geen ruimte voor een alternatieve dekking
van deze bezuiniging. Dat deze maatregel het amendement Bontenbal gedeeltelijk zou
terugdraaien, zoals recent in uw Kamer werd gesuggereerd, klopt dus niet. Het amendement
Bontenbal ziet op het behoud van de maatschappelijke diensttijd ter hoogte van € 130
miljoen en het schrappen van de bezuiniging op 1) de functiemix Randstad van € 75
miljoen en 2) op godsdienstig vormingsonderwijs van € 19 miljoen. Daarnaast wordt
het budget voor de techniekhavo verhoogd met € 3 miljoen. Tevens wordt het budget
voor School en omgeving met € 40 miljoen verhoogd. Daarmee ziet het amendement Bontenbal
niet op de onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs.
Ik vind het voor het onderwijs niet goed dat de sectorpartners hebben aangegeven niet
meer betrokken te willen zijn bij de totstandkoming van het Herstelplan kwaliteit
funderend onderwijs. Temeer omdat we samen al heel ver gekomen waren in het proces
van een gezamenlijk, goed afgewogen plan, waarin iedereen bereid was datgene te doen
wat nodig was om het onderwijs structureel te verbeteren. Eerder heb ik ook in uw
Kamer aangegeven dat ik het fijn zou vinden als de partners terugkeren aan de gesprekstafel.
Ik beraad mij er op, ook gezien de demissionaire status van het kabinet, of het nog
voor de hand liggend is met een integraal herstelplan te komen op basis van alle gesprekken
die de afgelopen periode gevoerd zijn.
Voor mij staat het structureel verstevigen van het onderwijs nog steeds bovenaan,
omdat ik alle kinderen in Nederland goed onderwijs gun; voor hun eigen toekomst en
die van Nederland.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap