Brief regering : IJsselmeervisserij
29 664 Binnenvisserij
Nr. 212
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2025
Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de visserij
op IJsselmeer. In 2019 is gestart met het Actieplan toekomstbestendig visserijbeheer
IJsselmeergebied met als doel om in een aantal stappen in de periode tot eind 2025
te komen tot een duurzame visserijsituatie op het IJsselmeer (Kamerstuk 31 710, nr. 71). Vanuit de ontstaansgeschiedenis is in de IJsselmeervisserij lange tijd sprake geweest
van een situatie met een te hoge visserijdruk en visbestanden die als gevolg hiervan
tekenen van overbevissing vertoonden. Hoewel in de periode sinds 2000 verschillende
stappen zijn gezet waarbij de visserijdruk is verminderd, was ten tijde van de start
van het programma in 2018–2019 nog steeds sprake van onder druk staande bestanden
van de vier beviste schubvissoorten: snoekbaars, baars, brasem en blankvoorn.
In het programma is daarom samen met alle stakeholders, sector, ngo’s en andere betrokken
overheden een aanpak afgesproken om de laatste stappen naar verduurzaming te zetten.
Daarbij is de totale omvang van in te zetten netten voor de visserij op genoemde soorten
in de regelgeving gefixeerd op het aantal netten dat sinds de reductie in 2014 maximaal
mocht worden toegepast. Daarnaast is de visserij met de zegen die voornamelijk is
gericht op brasem per visseizoen ’21–’22 teruggebracht naar 2 visdagen per zegenvergunning,
omdat deze soort op dat moment nog een zeer ongunstige staat van ontwikkeling liet
zien.
In de afgelopen jaren bent u periodiek geïnformeerd over de aanpak en voortgang van
het programma (Kamerstuk 29 664, nr. 200, Kamerstuk 21 501-32, nr. 1553). In de meest recente Kamerbrief van 13 mei 2024 bent u geïnformeerd over de uitkoopregeling
voor netten die in 2024 is opengesteld (Kamerstuk 31 710, nr. 85). Deze regeling bood vissers de mogelijkheid om tegen een vergoeding afstand te doen
van netten om hiermee de visserijdruk verder te verminderen. In de Kamerbrief van
13 mei 2024 is daarbij al aangegeven dat de visbestanden op dat moment al een substantiële
verbetering lieten zien, maar dat dit herstel (in de periode tot en met 2023) nog
pril was en dat nog niet vastgesteld kon worden in hoeverre de positieve trend tijdelijk
of blijvend was. Met name voor blankvoorn gold dat deze soort nog een verbeterstap
nodig had om toe te kunnen groeien naar de beoogde duurzame eindsituatie per 2035–2040.
Van de regeling is uiteindelijk geen gebruik gemaakt. U bent hierover geïnformeerd
per brief van 12 december 2024, waarbij is ingegaan op de redenen waarom hier geen
gebruik van is gemaakt (Kamerstuk 36 625 XIV, nr. 4). Inschatting is dat een belangrijke rol heeft gespeeld dat vissers zagen dat de
vangsten goed waren en dat de bestanden zich gunstig leken te ontwikkelen. Hierdoor
is door de vissers minder urgentie gevoeld om rechten op de inzet van netten van de
hand te doen.
Inmiddels zijn we verder in de tijd en kan ik met tevredenheid vaststellen dat de
eerder al voorzichtig zichtbare ontwikkeling zich onveranderd positief heeft voortgezet.
De vissers zien dat dus ook in hun vangsten. Met name de vangsten van snoekbaars zijn
zeer goed en voor alle beviste soorten geldt dat er ook steeds meer grote exemplaren
in de vangsten terecht komen. Dit betekent dat er voldoende vis is die door kan groeien
naar grotere lengtes; een van de verbeter-doelstellingen zoals die voor de visbestanden
zijn afgesproken.
Het beeld dat de vissers zien in de praktijk van hun vangsten wordt ook bevestigd
in de onderzoeken door Wageningen Marine Research (WMR). WMR heeft met de recente
onderzoeksgegevens en modelberekeningen over de afgelopen jaren uitgerekend welke
stappen nog nodig zouden zijn. Het rapport hierover is bijgevoegd. Hieruit komt alleen
voor blankvoorn nog een beperkte benodigde verbeterstap van circa 5% naar voren. In
2024 ging dit nog om circa 10% vangstvermindering, op basis van de berekeningen tot
dat moment. Dit laat zien dat ook de blankvoorn met de huidige inzet van netten in
een relatief kort tijdsbestek verder herstel laat zien. Voor de andere drie vissoorten
geldt dat deze situatie al eerder was bereikt.
Gelet hierop heb ik besloten voor nu geen verdere aanpassingen van de visserijdruk
door te voeren. Dit betekent dat het in de regelgeving gemaximeerde aantal netten
op het huidige niveau kan blijven. Ik wil dit in beginsel voor drie visseizoenen zo
aanhouden en deze periode die loopt tot medio 2028 benutten om te kunnen vaststellen
of het huidige herstel doorzet. Dit herstel is met de huidige nettendruk tot stand
gekomen en de verwachting is dat bij ongewijzigde visserij alle vier de beviste vissoorten
zich positief zullen ontwikkelen. Ook de ontwikkeling naar meer grote exemplaren in
de bestanden van alle vissoorten zal zich naar verwachting voortzetten. Dit is van
belang vanwege de doelstelling voor voldoende grote lengteklassen van vissoorten in
de Kaderrichtlijn Water. Daarnaast is als randvoorwaarde in het visserijmodel van
WMR ingebouwd dat er voldoende kleine vis beschikbaar is als voedsel voor visetende
vogelsoorten. Dit is vanuit de doelstellingen voor Natura-2000 van belang.
In de komende periode van 3 jaar wordt de monitoring van bestanden en vangsten zoals
WMR die jaarlijks uitvoert ongewijzigd voortgezet. Verwachting daarbij is dus dat
het herstel verder door zal zetten. De periode van drie jaar dient daarbij om vast
te stellen of het herstel solide en blijvend is. In dat geval kan de visserij hier
dan op worden aangepast en kan er meer gevist worden. Indien onvoorzien uit de monitoring
in de komende drie jaar zou blijken dat toch een verslechtering van de bestanden optreedt
dan zal ik daar uiteraard naar handelen. Zoals aangegeven heb ik echter op dit moment
geen aanwijzing dat dit aan de orde zal zijn.
De periode van drie jaar zal ik daarbij dus benutten voor de verdere doorontwikkeling
van het beoogde nieuw sturingsstelsel voor de IJsselmeervisserij. In de Kamerbrief
van 13 juni 2023 is de insteek hiervoor reeds op hoofdlijnen aangekondigd (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1553). In dit stelsel kan de visserijdruk jaarlijks worden bijgesteld naar de draagkracht
van de bestanden op grond van de gegevens uit de reguliere bestandsmonitoring. Deze
fijn-afstelling van de visserij betekent dat wanneer het beter gaat dan verwacht met
de bestanden, de netten een wat langere periode in het water kunnen staan dan nu.
In dat geval kan er dan meer gevist worden. En in de situatie dat het minder goed
gaat dan verwacht kan de periode worden ingekort. Dit stelsel van fijnsturing kan
alleen effectief zijn in de situatie dat de bestanden zich grosso modo conform de
doelstellingen positief blijven ontwikkelen. Ook om die reden wil ik als eerste stap
voor de periode van de komende drie jaar vaststellen of het herstel blijvend is en
tot die tijd de visserijdruk aanhouden op het huidige niveau.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur