Brief regering : Voorhang Wijziging Mediabesluit 2008 i.v.m. investeringsverplichting grote streamingsdiensten
36 176 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
Nr. 42
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2025
Op 1 januari 2024 is de investeringsverplichting voor grote streamingsdiensten in
werking getreden1. Op basis van de Mediawet 2008 moeten streamingsdiensten met een omzet in Nederland
van minimaal tien miljoen euro – zoals Netflix, Disney+ en Videoland – vijf procent
van hun in Nederland gegenereerde relevante omzet investeren in Nederlandse culturele
audiovisuele producties. Tenminste de helft van de investering moet worden besteed
aan Nederlandse films, documentaires en series. Dit zijn in het bijzonder de typen
producties die gestimuleerd moeten worden om te kunnen concurreren met het grote internationale
aanbod met hoge budgetten.
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende Wijziging Mediabesluit 2008 i.v.m.
investeringsverplichting grote streamingsdiensten. In dit ontwerpbesluit worden nadere
regels gesteld ter uitvoering van de voornoemde investeringsverplichting voor grote
streamingdiensten die in de Mediawet 2008 is opgenomen. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit
verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting.
De voorlegging geschiedt niet in het kader van een wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure,
maar is door voormalig Staatssecretaris Uslu aan Eerste Kamerlid Veldhoen (GL-PvdA)
toegezegd in het kader van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel investeringsverplichting
(Handelingen I 2023/24, nr. 4, items 3 en 10). Het biedt uw Kamer alsnog de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit
voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd
en vervolgens zal worden vastgesteld.
De voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State over het ontwerpbesluit geschiedt niet eerder dan vier weken
nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 januari
2026.
Een gelijkluidende brief heb ik heden gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap