Brief regering : Drugsbeleid
24 077 Drugbeleid
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 556 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE MINISTER
VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 mei 2025
Drugsgebruik kan grote schade opleveren voor de gezondheid, met soms blijvende gevolgen
als verslaving of psychische problemen. Daarnaast draagt de vraag naar drugs draagt
bij aan georganiseerde criminaliteit, inclusief alle ondermijnende en schadelijke
uitwerkingen daarvan zoals explosies in woonwijken, fraude, corruptie, witwassen,
milieuschade en potentiële ontwrichting van onze democratie en rechtsstaat. Met nadelige
effecten zowel in Nederland als in andere landen.
Het Nederlandse drugsbeleid richt zich op de volksgezondheid en de aanpak van drugscriminaliteit.
De (inter)nationale, maatschappelijke context van drugsgebruik en drugscriminaliteit
is de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd en daarmee ook het gevoerde beleid.
Wij werken er aan om zoveel mogelijk aan de voorkant van de problematiek te komen,
namelijk het terugdringen van zowel de vraag naar drugs als het aanbod van drugs.
Dit doen wij door in te zetten op preventiebeleid en door de aanpak van ondermijnende
(drugs)criminaliteit. Ons standpunt is helder: productie, verkoop en bezit van drugs
blijven verboden. Hieronder zetten wij uiteen hoe wij hier de komende periode invulling
aan geven en – als afgeleide hiervan – wat onze internationale inzet zal zijn.
Met deze brief informeren wij uw Kamer over onze gezamenlijke opdracht en de verantwoordelijkheidsverdeling
in het drugsbeleid.
Context
Het overgrote deel van de mensen in Nederland gebruikt geen drugs. Tegelijkertijd
is het de realiteit dat er drugs worden gebruikt – ondanks dat drugsbezit verboden
is – en er onder sommige groepen Nederlanders sprake is van stijgend drugsgebruik,
zoals onder jongeren in het uitgaansleven. In 2023 heeft 7% van de groep 12- t/m 18-jarigen
het afgelopen jaar cannabis gebruikt en 1,8% van deze groep een andere drug. Onder
18-plussers is dit respectievelijk 8% en 6%. In 2022 werden 6.411 druggerelateerde
gezondheidsincidenten geregistreerd. Ook is er soms sprake van problematisch gebruik.
Het is cruciaal om een goed beeld te hebben van verschillende groepen gebruikers om
het drugsbeleid zo effectief mogelijk in te richten en gerichte preventie-activiteiten
uit te voeren. Door middel van monitoring krijgen we zicht op de doelgroepen die het
meest onze aandacht behoeven. Daarom financieren we onderzoek naar middelengebruik,
zoals bijvoorbeeld de Nationale Drug Monitor (NDM)1, waarmee bevolkingsbreed cijfers over drugsgebruik in kaart worden gebracht, en het
Grote Uitgaansonderzoek2 dat ons meer informatie geeft over drugsgebruik onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen.
In het verleden was de voornaamste focus van het Nederlandse drugsbeleid de volksgezondheid,
maar de afgelopen decennia is de aanpak meer gebalanceerd. Dit heeft te maken met
de rol die Nederland als productie-, consumptie en doorvoerland van drugs speelt in
de internationale drugshandel, met de verharding in de (inter)nationale drugshandel
en de noodzaak voor overheden wereldwijd om hier actie tegen te ondernemen. Deze meer
gebalanceerde aanpak gericht op de volksgezondheid en op criminaliteitsbestrijding
zien we ook bij onze internationale partners. Zij spreken Nederland daar ook op aan
als productie-, consumptie- en doorvoerland. De schadelijke gevolgen van productie
van, handel in en gebruik van drugs voor de (veiligheid in) onze samenleving en voor
de rechtsstaat zijn zichtbaar toegenomen. We weten ook dat het grootste gedeelte van
de drugs die ons land binnenkomen of hier worden geproduceerd naar het buitenland
wordt geëxporteerd. Dit betekent concreet dat zelfs als de vraag naar drugs in ons
land nihil zou zijn, er nog steeds sprake zou zijn van (drugs)criminaliteit met alle
ondermijnende en schadelijke uitwerkingen die daarbij horen.
De afgelopen jaren is gebouwd aan een brede aanpak van georganiseerde ondermijnende
criminaliteit, waarbij we onder andere inzetten op het terugdringen van aanbod, op
het voorkomen van een nieuwe lichting criminelen (jonge aanwas) en op het bestrijden
van drugscriminaliteit3. Op verschillende fronten zijn de organisaties met een rol in het voorkomen en bestrijden
van georganiseerde ondermijnende criminaliteit versterkt. Er is meer capaciteit en
noodzakelijke wet- en regelgeving bijgekomen. Ook is geïnvesteerd in de multidisciplinaire
samenwerking, bijvoorbeeld door versterking van de Regionale Informatie- en Expertisecentra
(RIECs) en de mainportsaanpak. Het kabinet investeert in gericht samenwerken, met
een breed speelveld van partners. De aanpak van ondermijnende criminaliteit is een
taak die niet alleen uitgevoerd kan worden door justitiële organisaties. Hier ligt
een rol voor iedereen in de samenleving: zo moeten bijvoorbeeld bedrijven zichzelf
beschermen tegen criminele inmenging, de overheid alert zijn op corruptie en iedereen
zich bewust zijn van hoe ondermijnende criminaliteit zich dicht bij huis kan manifesteren.
Lokale, regionale en nationale partners werken elke dag keihard om de effecten van
georganiseerde criminaliteit op onze maatschappij tegen te gaan. Dit kabinet blijft
ervoor zorgen dat de mensen in de frontlinie gesteund worden in hun belangrijke werk.
Het kabinet gaat door met de brede, gebalanceerde aanpak en wij ontwikkelen het drugsbeleid
stap voor stap verder, door nadrukkelijk te kiezen voor meer samenhang tussen het
perspectief van volksgezondheid aan de ene kant en criminaliteitsbestrijding aan de
andere kant. Daarbij houden we continu oog voor de maatschappelijke gevolgen van het
drugsbeleid.
Doelstelling drugsbeleid
Het Nederlandse drugsbeleid richt zich op de volksgezondheid en de aanpak van drugscriminaliteit.
Concreet betekent dit het verminderen van zowel de vraag naar als het aanbod van drugs.
Wij zetten nu een verdere, gezamenlijke stap in het verminderen en voorkomen van gebruik,
waar vraag en aanbod samenkomen. Wij werken hierbij nauw samen, omdat drugsproblematiek
zich niet houdt aan beleids- of landsgrenzen. We willen daarbij zoveel mogelijk aan
de voorkant komen van de problematiek. De doelstelling van het kabinet is om de vraag
naar en het aanbod van drugs te verminderen. Daarom blijven bezit, verkoop en productie
van drugs verboden. Wij streven ernaar dat in 2040 het percentage 12 t/m 18-jarigen
dat cannabis of een andere drug heeft gebruikt 0% is. Onder 18-plussers is dit gehalveerd
tot 4% die het afgelopen jaar cannabis heeft gebruikt en 3% die het afgelopen jaar
een andersoortige drug heeft gebruikt. Verder werken wij toe naar een halvering van
het aantal druggerelateerde gezondheidsincidenten.
De doelstelling van het kabinet betekent dat het voorkomen en terugdringen van (schadelijke
gevolgen van) drugsgebruik de gezamenlijke eerste stap is van ons beleid. Immers,
bij gebruik komen vraag en aanbod samen. Onder het voorkomen en terugdringen van (de
nadelige gevolgen van) drugsgebruik vallen het voorkomen en beperken van het aanbod
van drugs, drugspreventie, het voorkomen van drugsgerelateerde schade en het bieden
van hulp aan mensen die drugs gebruiken. Onder die hulp verstaan wij vroegsignalering
(het vroegtijdig herkennen van signalen die wijzen op mogelijk problematisch drugsgebruik),
het behandelen van mensen met een verslaving en harm reduction activiteiten4.
Uitwerking van deze doelen in concrete acties
Hieronder zetten wij verschillende activiteiten uiteen die bijdragen aan het beperken
van de vraag naar drugs, het voorkomen van drugsgebruik, het beperken van het aanbod
en de daarmee gepaard gaande drugscriminaliteit en het voorkomen van een nieuwe generatie
drugscriminelen.
Voorkomen en beperken van drugsgebruik: preventieactiviteiten
Effectieve drugspreventie-activiteiten zijn bij voorkeur zoveel mogelijk gericht op
groepen met een verhoogd risico op gebruik. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en
Sport zet zich in het bijzonder in op het voorkomen van drugsgebruik onder jongeren.
Dit wordt verder uitgewerkt in de Samenhangende Preventiestrategie (hierna: preventiestrategie)
voor onder andere alle leefstijlonderwerpen waarin kinderen en jongeren, en de omgevingen
waar zij opgroeien, ontwikkelen en worden beïnvloed centraal staan. Het kabinet wil
met deze strategie de gezondheid van de jeugd beschermen en bevorderen met als doel
een gezonde generatie in 2040. De preventiestrategie wordt voor het zomerreces aan
uw Kamer aangeboden. Hieronder gaan we in op de omgevingen waar met betrekking tot
drugs actie wordt ondernomen om bij te dragen aan het voorkomen dat mensen drugs (gaan)
gebruiken. Dit betekent niet dat we ons niet richten op mensen die wel al (frequent)
gebruiken, zeker omdat deze groep het grootste deel van de totaal gebruikte drugs
voor haar rekening neemt.
Drugspreventie in de thuisomgeving
De thuisomgeving en het gezin is een belangrijke omgeving voor de ontwikkeling van
jongeren. Als het thuis niet goed loopt en een gezin slecht functioneert, lopen kinderen
meer risico op problemen. Drugspreventie in het gezin richt zich dan ook op het versterken
van bijvoorbeeld de ouder-kind relatie en de manier waarop een kind opgroeit binnen
het gezin. Door opvoedvaardigheden van ouders positief te beïnvloeden, wordt de kans
op de ontwikkeling van probleemgedrag kleiner. Betrokkenheid van ouders en het stellen
van duidelijke grenzen maakt dat de kans kleiner wordt dat een kind drugs gaat gebruiken.
Het Trimbos-instituut informeert ouders en verzorgers van jongeren en studenten via
de website www.helderopvoeden.nl over middelengebruik zoals drugs, alcohol en vapen. Door middel van filmpjes en tips
worden voorbeelden gegeven hoe een ouder of verzorger op een effectieve manier het
gesprek aan kan gaan met zijn of haar kind over drugsgebruik in de fase voordat hun
kind gebruikt. Daarnaast is er veel voorlichtingsmateriaal beschikbaar op B1-taalniveau
Nederlands en in verschillende talen, om een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken.
In de podcast «Na de Limonade»5 wordt met ouders van jongeren gesproken over hoe zij het best het gesprek met hun
kind kunnen aangaan over alcohol en drugs. Voor ouders die meer moeite hebben met
Nederlands zijn folders in eenvoudig Nederlands of andere talen beschikbaar6.
Drugspreventie in de schoolomgeving
Naast de thuisomgeving is de schoolomgeving een belangrijke plek voor drugspreventie
voor jongeren. In het bijzonder is dit relevant in het voortgezet onderwijs en het
vervolgonderwijs (mbo, hbo en wo). In het algemeen geldt dat effectieve schoolinterventies
bestaan uit meerdere componenten, zoals lesprogramma’s voor leerlingen en studenten,
ouderavonden, deskundigheidsbevordering voor docenten en een helder schoolbeleid rond
risicogedrag en gezond gedrag. Een belangrijk voordeel van preventie in de schoolomgeving
is dat het mogelijk is om veel jongeren en jongvolwassenen tegelijk te bereiken en
zo worden dus niet alleen de jongeren in hoog-risicogroepen of kwetsbare groepen bereikt.
De instellingen in het primair en voortgezet onderwijs en het mbo krijgen via het
programma Helder op School7 handvatten aangereikt voor een praktische aanpak gericht op preventie van alcohol,
tabak en drugs. Het programma bestaat uit allerlei verschillende interventies die
op onderwijsinstellingen kunnen worden ingezet. Zo verhogen we de drempel om te beginnen
met drugsgebruik voor leerlingen en studenten van die scholen.
Veel jongvolwassen starten een nieuw leven op een nieuwe plek wanneer zij gaan studeren.
Het toezicht van ouders neemt in deze periode af en jongvolwassenen kunnen eerder
in aanraking komen met drugs. Daarom is het hbo en wo een belangrijke setting voor
drugspreventie. Binnen het programma Helder op School is er ook voor instellingen
in het hbo en wo, studentenverenigingen en introductiecommissies informatie om (risicovol)
gebruik van drugs terug te dringen. Ook is er een invulformat beschikbaar dat studentenverenigingen
helpt met het opstellen van alcohol- en drugsbeleid8. Daarnaast is er voor gemeenten een handreiking ontwikkeld9 die gemeenten ondersteuning biedt om samen met hogescholen, universiteiten en andere
lokale partners drugsgebruik onder jongvolwassenen aan te pakken. Ook vanuit de studenten
zelf zien we de afgelopen jaren vele veelbelovende initiatieven zoals «Door het geluid»
en «Waar trek jij de lijn?». We zijn blij met het inzicht vanuit studenten zelf dat
het met het middelengebruik onder sommige groepen studenten wel wat minder kan. Waar
mogelijk helpen we deze initiatieven en we hebben het Trimbos-instituut gevraagd om
met hun kennis over effectieve middelenpreventie deze initiatieven te versterken.
Zo coördineert het Trimbos-instituut in opdracht van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap ook het ondersteuningsprogramma Stijn10, gericht op studentenwelzijn. Het programma Stijn helpt mbo, hbo en wo-instellingen,
gemeenten en preventie- en zorgprofessionals om integraal te werken aan studentenwelzijn.
Het programma richt zich op twee thema’s: mentale gezondheid en middelengebruik.
Drugspreventie in de vrijetijdsomgeving zoals uitgaansplekken
Drugspreventie in de uitgaanssetting richt zich op ontmoediging van gebruik en het
beperken van eventuele schade door gebruik (harm reduction).
Het Trimbos-instituut informeert uitgaanders online over de risico’s van drugsgebruik
onder meer via www.drugsenuitgaan.nl. Het bereik van deze website wordt vergroot door op TikTok korte filmpjes te plaatsen
over de gevaren van het gebruik van bijvoorbeeld de drug 3-MMC. Deze filmpjes worden
gericht onder de doelgroep verspreid, zodat de informatie zoveel mogelijk bij de uitgaanders
voor wie het bedoeld is terecht komt. Zo wordt voorkomen dat door brede communicatie
over drugs het beeld ontstaat dat drugsgebruik normaal is. Daarnaast worden potentiële
gebruikers geïnformeerd over extra gevaarlijke drugs door middel van de Red Alert
app, dit draagt bij aan het voorkomen van gezondheidsschade door druggebruik.11
Op basis van de Zweedse aanpak Stockholm Prevents Alcohol and Drug Problems (STAD)
heeft het Trimbos-instituut middelenpreventie voor het uitgaansleven vernieuwd. De
training waarmee horecapersoneel om leert gaan met alcohol in de horeca, BarCode,
is naar aanleiding daarvan verrijkt met een drugsmodule. Zo leert horecapersoneel
hoe zij moeten omgaan met drugsgebruik in het uitgaansleven.
Drugspreventie in de zorgomgeving en het sociaal domein
Professionals uit de gezondheidszorg en het sociaal domein kunnen ook een belangrijke
bijdrage leveren aan het voorkomen van (problematisch) drugsgebruik. Zorgprofessionals
zoals artsen en verpleegkundigen, maar ook jongerenwerkers en hulpverleners in wijkteams,
jeugdhulp en GGZ spelen een belangrijke rol. Vanwege hun professionele rol hebben
zij een goede positie om drugsgebruik te signaleren en bespreekbaar te maken. Zij
kunnen informatie en opvoedondersteuning geven en indien nodig toeleiden naar de preventie-afdeling
van een instelling voor verslavingszorg of andere gespecialiseerde hulp.
Een mooi voorbeeld hiervan is het programma Open en Alert van het Trimbos-instituut12, met als doel het voorkomen en signaleren van problemen door middelengebruik onder
cliënten in zorg- en welzijnsorganisaties zoals de residentiële jeugdhulp. Het programma
helpt organisaties bij het opstellen van helder middelenbeleid en bevordert de deskundigheid
van professionals die daar werken. Zij vergroten hun vaardigheden op het gebied van
middelengebruik en het voeren van motiverende gesprekken met cliënten.
Drugspreventie in de werkomgeving
Het gebruiken van drugs vlak voor of tijdens het werk kan de veiligheid van werknemers
ernstig aantasten. Het vergroot de kans om betrokken te raken bij een ongeval dat
gevolgen kan hebben voor de werknemer zelf, andere personen of schade aanricht aan
de werkomgeving. Een duidelijk alcohol, drugs en medicijnen (ADM) beleid draagt bij
aan het bespreekbaar maken van middelengebruik op de werkvloer. Hierdoor kunnen de
gezondheid van medewerkers en veiligheid op de werkvloer worden verbeterd. Het Trimbos-instituut
biedt een breed aanbod voor werkgevers om hiermee aan de slag te gaan met onder meer
een handreiking en een e-learning module.
Motie Kuzu
In de motie Kuzu13 wordt de regering verzocht gemeenten actief aan te sporen om het door Verslavingskunde
Nederland (VKN) ontwikkelde landelijk basispakket preventie op te nemen in hun lokale
preventiebeleid. Met deze brief wordt deze motie afgedaan. Dit pakket, ontwikkeld
door de preventieafdelingen van verslavingszorginstellingen verenigd in VKN, biedt
een brede en integrale aanpak om verslavingsproblemen te voorkomen en ondersteunt
gemeenten bij het effectief inzetten van preventieve strategieën. Sinds de motie heeft
VKN niet stilgezeten en het basispakket geüpdatet met de nieuwste interventies, gebaseerd
op wetenschappelijk onderzoek en gericht op effectiviteit en duurzaamheid. We bevelen
gemeenten dan ook van harte aan dit pakket te gebruiken. Op verzoek van de Staatssecretaris
JPS heeft de VNG het basispakket ook via nieuwsbrieven onder de aandacht gebracht
bij haar leden.
Onderzoek terugdringen gebruik/NWA Kaleidoscoop
Begin dit jaar is het initiatief van JenV en VWS voor een onderzoeksprogramma in het
kader van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) Kaleidoscoop gehonoreerd. Het betreft
een meerjarig onderzoeksprogramma naar de relatie tussen burger en beleidsvorming
over maatschappelijke vraagstukken die op de lange termijn van belang blijven. JenV,
VWS en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) zullen onderzoeken
initiëren over het terugdringen van drugsgebruik.
Het doel is om inzichten te verwerven over welke beleidsinstrumenten ingezet kunnen
worden om het gebruik van drugs terug te dringen. Inzichten over aspecten zoals de
motieven van gebruikers, demografische aspecten, medische kenmerken en onderwijsachtergrond
zijn daarbij relevant en veelal reeds in kaart gebracht. Nu al is bijvoorbeeld per
middel bekend waarom het wordt gebruikt.
Het onderzoeksprogramma gaat bij burgers toetsen of en hoe de overheid op deze aspecten
kan inzetten. Dus burgers vragen: «hoe kijk jij hiernaar?» Het onderzoeksprogramma
moet inzichten opleveren die iets zeggen over het gedrag van mensen en hoe dit het
beste te beïnvloeden is.
Wij zullen uw Kamer op de hoogte houden van het vervolg en de uiteindelijke uitkomsten.
Publiekscampagne inzake gevolgen van drugsgebruik: uitwerking motie-Bikker c.s.
In het regeerprogramma is aangekondigd dat een campagne gevoerd gaat worden over de
negatieve gezondheids- en maatschappelijke gevolgen van het kopen en gebruiken van
illegale drugs. Daarmee willen we hetzelfde als de Tweede Kamer, die begin 2024 met
de motie Bikker c.s.14 opriep om een landelijke campagne te starten waarin drugsgebruikers worden geconfronteerd
met de gevolgen van hun drugsgebruik voor de samenleving. Want drugscriminaliteit
heeft een ondermijnend effect op onze samenleving – het ontwricht onze democratie
en rechtsstaat en drugsproductie veroorzaakt serieuze milieuverontreiniging. Gebruikers
lijken zich niet of nauwelijks te realiseren dat de schade die drugscriminaliteit
toebrengt aan onze samenleving samenhangt met hun gebruik. Wij vinden dat mensen die
drugs gebruiken zich bewust moeten zijn van de gevolgen van de meedogenloze industrie
die ten grondslag ligt aan illegale drugs. Daarnaast lopen mensen die drugs gebruiken
serieuze gezondheidsrisico’s. Voor veel middelen ligt verslaving op de loer en ook
voor een relatief veelgebruikt middel als XTC worden ernstige gezondheidsincidenten
gerapporteerd.
We starten dit jaar met de campagne om gebruikers te doordringen van de risico’s die
drugsgebruik heeft voor zowel henzelf als voor de samenleving. We benoemen de risico’s
en versterken de norm dat drugsgebruik niet normaal is. Want drugsgebruik ís niet
normaal: de overgrote meerderheid van de Nederlanders gebruikt niet.15 Tegelijkertijd zien we dat onder sommige groepen het gebruik van drugs genormaliseerd
lijkt. Op deze specifieke groepen gaan we ons richten: jongeren tussen de 18 en 29
jaar die al drugs gebruiken of die in aanraking komen met gebruik. Bij het aannemen
van de motie Bikker c.s. is tevens een toezegging gedaan door de Minister van JenV
om de stelling dat een landelijke campagne gericht op de gehele bevolking onwenselijk
is te onderbouwen met adviezen en rapporten van experts. In een blog van het Trimbos-instituut
is deze stelling omschreven en onderbouwd.16 Verder wordt in een artikel in het Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen verder
voortgebouwd op deze literatuur met een voorstel hoe een doelgroep gerichte campagne
wel zou kunnen werken.17 Met de bijgevoegde informatie is deze toezegging hiermee afgedaan.
De campagne zal zich richten op plekken waar de doelgroep zich bevindt. De campagne
zal prikkelend zijn en daarmee aanleiding geven tot een indringend gesprek over (hun)
drugsgebruik om bewustwording te creëren over de schadelijkheid van gebruik voor mens
en maatschappij. Ook zal het gebruik van social media onderdeel zijn van de brede
campagne.
Daarnaast willen we met de campagne bijdragen aan het stellen van de norm dat drugsgebruik
niet normaal is. We hebben experts geraadpleegd over hoe publiekscommunicatie eruit
kan zien die het gedrag van drugsgebruikers verandert en het normaliseren, maar ook
het stigmatiseren van gebruik(ers) zoveel mogelijk voorkomt. De experts zijn het erover
eens dat publiekscommunicatie met deze doelen zich moet richten op het veranderen
van een sociale norm. Een sociale norm is een determinant voor gedrag, en een veranderde
sociale norm kan gedrag beïnvloeden. We bevorderen hier de maatschappelijke houding
waarin drugsgebruik niet als gangbaar of acceptabel wordt gezien. Zo’n maatschappelijke
norm kan het gedrag beïnvloeden: als iedereen om je heen drugsgebruik als niet normaal
ziet, wordt de kans dat je het zelf gaat proberen kleiner. Het versterken van zo’n
norm gaat niet alleen om het informeren van mensen, maar ook om het creëren van een
gedeelde sociale houding waarin gezondheid en verantwoordelijk gedrag wordt gestimuleerd.
Hier zullen we als bewindspersonen zelf ook een rol in spelen door deze boodschap
naar buiten uit te dragen.
Er wordt hard gewerkt aan de campagne. Hiervoor spreken we onder andere met communicatieprofessionals,
preventiedeskundigen, en gemeenten. We maken bijvoorbeeld gebruik van de ervaringen
uit Rotterdam, waar eerder een campagne liep die ook tot doel had gebruikers te doordringen
van de maatschappelijke gevolgen van drugsgebruik. De eerdergenoemde motie Bikker
c.s. noemde deze campagne expliciet als voorbeeld. We streven ernaar dit jaar de campagne
uit te rollen. Uw Kamer zal nader geïnformeerd worden over de campagne en de te behalen
doelen.
Voorkomen en beperken van aanbod
De handhaving van online verkoop van drugs
Een van de manieren waarop we het aanbod van drugs willen terugdringen is meer inzetten
op de handhaving van de online verkoop van drugs. Met de Kamer is gesproken over de
uitvoering van de motie van Kamerlid Bikker c.s.18 waarin de regering wordt verzocht om onderzoek te laten doen via welke kanalen jonge
mensen op dit moment aan synthetische drugs komen en te komen met preventieve voorstellen
om de handhaving van de online verkoop van drugs te verbeteren en daarmee het gebruik
terug te dringen. Uit onderzoek van het Trimbos instituut blijkt dat drugs via verschillende
online kanalen worden verkocht. Zo vindt een deel van de gebruikers hun drugs via
het open web, maar ook via het darkweb en versleutelde platforms zoals Telegram. Daarnaast blijkt dat voor jongeren sociale
media een grote rol speelt in het online kopen van drugs.
Uit gesprekken met betrokken partijen, zoals het OM en de politie, blijkt dat de handhaving
van de online verkoop van drugs niet los te zien is van de online handel in andere
verboden middelen. De knelpunten in de online handhaving liggen over de hele linie
onder andere in het gebruik van veelal versleutelde platforms, schaarste in capaciteit
bij de opsporingsdiensten en het bestaan van open grenzen. Daarnaast is het zo dat
platforms niet altijd meewerken om schadelijke content van hun platform te verwijderen
dan wel daartegen op te treden. De Europese Digital Services Act zal hier naar verwachting
wel verbetering in brengen.
Het kabinet investeert in de opsporing van gedigitaliseerde criminaliteit. Met deze
investering wordt de capaciteit in de digitale opsporing uitgebreid. Deze investering
zal ook de handhaving van de online verkoop van drugs ten goede komen. Wij zullen
uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang hiervan.
Aanpakken drugscriminaliteit
Voorkomen jonge aanwas criminelen (preventie met gezag)
Naast het bestrijden van de drugscriminaliteit richt het kabinet zich ook op het voorkomen
van een nieuwe generatie drugscriminelen die ook weer de vraag naar en het aanbod
van drugs voortzetten. De georganiseerde drugscriminaliteit kan uiteraard alleen bestaan
als er voldoende «personeel» beschikbaar is. Hiertoe maken criminelen vaak en graag
misbruik van mensen in een kwetsbare positie. Bijvoorbeeld jongeren en jongvolwassenen,
mensen met schulden of een licht verstandelijke beperking. Met het programma Preventie
met Gezag (PmG) wordt de weerbaarheid van deze groep vergroot. Het doel van dit programma
is om te voorkomen dat jongeren in aanraking komen met, afglijden of doorgroeien in
de (drugs)criminaliteit door perspectief te bieden en grenzen te stellen.
Inmiddels doen zevenentwintig gemeenten mee aan deze structurele aanpak. Nog eens
20 aanvullende gemeenten ontvangen sinds 2024 incidentele ondersteuning om hun lokale
aanpak een impuls te geven. Vanuit het programma PmG wordt, in nauwe samenwerking
met de wetenschap, de geleerde lessen over het tegengaan van bijvoorbeeld ronselpraktijken
van jongeren gedeeld met de rest van Nederland. Jongeren die geronseld worden voor
de criminaliteit en/of slachtoffer zijn van criminele uitbuiting kunnen zich wenden
tot het online hulpportaal «Keerpunt». Keerpunt is ontwikkeld door onderdelen van
Fier en het Centrum tegen Kinder- en Mensenhandel met financiële middelen van het
PmG. Keerpunt biedt een veilige en laagdrempelige plek, waar zij vertrouwelijk kunnen
praten over hun situatie in de beveiligde chatomgeving van Chat met Fier. Online interventies
worden ingezet waaronder het verschaffen van de benodigde informatie, advies, hulp
en bescherming. Waar dat kan worden deze jongeren begeleid naar passende hulporganisaties
of opsporingsinstanties in de regio. Keerpunt doet aan proactieve online outreach
op sociale media waarbij actief (potentiële) slachtoffers worden benaderd. Daarnaast
is het een kennisportaal over criminele uitbuiting waar slachtoffers, hun naasten
en professionals terecht kunnen voor informatie.
Daarnaast verlengt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met financiering
vanuit het Ministerie van JenV het Programma Weerbare Gemeenschappen tegen de Ondermijnende
Criminaliteit met vier jaar. Het programma zet in op het leggen van verbinding met
(hechte) gemeenschappen en samenwerking met lokale gemeenschappen om hun weerbaarheid
tegen ondermijning door (drugs)criminaliteit te vergroten. Door hun weerbaarheid te
versterken, kunnen gemeenschapsleden (nog meer) een eigen rol zien en pakken in de
bescherming van hun jeugd, elkaar en zichzelf. Daarnaast geeft deze verbinding hen
de mogelijkheid om hun zorgen en behoeften kenbaar te maken.
Drugsbeleid in de internationale context
Drugsproblematiek is een internationaal fenomeen. Nederland speelt als productie-
en doorvoerland van drugs bovendien een grote rol in deze internationale drugshandel.
Omdat Nederland hier beter grip op wil krijgen, is internationale samenwerking hard
nodig. De Ministeries van VWS, JenV en BZ zijn om deze reden actief in diverse internationale
gremia, zowel op volksgezondheidsterrein als justitieel terrein en zowel binnen en
buiten de EU als de VN. Nederland is bijvoorbeeld lid van de VN Commission on Narcotic
Drugs en een gerespecteerd partner van het European Union Drugs Agency (EUDA). De
inzet van Nederland in deze gremia is gericht op de meer gebalanceerde aanpak waarbij
zowel aandacht is voor de volksgezondheid als voor de criminaliteitsbestrijding. Dit
voorziet ook in een behoefte van onze internationale partners.
Om het preventiebeleid te versterken, drugsgebruik tegen te gaan en criminaliteit
te bestrijden, wisselen we kennis en expertise uit met internationale partners en
delen we effectieve strategieën.
Het is duidelijk dat georganiseerde criminaliteit niet stopt bij de grens: de oplossing
ligt dus ook niet alleen in Nederland. Internationaal dringt het besef bij veel meer
landen door dat zij óók kwetsbaar kunnen zijn voor georganiseerde criminaliteit. Daarmee
is er zowel op Europees als op mondiaal niveau veel draagvlak om samen te werken en
van elkaar te leren. Zo heeft Nederland een leidende rol in de coalitie van zeven
Europese landen in de strijd tegen georganiseerde misdaad. Ook zetten we in op het
versterken van de samenwerking met bron- en transitlanden van drugs. Dit doen we met
diverse landen in Latijns-Amerika, maar ook met West-Afrika als steeds belangrijkere
regio voor de doorvoer van drugs en criminele geldstromen. Daarnaast zetten we in
op de samenwerking met derde landen die een rol spelen bij de aanpak van crimineel
vermogen, zoals Marokko, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten.
Op Europees niveau hebben we als ambitie dat ook de nieuwe Europese Commissie ondermijnende
criminaliteit hoog op de agenda houdt. De inzet is dat de aangekondigde strategieën
tegen georganiseerde criminaliteit en drugs en de door Commissievoorzitter Von der
Leyen aangekondigde EU-havenstrategie zich richten op de juiste elementen. Het gaat
om de samenwerking met Latijns-Amerika, weerbare logistieke knooppunten met hulp van
de Europese havenalliantie, aandacht voor preventie en verbetering van informatie-uitwisseling
tussen onze operationele diensten. Ook is het European Judicial Organized Crime Network
(EJOCN) gestart, een niet-operationeel strategisch EU-netwerk van officieren van justitie
in de strijd tegen georganiseerde (drugs)criminaliteit.
Samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken ondersteunen we in Colombia een project
gericht op het verbeteren van de weerbaarheid van jongeren tegen criminaliteit, en
in Peru worden dankzij onze steun de vorm en omvang van de witwasproblematiek in kaart
gebracht. In West-Afrika dragen we bijvoorbeeld bij aan het versterken van internationale
en regionale samenwerking door de West-Afrikaanse Drugscommissie te steunen. Voor
meer concrete activiteiten met (inter)nationale partners verwijzen we u ook naar de
meest recente halfjaarbrief ondermijning.19
Vooruitkijken
In deze kabinetsperiode zullen wij, net als onze voorgangers, uw Kamer op de hoogte
houden van ontwikkelingen in de reguliere voortgangsbrieven Kamerbrieven over drugspreventie
en ondermijnende (drugs)criminaliteit.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V.P.G. Karremans
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid