Brief regering : Kabinetsreactie op de Monitor Brede Welvaart en SDG's 2025
34 298 Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip
Nr. 41
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2025
Graag bied ik, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de jaarlijkse Monitor Brede Welvaart
& Sustainable Development Goals 2025 (hierna: de Monitor) van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) en de Negende Nationale SDG-rapportage Nederland op weg naar brede welvaart aan.
Om goed te kunnen sturen op de prioriteiten uit het regeerprogramma, is betrouwbare
informatie nodig over hoe het gaat in Nederland. De Monitor geeft met cijfers inzicht
in de stand van zaken op thema’s zoals welzijn en gezondheid, en toont hoe welvaart
is verdeeld over verschillende bevolkingsgroepen. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen
(de Sustainable Development Goals, kortweg SDG’s) hangen nauw samen met de thema’s
van brede welvaart. In de Monitor wordt dan ook inzicht gegeven in de indicatoren
die gelden voor zowel Brede Welvaart als de SDGs.
In de Negende Nationale SDG-rapportage leest u over de bijdrage van de Rijksoverheid,
lokale overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties aan de voortgang op de
SDG’s. De rapportage is in lijn met de kabinetsreactie op het AIV-advies over de SDG’s
van september 2024. Dat houdt in dat het kabinet de internationale verplichtingen
gerelateerd aan de SDG’s niet uit het oog verliest maar het kabinet evenwel niet van
plan is om over te gaan tot een specifieke versnelling of intensivering van de SDG-inzet
van Nederland. Aangezien de SDG’s een breed spectrum aan doelen bestrijken, sluit
het beleid van dit kabinet vanzelfsprekend aan op onderdelen van de SDG’s. Echter,
bij het maken van beleid en het stellen van prioriteiten zijn de doelstellingen van
dit kabinet leidend.
Deze Kamerbrief bevat een overzicht van de belangrijkste trends en uitdagingen zoals
gemeten door het CBS. Daarnaast zet het kabinet uiteen hoe zijn beleid bijdraagt aan
de brede welvaart.
Brede Welvaart: Algemeen beeld
In deze kabinetsreactie volgen wij de drie dimensies van brede welvaart die het CBS
hanteert: Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven hier en nu (1) en de mate waarin die
ten koste gaat van brede welvaart van latere generaties (2) of van die van mensen
elders in de wereld (3).1 Hierbij wordt met Nederland enkel het Europese deel van het Koninkrijk bedoeld. Voor
Caribisch Nederland stelt het CBS jaarlijks een aparte Monitor Brede Welvaart en SDG’s Caribisch Nederland op. De resultaten daarvan komen kort aan bod in het hoofdstuk namens de Rijksoverheid
van de bijgaande SDG-rapportage.
Brede welvaart hier en nu
Nederland behoort tot de meest welvarende landen van de EU. Zo beoordeelt 85% van
de Nederlanders het leven over het algemeen met een 7 of hoger (1e van Europa) en is 79% van de werknemers tevreden met hun werk. Daarnaast behoort het Nederlandse mediane inkomen in 2023 tot de top vijf van Europa. Ten slotte scoort Nederland gemiddeld genomen
hoog op sociale indicatoren zoals vertrouwen in instituties, vertrouwen in anderen en sociale contacten met familie, vrienden of collega’s in vergelijking met andere Europese landen.
De cijfers gerelateerd aan armoede (SDG 1) tonen echter ook dat een deel van de bevolking
financieel kwetsbaar is en zich zorgen maakt over zijn bestaanszekerheid. Zo verdiende
in 2024 12% van de bevolking minder dan 60% van het mediaan inkomen2, is het reële uurloon van werknemers sinds 2009 niet gestegen en maakte 26% van de
bevolking zich veel zorgen over de eigen financiële toekomst. Meer dan de helft van de Nederlanders ervaart niet in hoge mate regie over het eigen
leven, en de Nederlandse woonquote van 21% van het besteedbaar inkomen behoort tot de hoogste van de EU. Gemiddeldes
en medianen gelden ten slotte niet voor iedereen: uit de Monitor blijkt dat kenmerken
zoals leeftijd, hoogst behaald onderwijsniveau en herkomst invloed hebben op zowel
de feitelijke als de ervaren brede welvaart.
Brede welvaart later
Ook op deze dimensie scoort Nederland gemiddeld genomen op verschillende indicatoren
goed. Op het gebied van sociaal kapitaal staat Nederland op de tweede plek in Europa
in het kader van vertrouwen in andere mensen: 66% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder vindt de meeste mensen te vertrouwen,
en dit percentage stijgt. Vergeleken met andere EU-landen scoort Nederland tevens
hoog als het gaat om leven lang ontwikkelen (SDG 4: Kwaliteitsonderwijs).
Op het gebied van onderwijs, economie, defensie en infrastructuur zijn er uitdagingen
voor de welvaart later. Zo laat een recent PIAAC-rapport zien dat Nederlandse volwassenen
tussen de 16–75 jaar vergeleken met andere landen goed presteren op kernvaardigheden:
Nederland behoort tot de top-5 van best presterende landen als het gaat om taal- en
rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen. Er bestaat in absolute zin echter
nog een grote groep Nederlanders met lage basisvaardigheden.3 Tevens laat de Monitor zien dat de vacaturegraad in het onderwijs vergeleken met andere EU-landen groot blijft met 17 vacatures per duizend onderwijsbanen,
en dat Nederland daalt op de PISA-ranglijst4 met gemeten leesvaardigheid onder 15-jarige VO-scholieren, zowel ten opzichte van eerdere metingen als in vergelijking
met andere Europese landen.
Ten tweede is de groei van het economische kapitaal de laatste jaren achtergebleven, wat kan duiden op lagere investeringen in bijvoorbeeld
R&D, ICT en vaste activa. Ten derde meet het CBS dit jaar per saldo (–4,9%) meer bedrijven die negatief gestemd zijn over de Nederlandse economie dan positief gestemde bedrijven. De verschillende
onderwijs- en economietrends zijn zorgelijk, ook gelet op het feit dat de arbeidsproductiviteit in Nederland inmiddels twee jaar op rij is gedaald, waardoor de welvaart later afneemt.
Tevens nemen de investeringen in grond-, weg- en waterbouw als percentage van het bbp trendmatig af (2% van het bbp in 2024). Veiligheid en weerbaarheid (SDG 16.1: Veiligheid en Vrede) is ook een grote zorg van het kabinet in het licht van de huidige geopolitieke ontwikkelingen.
In 2023 gaf Nederland 1,3% van het bbp uit aan landsverdediging. In het Hoofdlijnenakkoord is overeengekomen de uitgaven aan Defensie in lijn te brengen
met de NAVO-norm van tenminste 2% bbp en deze ook wettelijk vast te leggen.
Ten slotte scoort Nederland relatief laag op een aantal indicatoren gerelateerd aan
natuurlijk kapitaal en Betaalbare en duurzame energie (SDG 7). Zo bestaat slechts 17% van het totale energieverbruik uit hernieuwbare energie. Daarnaast blijft Nederland het grootste stikstofoverschot hebben van de EU, hoewel deze wel trendmatig daalt, en is het fosforoverschot in Nederland relatief hoog. Deze overschotten zorgen zowel in het heden als in de
toekomst voor uitdagingen op meerdere thema’s zoals Leven op het land (SDG 15) en Goede gezondheid en welzijn (SDG 3). Er zijn ook positieve trends te vermelden op het gebied van energie. Zo is
de trend in relatie tot de afhankelijkheid van energie-invoer met 69% van het totale energieverbruik dat wordt geïmporteerd stabiel geworden in
2024. Verder stijgt het percentage elektrische auto’s (17,5% van het totaal aantal auto’s) en het opgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit uit wind, water en zonne-energie trendmatig.
Brede welvaart elders
Volgens de Monitor groeide de bijdrage van Nederland aan welvaart elders in de wereld
over de afgelopen jaren. Nederland draagt met de invoer van goederen en ontwikkelingshulp bij aan groei en welvaart wereldwijd, maar Nederlandse handel kan tegelijkertijd
negatieve effecten veroorzaken in andere landen als dit gepaard gaat met druk op water,
land, milieu en klimaat.
In 2024 stond Nederland op het gebied van ontwikkelingshulp op de zesde plaats binnen de EU. Nederland heeft vorderingen geboekt in het terugdringen
van de hoeveelheid land die nodig is om in de Nederlandse consumptie te voorzien (landvoetafdruk). Verder heeft Nederland in Europees perspectief een relatief lage grondstofvoetafdruk per inwoner van ongeveer 31 ton. Wel blijft onze uitstoot hoog. Nederland blijft
bij de grootste Europese importeurs behoren met betrekking tot invoer van fossiele energiedragers, metalen en biomassa. Mede hierdoor blijft de uitstoot van broeikasgassen die wordt veroorzaakt door de
Nederlandse consumptie (broeikasgasvoetafdruk) relatief hoog, wat een negatief effect heeft op de brede welvaart elders in de wereld.
Brede Welvaart: Keuzes en overwegingen
Het kabinet vindt het belangrijk dat de overheid op basis van een bredewelvaartsperspectief
handelt. Een bredewelvaartsbenadering zorgt ervoor dat beoogde beleidseffecten en
mogelijke afruilen in samenhang kunnen worden geëvalueerd bij het maken, uitvoeren
en beoordelen van beleid. Het kabinet is van mening dat het de brede welvaart stimuleert
langs de lijnen zoals die zijn vastgelegd in het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma.
Voor meer informatie omtrent de inspanningen van het kabinet om brede welvaart te
integreren in de beleids- en besluitvormingsprocessen verwijst het kabinet naar de
kabinetsreactie op het Rli-adviesrapport «Waardevol regeren: sturen op brede welvaart».5
Het kabinet is zich ervan bewust dat op sommige vlakken doelstellingen van verschillende
dimensies met elkaar in conflict zijn. Gegeven de schaarste aan financiële middelen
en arbeidskrachten is het onvermijdelijk dat het verbeteren van bepaalde dimensies
van brede welvaart ten koste zal gaan van andere dimensies.6 De verantwoordelijkheid ligt bij het kabinet en bij de Kamer om deze verschillende
dimensies zorgvuldig tegen elkaar af te wegen, met de belangen van de samenleving
in overweging. Het kabinet hecht hierbij veel waarde aan het behoud en het versterken
van brede welvaart van Nederlanders in het hier en nu en later en prioriteert beleidsdoelen
die hieraan bijdragen. Het kabinet constateert dat veel mensen nu problemen hebben
en zij niet kunnen wachten. Het kabinet lost daarom op korte termijn de grootste knelpunten
en schrijnende situaties op.7 Daarbij houdt het kabinet zo veel mogelijk rekening met de beschikbare middelen die,
zowel financieel als in termen van tijd en capaciteit, beperkt zijn. Gezonde en voorspelbare
overheidsfinanciën zijn namelijk nu en in de toekomst van belang voor onze brede welvaart.8
Bestaanszekerheid en verdienvermogen als prioriteiten voor de brede welvaart in het
hier en nu
Allereerst ziet het kabinet dat een deel van de bevolking financieel moeilijk kan
rondkomen en zich hier zorgen om maakt. Daarom hecht het kabinet veel waarde aan het
versterken van de bestaanszekerheid (SDG 1 geen armoede). In het hoofdlijnenakkoord (HLA) stelde het kabinet als doel om de (kinder)armoede
niet te laten oplopen ten opzichte van 2024, de financiële situatie voor werkende
middeninkomens te bevorderen en de marginale druk te verlagen. Daarom heeft het kabinet
in 2025 onder meer het kindgebonden budget en de huurtoeslag verhoogd en een extra
schijf in de inkomstenbelasting geïntroduceerd. Mede door deze maatregelen daalt zowel
het algemene armoedecijfer als het kinderarmoedecijfer van 3,2% in 2025 naar 2,7%
in 2028.9 In juni zal de Staatssecretaris van Participatie en Integratie het Nationaal Programma
Armoede en Schulden aan uw Kamer aanbieden.
Ten tweede baart de teruglopende arbeidsproductiviteit en het lage ondernemersvertrouwen in de Nederlandse economie het kabinet zorgen. Het kabinet acht het belangrijk om
het economische kapitaal in Nederland te versterken door ondernemers en bedrijven ruimte te bieden om welvaart
te creëren in het hier en nu en voor de toekomst. Hiermee poogt het kabinet niet alleen
de financiële toekomst van Nederland, maar ook het gemiddelde mediane inkomen en de tevredenheid van Nederlanders met hun werk te verbeteren. Door dit mee te wegen voert het kabinet de motie Thijssen uit, die
het kabinet verzoekt om bij maatregelen voor de verbetering van het vestigingsklimaat
ook te kijken naar de brede welvaart.10
Het kabinet neemt hiertoe maatregelen die de regeldruk en lasten voor ondernemers
en bedrijven verminderen. Zo is eind maart de aangepaste Bedrijfseffectentoets (BET)
vastgesteld als onderdeel van het aanpakken van onnodige regeldruk binnen het Actieprogramma
Minder Druk Met Regels.11,
12 Verder werkt het kabinet aan een productiviteitsagenda13 en worden ondernemers en bedrijven ondersteund door het creëren van randvoorwaarden
die innovatie en groei stimuleren. Ten slotte voert het kabinet lastenverlichtingen
voor bedrijven door en stelt het kabinet extra middelen beschikbaar aan Invest-NL
en Invest International ten behoeve van ons verdienvermogen.
Versterken van kapitalen ter bevordering van de brede welvaart in de toekomst
In het licht van de recente geopolitieke ontwikkelingen beschouwt het kabinet het
als essentieel om minimaal 2% van het bruto binnenlands product (bbp) uit te geven
aan de landsverdediging. Het kabinet bouwt daarom aan een inzetbare en schaalbare
krijgsmacht die kan meebewegen met de dreiging, kan afschrikken en zo nodig het territorium
en de belangen van Nederland en de NAVO-bondgenoten kan verdedigen.14 De noodzaak om hierover snel te kunnen beschikken was reeds duidelijk na de Russische
inval in Oekraïne, maar wordt wezenlijk urgenter nu de geopolitieke realiteit ertoe
leidt dat Europa meer en meer eigen verantwoordelijkheid te dragen heeft voor de veiligheid
op het continent.
Het kabinet wil mede door de geopolitieke ontwikkelingen ook de afhankelijkheid van energie-invoer uit het buitenland verminderen en meer inzetten op hernieuwbare energie en (kritieke) grondstoffen uit eigen land.15 Dit zal positief bijdragen aan de circulaire economie en het verminderen van de grondstofvoetafdruk en broeikasgasvoetafdruk van Nederland. Het aanpakken van netcongestie acht het kabinet als een cruciale stap:
ook in het licht van Betaalbare en duurzame energie (SDG 7) en het natuurlijk kapitaal. Dit doet het kabinet door middel van het Landelijk
Actieprogramma Netcongestie (LAN). In de tweede voortgangsrapportage deelt het kabinet
de laatste ontwikkelingen over het LAN langs de drie actielijnen: Sneller Bouwen,
Beter Benutten en Slimmer Inzicht.16 Over de bekostiging van de elektriciteitsinfrastructuur heeft het kabinet recentelijk
het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) «Schakelen naar de toekomst» aan de
Kamer aangeboden.17 Het kabinet kondigt in de kabinetsreactie een beleidsagenda aan langs drie categorieën:
het beter benutten van het elektriciteitsnetwerk en de kostenstijging dempen, de kosten
anders verdelen en het inzichtelijker maken van de besluitvorming rond uitbreiding
van elektriciteitsinfrastructuur.18
Het kabinet is zich tevens ervan bewust dat het stikstofoverschot een belangrijk knelpunt vormt voor het behouden en versterken van het natuurlijk
en economisch kapitaal. Om het stikstofoverschot te reduceren heeft het kabinet begin
2025 de Ministeriële Commissie Economie & Natuurherstel (MCE&N) ingesteld.19 De MCE&N heeft als doel om de vergunningverlening weer op gang te helpen en perspectief
te bieden aan ondernemers en andere betrokkenen in de sectoren die gevolgen ondervinden
van de rechterlijke uitspraken. Het is hierbij de inzet van het kabinet om te komen
tot een aanpak op hoofdlijnen voor geborgde emissiereductie en herstel van natuur.
Met het startpakket20 zet het kabinet een eerste stap om de vergunningverlening mogelijk te maken, Nederland
van het slot te halen en perspectief te bieden aan de sectoren die zijn geraakt.
Verder vindt het kabinet het belangrijk om tijdig te blijven investeren in de mobiliteit
en bereikbaarheid van ons land, en het tijdverlies door files en vertraging te verminderen en de beschikbaarheid van auto’s te vergroten. Hiertoe stelt het kabinet, zoals aangekondigd in het regeerprogramma,
€ 2,5 miljard extra beschikbaar voor infrastructuur ten behoeve van de bereikbaarheid
van (nieuwe) woningbouwlocaties. In 2025 wordt verder gewerkt aan de onderhoudsopgave,
het verbeteren van de bereikbaarheid in de regio’s en het verduurzamen van het wagenpark.
Daardoor zullen naar verwachting de investeringen in wegen, water en spoor in 2025 toenemen, met nadruk op onderhoud en verbetering van bestaande infrastructuur.21
Ten slotte ziet het kabinet een belangrijke rol voor onderwijs en kennisontwikkeling
in het versterken van het menselijk kapitaal. Onderwijs en wetenschap zijn onmisbaar
voor een goed functionerende arbeidsmarkt en zijn de katalysator voor verhoging van
de arbeidsproductiviteit en het innovatievermogen. Zeker in het licht van de grote
maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie, veiligheid, cybersecurity,
vergrijzing en arbeidsmarktkrapte. Hiervoor is het noodzakelijk in te zetten op onder
meer het behoud van een kwalitatief goed en toegankelijk onderwijsstelsel, het gerichter
opleiden voor specifieke sectoren op de arbeidsmarkt, leven lang ontwikkelen (LLO) gedurende de loopbaan en kwalitatief hoogstaande wetenschap. Bij- en omscholing
speelt een belangrijke rol bij LLO: dit behelst het aanleren van zowel goede basisvaardigheden
als hoogwaardige kennis en vaardigheden voor nieuwe technologieën en kansen voor de
economie. Daarnaast zet het kabinet in op het beter verbinden van wetenschap en maatschappij
(zoals bij de Biotech Booster). Voor de specifieke maatregelen die het kabinet op
dit terrein neemt, verwijs het kabinet naar de beleidsbrief «vervolgonderwijs, onderzoek
en wetenschap».22
Zoals toegelicht in de financiële paragraaf aan het begin van het regeerprogramma
maakt het kabinet scherpe financiële keuzes omdat de beschikbare middelen, zowel financieel
als in termen van tijd en capaciteit, niet oneindig zijn. Dit kabinet zet een eerste
stap in de beheersing van overheidsuitgaven door het uitgavenniveau structureel te
beperken. In de daaropvolgende jaren is nog meer nodig om de staatsschuld te stabiliseren.
Ook zetten ontwikkelingen zoals de oplopende grijze druk de duurzame financiering van de welvaartstaat onder druk.
Brede welvaart elders in verbinding met de Nederlandse belangen
Het kabinet voert buitenlands beleid gericht op sociaaleconomische ontwikkeling in
lage en lage-middeninkomenslanden dat ontwikkelingshulp koppelt aan de belangen van
Nederland en relevant is voor alle Nederlanders.23 Een bezuiniging op ontwikkelingshulp is hier onderdeel van: het percentage van het bruto nationaal inkomen dat Nederland
uitgeeft aan ontwikkelingshulp daalt van 0,62% in 2024 tot 0,44% in 2029.24 De inzet van het kabinet richt zich voortaan op drie Nederlandse belangen: handel
en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie. Dit is in het belang van die
landen en hun bevolking én in het belang van Nederland, omdat het ook ten goede komt
aan onze economie en bedrijven, irreguliere migratie helpt voorkomen en onze veiligheid
bevordert. Binnen de ontwikkelingshulp zet het kabinet in op thema’s waarbij Nederland
aanzien en belang heeft, zoals watermanagement, voedselzekerheid en gezondheid. Het
kabinet blijft humanitaire hulp bieden aan mensen in nood in conflictregio’s door
onder andere samen te werken met lokale hulporganisaties die snel en effectief kunnen
reageren bij crises. Humanitaire hulp blijft een belangrijk onderdeel van het Nederlands
buitenlandbeleid, met een substantieel budget dat daarvoor beschikbaar is.25 Dit doet het kabinet niet uit eigen belang, maar om de ergste humanitaire noden elders
te verlichten.
Het kabinet onderkent het Nederlandse belang om als betrouwbare partner te worden
gezien door opkomende (ontwikkelings)landen. Het reduceren van mogelijk negatieve
effecten van Nederlands beleid op de kwaliteit van leven in die landen, is daar een
belangrijk onderdeel van. In het kader van de uitvoering van het Herziene Actieplan
Beleidscoherentie voor Ontwikkeling wordt jaarlijks aan uw Kamer gerapporteerd over
de voortgang bij het reduceren van mogelijke grensoverschrijdende negatieve effecten
van Nederlands beleid in opkomende landen. Gezien de nauwe verbinding met brede welvaart
en SDG’s is besloten deze voortgangsrapportage voortaan in de nationale SDG-rapportage
op te nemen. Hiermee onderstreept het kabinet het belang van de samenhang tussen de
voortgang op de SDG’s in Nederland en wereldwijd. Het kabinet blijft zich ten slotte
inzetten op beleidscoherentie voor ontwikkeling, omdat dit de effectiviteit en efficiëntie
van beleid in brede zin bevordert.
Tot slot
Het kabinet ziet het als zijn verantwoordelijkheid om prioriteiten te stellen om evenwichtig
beleid te voeren dat de brede welvaart en duurzame ontwikkeling in Nederland bevordert.
De Nederlandse samenleving is daarbij gebaat bij betrouwbare informatievoorziening
over de kwaliteit van leven in Nederland. Het kabinet bedankt het CBS daarom voor
het opstellen van de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2025.
Tevens waardeert het kabinet de bijdrage vanuit de decentrale overheden, bedrijfsleven,
kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en jongeren aan de Nationale SDG-rapportage.
Het kabinet hoopt dat de Monitor en de nationale SDG-rapportage van waarde zijn bij
het maken van beslissingen door uw Kamer.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken