Brief regering : Reactie op de motie van het lid Van der Hoeff over alle kosten van vernielingen gepleegd tijdens de illegale demonstraties op de UvA in maart 2024 verhalen op de daders (Kamerstuk 29240-168)
29 240 Veiligheid op school
Nr. 174
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2025
Op 23 januari jl. heb ik met uw Kamer het debat gevoerd over veiligheid op Nederlandse
universiteiten. Tijdens dit debat heb ik de motie van het lid Van der Hoeff (PVV)
ontraden, die de regering oproept tot maximale inzet om alle kosten te verhalen op
de daders van de vernielingen gepleegd tijdens de illegale demonstraties op de Universiteit
van Amsterdam (UvA) van vorig jaar.1 Omdat deze motie door uw Kamer is aangenomen, licht ik via deze brief toe op welke
wijze ik invulling zal geven aan deze motie. Deze brief stuur ik mede namens de Staatssecretaris
Rechtsbescherming.
Zoals tijdens het debat aangegeven deel ik met de indiener de afschuw over de vernielingen
die zijn aangericht bij de UvA. Dat geldt niet alleen voor de situatie in mei 2024,
maar ook voor de recente vernielingen in het Maagdenhuis op 14 april jongstleden.
Demonstreren is een grondrecht, maar geweld en vernielingen zijn onacceptabel. De
universiteit is de eerstverantwoordelijke partij die aan zet is om de schade op de
daders te verhalen. Dat begint met het doen van aangifte. Daartoe heb ik de instellingen
opgeroepen. De UvA deelde mij mee dit ook steevast te doen, zo ook naar aanleiding
van de recente vernielingen in het Maagdenhuis. In het kader van de uitvoering van
de motie zal ik de instellingen ook in de toekomst blijven oproepen om aangifte te
doen en waar mogelijk de schade te verhalen.
Als Minister kan ik niet treden in het vervolg bij het Openbaar Ministerie of bemoeienis
hebben met de rechtsgang. Ik verwijs daarbij ook naar mijn antwoorden op vragen van
het lid Eerdmans (JA21).2 Wel ben ik met de UvA en andere universiteiten in gesprek over de knelpunten die
zij hebben ervaren bij het verhalen van de schade, en of zij mogelijk ervaringen hebben
opgedaan die voor mijn ambtsgenoot van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van
belang zijn te weten.
Ik vind het belangrijk dat daders van strafbare feiten zoveel mogelijk de door hen
aangerichte schade betalen. Gezien de vaak onoverzichtelijke, chaotische situaties
bij rellen, is het echter niet altijd mogelijk om te achterhalen welke specifieke
dader verantwoordelijk is voor welke concrete schade. Als dat uit het opsporingsonderzoek
wel duidelijk wordt en de dader wordt vervolgd, kan het slachtoffer – in dit geval
de UvA – zich als benadeelde partij voegen in het strafproces om zo de schade te verhalen.
Als in het vonnis de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, int het CJIB de schadevergoeding
voor het slachtoffer bij de dader. Het slachtoffer hoeft dat niet zelf te doen.
Naast het strafrecht is er ook de mogelijkheid om via een civielrechtelijke procedure
de schade te verhalen op de daders. De UvA heeft voorts laten weten dat zij aanspraak
zal maken op haar verzekering als blijkt dat een bepaalde schade niet te verhalen
is op daders.3 Verzekeraars kunnen vervolgens op grond van het zogenaamde regresrecht het door hen
uitgekeerde bedrag proberen te verhalen op de dader via een civiele procedure.
Zoals ik heb aangegeven tijdens het debat zal ik in mijn integrale aanpak sociale
veiligheid ook kijken naar een veilige manier om de aangiftebereidheid te vergroten.
De aangiftebereidheid is overigens al flink toegenomen in het afgelopen jaar. Ook
wordt als onderdeel van het lopende onderzoek naar de klacht- en meldprocedures in
het hbo en wo gekeken naar het handelingsperspectief in de omgang met klachten en
meldingen over antisemitisme, bijvoorbeeld bij doorverwijzing naar de strafrechtketen.
Daarnaast neem ik dit ook mee richting de taskforce bestrijding antisemitisme.
Zoals ik tijdens het debat heb aangegeven ben ik voornemens uw Kamer voor de zomer
te informeren over de resultaten van het onderzoek naar de klacht- en meldvoorzieningen.
Tevens zal ik uw Kamer op dat moment informeren over de aangenomen moties naar aanleiding
van het debat over veiligheid op universiteiten van 23 januari jongstleden, waarover
ik met de instellingen in gesprek ben.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap