Brief regering : Juridische kaders voor optreden op de Noordzee
36 124 Defensienota 2022 – sterker Nederland, veiliger Europa
28 676
NAVO
Nr. 56
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2025
In het Commissiedebat NAVO Ministeriële op 5 februari jl. (Kamerstuk 28 676, nr. 487) heb ik toegezegd u te zullen informeren over de mogelijkheden om in te grijpen op
maritieme spionage- en sabotageactiviteiten op de Noordzee en de juridische basis
daarvoor. Geopolitieke ontwikkelingen onderstrepen het belang van de bescherming van
de vitale infrastructuur in en op de Noordzee. Recente gebeurtenissen in de Oostzee,
waarbij onderzeese infrastructuur beschadigd raakte, werpen de vraag op welke maatregelen
er zijn om in te grijpen in geval van maritieme spionage of sabotage.
In deze brief wordt u hierover geïnformeerd. De brief gaat op hoofdlijnen in op de
maatregelen die het kabinet reeds uitvoert tegen deze dreiging en mogelijke aanvullende
maatregelen die in specifieke situaties kunnen worden genomen. In de bijlage bij deze
brief wordt vervolgens een overzicht gegeven van een aantal aspecten van het internationaal
recht, voor zover relevant voor de bescherming van Noordzee infrastructuur. U ontvangt
deze brief mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Buitenlandse
Zaken en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Om kwaadwillende actoren niet wijzer te maken over onze handelingsopties, doet het
kabinet publiekelijk geen uitspraken over welke concrete maatregelen het kabinet heeft
om in te grijpen in geval van maritieme spionage- en sabotageactiviteiten op de Noordzee.
Conform uw toezegging kan de Kamer middels een vertrouwelijke technische briefing
hierover nader worden geïnformeerd
Huidige maatregelen
Zoals toegelicht in de jaarverslagen van de MIVD, onderneemt Rusland heimelijke activiteiten
die mogelijk een dreiging vormen voor onze vitale infrastructuur op de Noordzee. In
algemene zin neemt het kabinet binnen het interdepartementale Programma Bescherming
Noordzee Infrastructuur stappen om de vitale infrastructuur op de Noordzee beter te
beschermen. Wanneer de situatie erom vraagt, neemt de Nederlandse overheid ook maatregelen
om dreigingen te verstoren en daarmee te ontmoedigen. Zo begeleidt onze Koninklijke
Marine geregeld Russische schepen door de Nederlandse exclusieve economische zone
(EEZ) van de Noordzee. Dit gebeurt in nauwe coördinatie met buurlanden. Daarnaast
voert de Kustwacht in het kader van handhavingstaken patrouilles uit op en boven zee.
Hiermee laten Nederland en zijn bondgenoten zien dat kwaadwillende schepen op de Noordzee
niet ongezien hun gang kunnen gaan.
In aanvulling op deze maatregelen kan het kabinet in specifieke situaties nog andere
maatregelen nemen om op mogelijke dreigingen en incidenten te reageren. Deze maatregelen
volgen uit de kaders van het internationale en nationale recht en dienen daarmee in
overeenstemming te zijn, zoals in de bijlage bij deze Kamerbrief nader wordt toegelicht.
Deze maatregelen worden mede beoordeeld vanuit bredere Nederlandse belangen, zoals
op het gebied van vrije scheepvaart, de Nederlandse inzet ter bevordering van maritieme
veiligheid en de integriteit van het VN-Zeerechtverdrag als alomvattend juridisch
kader voor alle activiteiten op zee.
Over de vorm van deze aanvullende maatregelen en in welke situaties deze maatregelen
worden genomen, doet het kabinet publiekelijk geen uitspraken. Hiermee voorkomt het
kabinet dat kwaadwillende partijen in hun handelen kunnen anticiperen op Nederlandse
handelwijzen. Bij de beslissing om aanvullende maatregelen te nemen moeten verschillende
nationale en internationale afwegingen gemaakt worden. Omdat de bevoegdheden voor
maatregelen verspreid liggen over verschillende departementen en andere overheidsdiensten
zijn nauwe samenwerking en efficiënte besluitvorming hierbij belangrijke uitgangspunten.
Daarnaast kunnen maatregelen implicaties hebben die verder reiken dan het Nederlandse
deel van de Noordzee. Zo kunnen maatregelen die Nederland neemt tegen buitenlandse
schepen aanleiding zijn voor andere landen om vergelijkbare maatregelen te treffen
jegens Nederlandse schepen elders ter wereld. Bovendien heeft Nederland in een dergelijke
situatie minder mogelijkheden om geloofwaardig bezwaar te maken of protest aan te
tekenen tegen dit optreden door andere landen. Om deze reden dient besluitvorming
over inzet van aanvullende maatregelen te allen tijde in kabinetsverband en – waar
mogelijk – in nauwe internationale afstemming plaats te vinden. Hiervoor wordt gebruik
gemaakt van bestaande besluitvormingsprocedures. Het interdepartementale Programma
Bescherming Noordzee Infrastructuur onderzoekt in hoeverre al deze aspecten in een
nationale Noordzee-autoriteit bijeen gebracht kunnen worden.
Tot slot
Het internationaal recht stelt belangrijke kaders voor het optreden van Nederland
tegen maritieme spionage en sabotage op de Noordzee. Met inachtneming van deze kaders,
zoals beschreven in de bijlage, beschikt het kabinet over verschillende mogelijkheden
om in te grijpen in geval van kwaadwillende activiteiten. Tot slot dient te worden
opgemerkt dat spionage en sabotage onderdeel uitmaken van een bredere dreiging van
statelijke actoren tegen Nederland en het NAVO-bondgenootschap. De schepen die hiervoor
gebruikt worden zijn enkel een manifestatie van deze dreiging. Daarom is het belangrijk
niet alleen oog te hebben voor het optreden tegen deze schepen, maar ook voor de structuur
waarin zij opereren. Hierbij dient het volledige responsinstrumentarium van Nederland
en haar partners in ogenschouw genomen te worden.
Hoogachtend, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Buitenlandse
Zaken en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
De Minister van Defensie, R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie