Brief regering : Maatregelen en wetsvoorstel versterking VTH
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 663
Milieubeleid
Nr. 421
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2025
Met deze brief ontvangt de Kamer informatie over de maatregelen die worden genomen
om het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) milieu te versterken.
Het gaat om een breed pakket aan maatregelen, waarvan wijziging van wet- en regelgeving
onderdeel uitmaakt.
De commissie Van Aartsen concludeerde in 2021 in het rapport «Om de leefomgeving»
dat het VTH-stelsel milieu niet goed functioneert en wordt gekenmerkt door fragmentatie
en vrijblijvendheid. Sindsdien zijn door alle stelselpartijen al stappen gezet om
het VTH-stelsel milieu te versterken, onder andere binnen het interbestuurlijk programma
versterking VTH-stelsel (IBP VTH). Maar, we zijn er nog niet. Zoals aangegeven in
de Kamerbrieven van 19 maart 20241 en 5 december 20242 is het nodig om, vanuit de verantwoordelijkheid en bevoegdheden van de Staatssecretaris
van IenW, te werken aan de versterking van het stelsel. Deze versterking vindt plaats
door middel van een breed pakket aan maatregelen, waaronder een wijziging van de Omgevingswet,
het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling.
De Kamer heeft tijdens het commissiedebat VTH van 10 december jl. (Kamerstuk 22 343, nr. 407) aandacht gevraagd voor onder andere de vastlegging van de robuustheidscriteria,
de wettelijke borging van de Staat van VTH, het versterken van de regie vanuit het
Rijk en het basistakenpakket. Deze onderwerpen komen terug in het pakket aan maatregelen
dat hierna wordt toegelicht.
Wijziging regelgeving in verband met versterking VTH-stelsel milieu
Versterking van het VTH-stelsel milieu vraagt om aanpassing van regelgeving. Voor
een aantal aanpassingen kan op korte termijn een wetsvoorstel worden aangeboden voor
internetconsultatie. Dit wetsvoorstel ziet onder meer op het creëren van een grondslag
voor de robuustheidscriteria en de Staat van VTH, en instrumentarium voor de Staatssecretaris
om in te grijpen in het stelsel. Voor een aantal andere aanpassingen is meer voorbereidingstijd
nodig. Het gaat onder meer om de digitalisering van het VTH-stelsel, een mogelijke
wettelijke verankering van het Bestuurlijk Omgevingsberaad en een mogelijke uitbreiding
van het toepassingsbereik van de kwaliteitscriteria. Om de aanpassingen die praktisch
rijp zijn voor internetconsultatie niet op te houden, is ervoor gekozen om op korte
termijn een wetsvoorstel in procedure te brengen met de aanpassingen waarvoor de voorbereiding
al ver genoeg is gevorderd en op een later moment een tweede wetsvoorstel in procedure
te brengen met daarin de onderwerpen die meer voorbereidingstijd nodig hebben.
Het wetsvoorstel dat binnenkort in internetconsultatie gaat, regelt de volgende punten,
die nader uitgewerkt en toegelicht zullen worden in het wetsvoorstel en de bijbehorende
memorie van toelichting.
− Er wordt voorgesteld een grondslag te creëren om de robuustheidscriteria voor omgevingsdiensten
vast te stellen bij AMvB. Tevens wordt voorgesteld de kringen van gemeenten op te
heffen; het werkgebied van een omgevingsdienst moet overeenkomen met één of meerdere
veiligheidsregio’s, waarbij een uitzonderingsmogelijkheid wordt opgenomen voor omgevingsdiensten
die op 1 april 2026 voldoen aan de robuustheidscriteria.
− Er wordt voorgesteld de Staat van VTH wettelijk te verankeren. De visitaties door
omgevingsdiensten en de VTH-onderzoeken die de ILT uitvoert, vormen belangrijke input
voor de Staat van VTH.
− In het wetsvoorstel wordt voorgesteld een mogelijkheid voor de Staatssecretaris van
IenW te introduceren om, met inachtneming van de bestuurlijke verhoudingen, als ultimum
remedium in te grijpen als uit de kwaliteitsindicatoren in de Staat van VTH blijkt
dat de kwaliteit van de uitvoering hiertoe aanleiding geeft. Bijvoorbeeld als bepaalde
gemeenten of provincies belemmeren dat een omgevingsdienst kan voldoen aan de robuustheidscriteria.
− Tot slot wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal technische wijzigingen
door te voeren en een aantal omissies te herstellen die zijn ontstaan bij de overgang
van de Wabo naar de Omgevingswet.
De verwachting is dat het eerste wetsvoorstel rond de zomer voor openbare internetconsultatie
wordt aangeboden.
Wijziging van het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling
Parallel aan het wetsvoorstel wordt gewerkt aan een voorstel tot wijziging van het
Omgevingsbesluit en van de Omgevingsregeling. Voorgesteld zal worden de robuustheidscriteria
en de indicatoren voor de Staat van VTH op te nemen in het Omgevingsbesluit. Tevens
worden aanpassingen voorzien in de artikelen van het Omgevingsbesluit om ervoor te
zorgen dat interbestuurlijk toezicht effectiever kan worden ingezet.
Ook bestaat het voornemen om het basistakenpakket te verbreden. De uitzonderingen
benoemd onder bedrijfstak overstijgende activiteiten zullen worden opgeheven. Dit
maakt het basistakenpakket beter uitlegbaar en duidelijker. Hiermee wordt eveneens
uitvoering gegeven aan de toezegging aan het lid Wingelaar3, gedaan in het Commissiedebat VTH van 10 december jl. Ook wordt onderzocht of de
toepassing van de Wet BIBOB4 deel kan uitmaken van het basistakenpakket.
Overige maatregelen
De voorgenomen wijzigingen van de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling
zijn onderdeel van een breder pakket aan maatregelen ter versterking van het VTH-stelsel
milieu. Niet alle benodigde verbeteringen vereisen wijziging van wet- en regelgeving.
De benodigde maatregelen die zijn opgenomen in het traject om wet- en regelgeving
te wijzigen en de maatregelen die daarbuiten worden opgepakt, vormen één samenhangend
geheel. In aanvulling op wet- en regelgeving wordt ingezet op de volgende maatregelen:
− Naar aanleiding van een advies van de ILT5 en zoals aangegeven in de Kamerbrief van 24 oktober 20246 gaan het Ministerie van IenW, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en vier provincies
samen werken aan het verduidelijken van de invulling van de provinciale coördinatietaak7.
− Het afleggen van horizontale verantwoording heeft reeds een wettelijke basis. Het
gaat daarbij bijvoorbeeld om het informeren van de gemeenteraad en provinciale staten
door het college van burgemeesters en wethouders respectievelijk gedeputeerde staten,
wanneer adviezen of ontwerpbesluiten van omgevingsdiensten niet worden overgenomen
door het bevoegd gezag. Omdat er onvoldoende bekendheid is over de reeds bestaande
mogelijkheden, wordt gewerkt aan een plan om deze onder de aandacht te brengen.
− Zoals reeds aangegeven in de brief van 15 april 20258 wordt verkend hoe de adviestaak van omgevingsdiensten kan worden geborgd.
− Vanuit de stelselverantwoordelijkheid wil de Staatssecretaris, met de stelselpartijen,
komen tot een gezamenlijke prioriteitsstelling. In verband daarmee wordt een verkenning
uitgevoerd naar het opstellen van een landelijke uitvoeringsagenda VTH waarin landelijke
prioriteiten opgenomen kunnen worden. Te denken valt aan VTH-prioriteiten die worden
gesteld vanuit de Europese Unie en aandachtspunten die naar voren komen uit de Staat
van VTH.
Met dit pakket aan maatregelen wordt enerzijds zorggedragen voor de borging van behaalde
resultaten uit het IBP VTH die hun nut en waarde hebben bewezen; voor een toekomstbestendig
VTH-stelsel is zorgvuldige wettelijke borging van belang. Anderzijds betreft het nieuwe
instrumenten en wijzigingen in het stelsel die niet direct uit het IBP VTH voortkomen.
Deze maatregelen zijn nodig om de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren en de
regierol van de Staatssecretaris te verstevigen. Dit totaalpakket aan voorgenomen
maatregelen heeft tot doel het VTH-stelsel milieu te versterken en daarmee te zorgen
voor een gezonde en veilige leefomgeving.
Bij de uitwerking van het wetsvoorstel worden andere partijen op gepaste momenten
betrokken. Uw Kamer wordt geïnformeerd als het wetsvoorstel voor openbare internetconsultatie
wordt aangeboden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
C.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat