Brief regering : Verslag informele Telecomraad 4-5 maart 2025
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1128
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2025
Hierbij bieden wij uw Kamer het verslag van de informele Telecomraad van 4 en 5 maart 2025 in Warschau, Polen aan.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
Verslag informele Telecomraad 4–5 maart 2025, te Warschau, Polen
1. Werksessie I: Cybercrisismanagement
In de eerste sessie schetste het Poolse voorzitterschap en de Europese Commissie (hierna:
Commissie) een duidelijk beeld van digitale dreigingen en dagelijkse cyberaanvallen,
merendeels vanuit Rusland.
De digitale weerbaarheid van Europa is een topprioriteit van de Commissie en de Commissie
gaf aan dat de herziening van de Blueprint Cyber, het EU Cable Security Action Plan en het European Cyber Crisis Liaison Officers Network (ook wel: CyCLONe) hierbij van groot belang zullen zijn. De Commissie deed een oproep
aan alle lidstaten om gebruik te maken van de beschikbare financiering om nationale
cyberhubs op te richten.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomden de herziening van de Blueprint Cyber, riepen op tot het delen van kennis en informatie en benadrukten de noodzaak voor
gecoördineerde, grensoverschrijdende responses voor gedegen cybercrisismanagement.
Nederland specificeerde hierin, samen met een grote groep lidstaten, dat er een duidelijke
verdeling van rollen en verantwoordelijkheden moet zijn, en dat dit gepaard gaat met
het maximaal benutten van bestaande initiatieven en structuren en vereenvoudiging
van het cyberlandschap. Daarnaast benadrukten verschillende lidstaten het belang van
gemeenschappelijk crisissimulaties en oefeningen, tussen lidstaten en ook in samenwerking
met de NAVO. Enkele lidstaten riepen op tot uitgebreidere publiek-private samenwerking
vanwege de grote invloed van private partijen op onze cyberveiligheid en de veiligheid
van onze kritieke infrastructuur.
2. Werklunch: Civiel-militaire samenwerking
Tijdens de besloten werklunch opende het Poolse voorzitterschap met het benadrukken
van het belang van gedegen civiel-militaire samenwerking. De Commissie benoemde de
overlap tussen civiele en militaire doelen van cyberdreigingen. Veel civiele infrastructuur
is ook voor een militaire context relevant. Daarom is het belangrijk dat lidstaten
met een integrale blik risk assessments doen op alle kritieke infrastructuur en ook
rekening houden met deze overlap in de inzet om het industriële concurrentievermogen
van de EU te versterken. Het doel is om tijdens crises snel te kunnen handelen, met
een grote rol voor de Blueprint Cyber en samenwerking tussen de EU en de NAVO.
Een kleine groep lidstaten nam tijdens de lunch het woord. Nederland benadrukte het
belang voor toekomstbestendig beleid dat civiel-militaire samenwerking versterkt,
waarbij duplicatie tussen beide domeinen wordt voorkomen, een punt dat door meerdere
lidstaten werd benoemd. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan dat er
winst te behalen is door het verminderen van de complexiteit van het cyberlandschap.
Voor een aantal lidstaten zou dit erg helpen bij het beschermen van kritieke infrastructuur.
Enkele lidstaten gaven aan dat de samenwerking vanuit het militaire domein verbeterd
kan worden, en dat het militaire domein meer middelen zou kunnen inbrengen ten behoeve
van het civiele domein. Een enkele lidstaat gaf aan al vergevorderde operationele
samenwerking te hebben tussen civiele en militaire partijen.
Het Poolse voorzitterschap concludeerde met een oproep om meer te investeren in het
Europese Kenniscentrum voor Cyberbeveiliging (ECCC), om meer onderzoek en kennisdeling te faciliteren. Ook zouden er meer cyberoefeningen
plaats moeten vinden om zwakheden te blijven testen.
3. Werksessie II: Cyberinvesteringen
Tijdens deze tweede werksessie stond de Europese interne markt voor cyberveiligheidsdiensten
centraal. De Commissie benadrukte dat EU-aanbieders op deze markt slechts 25% marktaandeel
hebben. De andere 75% van het aanbod wordt ingevuld door partijen uit andere landen
en voornamelijk uit de Verenigde Staten. Daarmee heeft de EU aanzienlijke afhankelijkheden
op het gebied van cyberveiligheid. De Commissie schetste een viertal handelingsopties
op het terrein van aanbestedingen, investeringen, inzet van AI-fabrieken en vaardigheden,
waarna lidstaten hun prioriteiten communiceerden.
Op het gebied van investeringen gaf de Commissie aan dat ENISA (EU-Agentschap voor
cyberbeveiliging) en ECCC (Europees kenniscentrum voor cyberbeveiliging) lidstaten
verder helpen met innovatie en investeringen op cyberveiligheidsgebied. Een grote
groep lidstaten, benadrukte het belang van AI en kwantum oplossingen voor cyberveiligheid.
Nederland legde nadruk op AI-gedreven systemen en post-quantum cryptografie om ook
in de toekomst weerbaar te blijven tegen aanvallen. Een groep lidstaten stipte het
belang van meer nationale en Europese publieke investeringen in cyberveiligheid aan,
het belang van het stimuleren van het MKB en het eventueel verhogen van cofinanciering
voor cyberveiligheidsprojecten. Recente publieke investeringen in defensie moeten
volgens hen ook bij cyberveiligheidsbedrijven terecht komen.
De Commissie ziet grote potentie in het gebruik van AI-fabrieken voor cyberveiligheid.
In sommige EU-landen bieden AI-fabrieken hun capaciteit al aan om de meest geavanceerde
AI modellen toe te passen op cyberveiligheidsvraagstukken. In het komende InvestAI initiatief zal de Commissie hier verder op ingaan. De Commissie gaf ook aan dat lidstaten
kunnen sturen op de inzet van het Digital Europe Programma en Horizon middelen om
daarin cyberveiligheid meer prioriteit te geven. Ook zogenaamde dual use technologieën kunnen hiervan profiteren. Een enkele lidstaat merkte op dat EU-fondsen voor MKB-bedrijven
moeilijk toegankelijk zijn.
Volgens de Commissie heeft de EU bovengemiddeld veel last van een gebrek aan vaardigheden
en talent op cyberveiligheidsgebied, vergeleken met VS en Azië. De Commissie zet daarom
in op een nieuwe Cybersecurity Skills Academy, een specifieke European Digital Innovation Hub (EDiH) om cybersecurity capaciteit door de gehele Unie te verspreiden. Ook de ontwikkeling
van European Cyber Hubs wordt versneld. Op dit moment zijn slechts twee van deze hubs actief. In reactie
hierop benadrukte een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, het belang van talentontwikkeling
voor de ontwikkeling van de markt van cyberdiensten.
De Commissie benadrukte dat lidstaten het Europese aanbestedingssysteem gerichter
kunnen inzetten, zodat Europese bedrijven een kans hebben en het niet automatisch
afleggen tegen grote niet-Europese spelers («Buy European»). Nederland vroeg specifiek
aandacht voor het principe van cybersecurity-by-design, het beter benutten van het
European Cybersecurity Competence Centre (ECCC) en het netwerk van nationale coördinatiecentra.
Andere individuele lidstaten benadrukten het belang van internationale samenwerking
én de recente aanvallen op fysieke infrastructuur die ook voor de cyberveiligheid
een risico vormen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties